Een schitterende erfenis, Karin Hofmeester (red.)

Recensent: Wouter van Dijk

Een schitterende erfenis. 125 jaar nalatenschap van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond, onder redactie van Karin Hofmeester

Walburg Pers i.s.m. het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en het Joods Historisch Museum, Zutphen 2019
ISBN: 9789462492912

Gebonden, rijk geïllustreerd in kleur, met notenapparaat, bronnen- en literatuuropgave en register op persoonsnamen
160 pagina’s
€ 29,95

De geschiedenis van de diamantbewerkersbond

De Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB) was de eerste Nederlandse vakbond die op moderne leest was geschoeid. Dat hield in; een gedisciplineerde en hiërarchische structuur en een relatief hoge contributie van de leden, waarmee betaalde bestuurders en een goed gevulde stakingskas mogelijk werden. Het belangrijkste wapen van arbeiders in de strijd om een beter bestaan, de werkstaking, kreeg daarmee een belangrijke impuls omdat langduriger stakingen mogelijk werden.

De ANDB kwam zelf voort uit een staking en werd opgericht in 1894. Onder aanvoering van Karin Hofmeester, adjunct-directeur Onderzoek bij het IISG, is in dit boek de geschiedenis en nalatenschap van de bond beschreven. Hofmeester is tevens hoogleraar Joodse Cultuur aan de Universiteit Antwerpen, en het is dan ook geen toeval dat zij bij het boek betrokken is. De geschiedenis van de Nederlandse diamantindustrie is in grote mate een joodse geschiedenis. Een ruime meerderheid van de diamantbewerkers was joods, en dat is een van de redenen dat de industrie en daarmee de ANDB na de Holocaust een kwijnend bestaan leidde tot zij eind jaren vijftig opging in de Metaalbewerkersbond. De industrie was echter voor de oorlog al ingehaald door concurrent Antwerpen.

Voordat echter aan de bond als zelfstandige organisatie een einde kwam, behaalde zij als eerste grote successen voor de arbeidersbeweging in Nederland. Als eerste in Europa bedong de ANDB in 1911 de achturige werkdag. Onvoorstelbaar in een tijd dat werkdagen van twaalf uur geen uitzondering waren. Ook het behalen van de eerste week vakantie voor arbeiders (1910) kan op het conto van de ANDB geschreven worden. Daarnaast waren er successen in het bedingen van pauzes en natuurlijk hogere lonen voor man en vrouw. De bond ontstond toen in november 1894 tijdens een crisis in de diamantindustrie door bestuurders van de Nederlandse Diamantbewerkers-Vereeniging een succesvolle staking werd georganiseerd. Jan van Zutphen was hierbij de grote aanvoerder, met in zijn kielzog Henri Polak. Het stakingscomité werd na afloop omgedoopt tot  Hoofd-Comité der Gezamenlijke Diamantbewerkers-Vereenigingen. Deze naam werd wat later veranderd in Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond.

Onder de bezielende leiding van Polak, Van Zutphen en Herman Kuijper die ook zitting neemt in het bestuur, weet de ANDB zich al snel een dominante positie in de industrie te verwerven. Met de bijdragen van de vele leden wordt het zelfs mogelijk een eigen vakbondsgebouw te laten bouwen. De dan nog niet zo bekende Hendrik Berlage tekent voor het ontwerp dat in 1899-1900 uitgevoerd wordt aan de Plantage Franschelaan in Amsterdam-Oost. De ANDB is niet alleen een veilige haven voor werkgerelateerde zaken. Voorzitter Polak die zou uitgroeien tot de onbetwiste voorman van de ANDB-ers, zag in de bond ook een instrument tot verheffing van de arbeiders. In het blad van de bond schreef hij over uiteenlopende zaken als kunst, literatuur en wetenschap om de leden meer over de wereld te leren dan ze zagen in de bedompte fabriekshallen waar de diamanten bewerkt werden. Ook werd regelmatig door gastschrijvers de pen gevoerd, bijvoorbeeld door Jac. P. Thijsse die de hoofdstedelingen de natuur leerde kennen.

Aan het begin van de twintigste eeuw, de tijd waarin de ANDB groot werd, was tuberculose in Nederland een gevreesde volksziekte. De bacil verspreidde zich in de bedompte stoffige ruimten waarin de diamantbewerkers werkten snel. Ook droeg de mensonterende en onhygiënische woonruimte waarin de arbeiders leefden sterk bij aan de grote verspreiding van de infectieziekte. Daar begon pas met de invoering van de Woningwet van 1901 verandering in te komen. Vanwege de specifieke werkomstandigheden leden veel diamantbewerkers aan tbc. Behandeling hiertegen vond plaats in sanatoria, maar dit was duur. Te duur voor de schamel verdienende diamantbewerkers. Jan van Zutphen vond hiervoor een oplossing. Hij was zelf zijn moeder, vrouw en dochter verloren aan de ziekte. Van Zutphen bedacht dat de koperen stelen waaraan de diamanten bevestigd werden voor het bewerken na gebruik geld konden opleveren. Hij richtte daartoe een fonds op; het Koperen Stelen Fonds. Ook werd een manier gevonden om het slijpselafval van de bewerking te zuiveren zodat daaruit diamantstof gewonnen kon worden. Samen met giften vormde dit het startkapitaal om een eigen sanatorium te bouwen op de heide bij Hilversum; sanatorium Zonnestraal. Wederom werd Berlage aangezocht om het gebouw te ontwerpen, maar die droeg de opdracht over aan zijn leerlingen Jan Duiker en Bernard Bijvoet. Het sanatorium werd een tastbare onderdeel van de nalatenschap van de arbeidersbeweging en de ANDB in het bijzonder.

De oorlog sloeg een onherstelbare bres in de ANDB en de diamantbewerkingsindustrie in Amsterdam. In het boek wordt aan dit zwarte hoofdstuk veel aandacht besteed. Het bloedstollende cynisme waarmee de Duitse bezetter omging met de joodse diamantbewerkers tart alle verbeelding. Aanvankelijk leek men de voor de industrie zo belangrijke joodse werknemers uit te zonderen van deportatie, waarna de bezetter het idee opvatte werkplaatsen in te richten in de concentratiekampen zoals Vught en Bergen-Belsen. Uiteindelijk werd geen van de plannen gerealiseerd. Meerdere malen werden sommige diamantbewerkers weggevoerd naar Westerbork, om daarna weer teruggevoerd te worden naar Amsterdam omdat zij toch nodig waren voor de industrie. Hierbij speelde een machtsstrijd tussen de pragmatisch en economisch ingestelde Wehrmacht en de ideologisch geïnspireerde Schutzstaffel (SS) een belangrijke rol. Waar de Wehrmacht de joden voor de economie van vervolging wilde uitsluiten, daar ging het de SS erom zoveel mogelijk joden te vermoorden. In dit macabere machtsspel trok de SS in Nederland uiteindelijk aan het langste eind. Onder de diamantbewerkers waren dan ook niet meer overlevenden van de Holocaust dan gemiddeld.

Als er een ding is dat de geschiedenis van de ANDB leert is het wel dat eendracht machtig maakt. Daarbij laat de levensloop van de bond zien dat eens verworven rechten nooit in steen gebeiteld staan. In de nadagen van de bond in de jaren vijftig moest men knarsetandend en onder druk van hoge werkloosheid en moordende internationale concurrentie akkoord gaan met een verslechterde cao waarbij de arbeidsduur weer verhoogd werd naar 42,5 per week. Ook de mythische acht uren werk per dag kunnen bij veranderde omstandigheden zo weer ongedaan gemaakt worden. De lagere lonen in het buitenland en het falen van het Wereldverbond van Diamantbewerkers om gelijke arbeidsvoorwaarden voor de industrie vast te stellen speelden hierin een grote rol. Dat was des te wranger gezien de voortrekkersrol die de ANDB had gespeeld bij oprichting van het verbond. In de huidige tijd waarin schijn-ZZP’ers een steeds groter onderdeel van de arbeidsmarkt vormen en ondanks de vermeende krapte op de arbeidsmarkt de lonen niet stijgen hebben de woorden van ANDB-voorzitter Kuijt nog niets aan waarheid ingeboet:

Het is nu eenmaal zoo met loonen als met water, ze zoeken steeds het laagste punt”.

Het IISG beheert het archief van de ANDB, dat zo’n zeventig strekkende meter beslaat. Recent is het archief met behulp van het Metamorfozeprogramma geconserveerd en gedigitaliseerd en via de website van het instituut geheel raadpleegbaar. Ook zijn met behulp van vele vrijwilligers de leerling- en lidmaatschapskaarten geïndexeerd waardoor deze op naam doorzoekbaar zijn voor geïnteresseerden. Ook dat is een onderdeel van de schitterende erfenis van de ANDB. Hofmeester en haar team hebben met deze publicatie een prachtig eerbetoon gegeven aan de vele mannen en vrouwen die de bond groot hebben gemaakt, en daarbij velen in Nederland tot voorbeeld dienden.

Wouter van Dijk

In het Joods Historisch Museum is nog tot 1 maart 2020 de tentoonstelling Amsterdam Diamantstad te bezoeken.

Tevens is in Museum Het Schip nog tot  1 maart 2020 de tentoonstelling Zonnestraal, schip op de heide te bezoeken.

Meer informatie over het archief, de leerling- en lidmaatschapskaarten en de ANDB is te vinden op www.diamantbewerkers.nl.