Deftige dieren

De innige band tussen mens en dier is van alle tijden, ook bij de adel. Om meer te weten te komen over het dierenleven op stand is het tot december elke dag dierendag op Kasteel Amerongen. Maak in de themarondleiding ‘Deftige Dieren’ kennis met honden, paarden, poezen en alle andere dieren die ooit woonden op de ‘Hoge Heerlijckheid’.

Kasteel Amerongen wordt al eeuwenlang bevolkt door een bonte verzameling dieren. Van geliefde gezelschapsdieren en deftige buitenbeesten tot essentiële nutsdieren en al dan niet gewenste schepsels uit de vrije natuur. Paarden bevolkten de stallen en leverden hun berijders zowel een middel van transport als rijplezier. Honden waren trouwe viervoeters en zorgden voor gezelschap of waren onmisbaar als hulp bij de jacht. Maar ook vogels, zoals zwanen, duiven en pluimvee vonden een thuis in of rondom het kasteel. Aan de hand van anekdotes, afbeeldingen en een verzameling archiefstukken kan een levendig beeld worden geschetst van de grote rol die dieren er door de eeuwen heen hebben gespeeld.

Beeld: Kasteel Amerongen

Het huisdier was op kasteel Amerongen een wezenlijk onderdeel van het leven in het slot. De bewoners worden op de familieportretten en foto’s in familiealbums omringd door honden, katten, ezels, geitjes en paarden. De namen van de dieren staan keurig vermeld onder de foto’s; Kattepop, Uranus, Floep. Daarnaast zijn niet alleen verslagen teruggevonden over de toestand van de kinderen, maar ook over die van de huisdieren. De grootste groep gezelschapsdieren op kasteel Amerongen waren altijd de honden In de zeventiende en achttiende eeuw ging de voorkeur vooral uit naar kleine hondjes, de zogenoemde schoothondjes. Pas vanaf het einde van de negentiende eeuw won de kat aan populariteit. Daarvoor werden poezen in Nederland met name als nuttige dieren gezien: ze moesten muizen vangen. Bovendien werden katten in het verleden vaak met hekserij in verband gebracht, waardoor mensen ze beschouwden als duivelachtige beesten.

Een van de laatste telgen van de familie, gravin Elisabeth van Aldenburg Bentinck (1892-1971), was dol op katten. Zij zorgde ervoor dat er overal in het kasteel kattenluikjes kwamen. Er werd zelfs een kattenbrug over de gracht aangelegd. In Bentincks adellijke opvoeding speelde het dier een belangrijke rol. Al op jonge leeftijd begon ze met het rijden en verzorgen van paarden. Daarnaast kwam ze al vroeg in aanraking met de jacht, omdat er veel jachtpartijen met aanverwante families werden georganiseerd. Deze activiteit, waarbij mens en die bij uitstek met elkaar zijn verbonden, was door de eeuwen heen een belangrijk onderdeel van het adellijke leven en verwijzingen naar de jacht komen in allerlei vormen voor; op schilderijen, bij jachttafrelen en in familiewapens. Deze adellijke passie strookte echter niet met de ideeën van Bentinck. Ze onthield zich van de jacht en het eten van vlees, en stond alom bekend om haar dierenliefde. Dankzij de gravin werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw dierenasiel De Hazenberg in Amerongen opgericht. Dit was geen typisch asiel met kleine hokjes, maar een plek waar de dieren alle ruimte hadden.

De rondleiding ‘Deftige Dieren’ geeft een verrassend inkijkje in het dierenleven op het kasteel vanaf de zeventiende eeuw en laat zien dat het standsverschil bij de mensen ook gold voor de dierenwereld: huisdieren werden vorstelijk vertroeteld en woonden upstairs bij hun baasjes, de andere dieren op het kasteel verbleven net als het personeel downstairs.

Vera Weterings

Kasteel Amerongen organiseert de rondleiding ‘Deftige dieren’tot 2 december 2019.