Nog steeds zweeft boven de Spaanse Burgeroorlog het aura van de ultieme strijd tussen goed en kwaad. En hoewel zo’n simpele typering de werkelijkheid altijd geweld aandoet, kan de oorlog in Spanje niet los gezien worden van de wereldwijde strijd die niet veel later ontbrandde met de Duitse aanval op Polen. De hulp van de Führer en de Duce uit Duitsland en Italië aan de dictator in spe Franco hielp mee aan het creëren van een mythisch beeld van de onschuldige democratische Spaanse Republiek die belaagd werd door hordes fascisten.
De Spaanse Burgeroorlog zat er al een tijdje aan te komen, vanaf het begin van de twintigste eeuw waren progressieve liberalen, industriearbeiders en bezitloze landarbeiders steeds meer gezamenlijk in het geweer gekomen tegen de autocratische regeringen van dictator Primo de Rivera en de bezittende klasse van conservatieve grootgrondbezitters. De tegenstelling tussen progressief en conservatief, de roep om hervormingen tegenover het mantra toch vooral alles bij het oude te laten om de samenleving niet te ontwrichten, vond met de verkiezingen van 1931 een voorlopige winnaar in de hervormingsgezinde helft van de bevolking toen een verbond van liberale en socialistische partijen de landelijke verkiezingen won. Meteen werden groots opgezette plannen ontvouwd om het land de moderniteit in te trekken door tal van hervormingen, waaronder het op grote schaal bouwen van scholen, waar in Spanje een schrijnend gebrek aan was, en het doorvoeren van landhervormingen. De landverdelingen, één van de speerpunten in het programma van de progressieve partijen waren een heikel punt en de grootste steen des aanstoots voor de conservatieve en behoudende groepen in de samenleving. Daarbij zette de poging de invloed van de rooms-katholieke kerk in het openbare leven terug te dringen kwaad bloed bij de clerus en de rest van de gevestigde orde, waarvan de Kerk deel uitmaakte.
In 1933 wonnen de rechtse partijen de verkiezingen, daarmee aangevend hoe klein de verschillen tussen de twee machtsblokken waren. Veel van de langverwachte hervormingen werden teruggedraaid of afgezwakt. Hierop werd in grote delen van het land, onder andere in Asturië en Catalonië gereageerd door stakingen en protesten die vervolgens met geweld werden neergeslagen. Duizenden slachtoffers; doden, gewonden, gevangenen en ontslagen waren het gevolg. In februari 1936 wonnen de linkse partijen verenigd in een Volksfront wederom de landelijke verkiezingen. Het land was echter ondertussen afgegleden in een spiraal van links- en rechtsradicaal geweld waarop de nieuwe regering geen grip kreeg.
Op 17 juli 1936 startte een groep hoge militairen onder generaal Mola een opstand tegen de regering, met als doel een snelle machtsovername zoals in de Spaanse politieke geschiedenis niet onbekend was. Gedurende de negentiende eeuw waren zogenaamde pronunciamentos schering en inslag geweest. Wat volgde was echter geen klinische staatsgreep, maar een jarenlange strijd om de macht in de Spaanse staat, die na verloop van tijd steeds duidelijker veranderde van een op het eerste gezicht kansloze coup in een langdurig gerekte doodsstrijd van de Republiek. Naarmate de Duitse en Italiaanse hulp aan Nationalistische zijde intensiveerde, Groot-Brittannië, Frankrijk en de weinige democratieën die in Europa waren overgebleven de andere kant op keken en de Sovjet-Unie er enkel op gericht was door haar steun aan de Republiek de communistische factie oppermachtig te maken werden de kansen op een Volksfrontoverwinning steeds kleiner. Een toch nog plotselinge ineenstorting van de Republiek in maart 1939 was het dramatische einde van de strijd.
Een belangrijk deel van deze strijd vormde de propagandaoorlog. De Republiek bediende zich veelvuldig van deze vorm van oorlogsvoering omdat men tot in de laatste maanden van de oorlog de hoop behield dat de Westerse democratieën haar te hulp zouden komen. Doel van Negrín (premier 1937-1939) was dan ook de strijd zo lang mogelijk vol te houden, tot het moment dat de oorlog in de rest van Europa onvermijdelijk zou uitbreken. Mede vanwege de hoop die de Republiek hield in het overtuigen van de rest van de wereld van haar rechtvaardige zaak werd er internationaal veel ruchtbaarheid aan de oorlog gegeven. Daarbij trok het epische conflict naast strijders, ook veel journalisten, fotografen en verslaggevers naar het Iberische continent. Onder hen Ernest Hemingway, Martha Gellhorn, Robert Capa en de Nederlandse Fanny Schoonheyt. Die laatste sloot zich overigens ook officieel aan bij de Republikeinse troepen.
In het Nationaal Archief is momenteel een selectie te zien uit de zeer rijke fotocollectie van het archief. Een van de ruimtes is geheel gewijd aan foto’s en knipsels uit de Spaanse Burgeroorlog. Ook in Nederland vonden foto’s en reportages veelvuldig hun weg in dagbladen en tijdschriften, zo is te zien. Foto’s van steden, vluchtelingen en strijders aan het front hangen naast elkaar. Natuurlijk ontbreekt ook Capa’s iconische foto van een dodelijk getroffen Republikein niet in de tentoongestelde afdrukken. De tijdschriftartikelen vormen een interessante aanvulling op het fotomateriaal en schijnen wat licht op de vraag hoe in Nederland destijds tegen de strijd in Spanje werd aangekeken. Een van de stukken die zeker niet gemist mogen worden bij een bezoek is de Republikeinse propagandaposter waarop een vrouw en kind te zien zijn voor een gebombardeerd huis. De bommenwerpers vliegen nog over, een toespeling op het Duitse Condorlegioen dat onder andere ook de verwoesting van Guernica op het geweten had. Een Nederlander die het niet zo hoog op had met de Republiek heeft er enkele aantekeningen op geschreven: “Eene zeldzame opeenhooping van de meest brutale leugens! Niet op de socialisten stemmen, die nog veel gevaarlijker zijn gebleken, dan de communisten.” Een fraai staaltje van het maken van propaganda op propaganda.
Wouter van Dijk
De tentoonstelling Blikvangers is nog tot en met 12 juli 2015 te zien in het Nationaal Archief
Verder lezen over de Spaanse Burgeroorlog?
- Nog steeds het standaardwerk over de oorlog is Hugh Thomas’ The Spanish Civil War
- Voor de rol van Nederlanders zie Hans Dankaart e.a. De oorlog begon in Spanje
- Een goed introductiewerk is Helen Graham’s The Spanish Civil War. A very short introduction
- Zie voor de kant van verslaggevers en correspondenten Paul Preston, We Saw Spain Die: Foreign Correspondents in the Spanish Civil War
- Tot slot is Antony Beevor’s The Battle for Spain: The Spanish Civil War 1936-1939 aan te raden, omdat hij een meesterlijk verteller is
Pingback:
Themaweek Spaanse Burgeroorlog |