Geaarde kunst. Door de Staat gekocht 1940-1945, Carel Blotkamp e.a.

geaarde_kunst_cover_lrRecensent: Vera Weterings
Geaarde kunst. Door de Staat gekocht 1940-1945, Carel Blotkamp e.a.

Waanders Uitgevers en Museum Arnhem, Zwolle 2015
ISBN 978 94 6262 019 3

Paperback, rijkelijk geïllustreerd in kleur en zwart-wit, literatuur en bronnen
96 pagina's
€ 19.95

 

Geaarde kunst

De publicatie Geaarde kunst. Door de Staat gekocht 1940-1945 verschijnt bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum Arnhem. Zowel de tentoonstelling als de publicatie werpt nieuw licht op een selectie schilderijen die door het Departement van Volksvoorlichting in Kunst (DVK) ten tijde van de Tweede Wereldoorlog bij elkaar is gebracht. Zo wordt een genuanceerder beeld gegeven van deze selectie werken.

De publicatie is samengesteld door Carel Blotkamp (emeritus hoogleraar moderne kunst aan de Vrije Universiteit Amsterdam), historicus Arno Bornebroek (medeorganisator tentoonstelling), kunsthistorica Judith de Bruijn, senior onderzoeker Fransje Kuyvenhoven (conservator sector Kunstcollecties van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) en Marina de Vries (medeorganisator tentoonstelling). Zij hebben de catalogus voorzien van verdiepende essays.

Het werk telt een zevental essays dat ingaat op onder andere de achtergrond van het DVK, de drijfveren achter het verzamelde werk, de verschillende soorten vertegenwoordigde genres en de smet die aan de kunstwerken en kunstenaars bleef kleven na de oorlog.

De eerste twee essays vertellen het verhaal van het veranderende culturele klimaat waarin Nederland verkeerde rond de Tweede Wereldoorlog. Het jaar 1911 kan worden gezien als startschot van vernieuwingen in de kunstwereld, dit was het jaar waarin de Moderne Kunstkring een grote internationale tentoonstelling organiseerde waarbij Nederland kennismaakte met futurisme, kubisme en expressionisme. Deze nieuwe stromingen zorgden voor een heftige botsing tussen de aanhangers van de moderne expressionistische schilderkunst en de klassieke kunstenaars. Hierdoor kwam in de schilderkunst hernieuwde aandacht voor techniek en ambachtelijkheid. De overheid had uit zuinigheid in die tijd weinig oog voor de kunst. De NSB had wel interesse voor de kunst: “wij gaan uit van een standpunt, dat cultuur en volk, cultuur en ras, organisch verbonden zijn.” Ook de Duitse bezetter had aandacht voor de kunst, voor hen was kunst een regeringszaak. Zo werd het DVK met propagandadoeleinden opgericht. Het departement had als primaire taak de Nederlandse kunstenaar ervan te doordringen dat werkelijk grote kunst het meest nationale is. Kortom, kunst moest het eigen volk en de eigen bodem tonen en de kunstenaar moest de inspiratie niet buiten deze grenzen zoeken. Het is dan ook niet vreemd dat de kunstwerken die door het DVK zijn samengebracht met name het typisch Nederlandse tonen.

Toch tonen de kunstwerken die het DVK bij elkaar bracht en in de publicatie worden behandeld een grote verscheidenheid aan onderwerpen: van stillevens tot landschappen en van historiestukken tot arbeidersportretten. Deze kunstwerken tonen aan de ene kant op subtiele wijze de nationale identiteit. Zo staan de landschapswerken met knotwilgen, molens, sloten en de polder symbool voor de ware Nederlandse geest. Ook de historiestukken verwijzen naar de glorieuze gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis. Aan de andere kant werd ook minder subtiel middels kleurgebruik getoond of de kunstenaar zich bij de Nationaal-Socialistische Beweging(NSB) aansloot. Zo lijkt een bloemstilleven op het eerste gezicht misschien onschuldig, schilder Wilm Wouters heeft bij het maken van het werk zeer bewust gekozen de kleurcombinatie oranje, wit en blauw te gebruiken. Een keuze die toont dat hij een aanhanger was van de NSB, de kleuren waren immers het signatuur van de NSB. De NSB koos de oranje blanje bleue Prinsenvlag als symbool voor vaderlandslievendheid en symbool voor nationalisme. Wilhelmina riep toen als tegenreactie in 1937 het rood, wit blauw tot officiële Nederlandse driekleur uit.

Behalve opvallende en minder opvallende gekleurdheid in de werken, schitteren ook bepaalde kunstenaars en stromingen door afwezigheid. Zo valt op dat tussen het door de DVK verzamelde werk geen werk van Joodse kunstenaars te vinden is. Verwonderlijk is dit, aangezien de NSB-machthebbers in bezet Nederland de nationaal-socialistische denkbeelden aanhingen. Dit is ook de reden dat moderne stromingen zoals het kubisme en dadaïsme niet vertegenwoordigd zijn in de verzamelde werken, net als abstracte werken met maatschappijkritiek. Een andere opmerkelijke zaak is dat hoewel de werken voornamelijk geschilderd zijn in oorlogstijd, de oorlog niet is afgebeeld.

Wat men niet wil zien, ziet men niet. (p. 61)

In tegenstelling tot de hierboven genoemde ontbrekende kunststromingen, was het neorealisme volop vertegenwoordigd in de tijdens de oorlogsjaren verworven kunst door de DVK. Er werden bijna zevenhonderd neorealistische werken gekocht in deze jaren. In linkse bladen zoals De Waarheid en De Tribune werden dit soort kunstwerken na de oorlog boegbeelden van het tijdens de oorlog heersende regime genoemd. Hoewel veel van deze kunstenaars hier vaak zelf niet bewust voor hadden gekozen, bleef deze smet nog tot de jaren vijftig aan het neorealisme kleven.

Geaarde kunst biedt meer dan een catalogus bij de tentoonstelling. Hoewel de publicatie rijk is geïllustreerd en een overzicht van alle werken toont, geeft het werk ook context bij het onderwerp. Aan de hand van korte essays worden de verschillende achtergronden van de verzamelde werken behandeld. Zo worden de doeken in een breder plaatje gevat en krijgt de lezer een beter inzicht in de verzameldrang van het DVK. Zo bevat de verzameling ‘gekleurde’ kunst belangrijke werken. Hieruit blijkt de goede smaak van Ed Gerdes, hoofd van de afdeling Beeldende Kunst van het DVK. Ook niet onbelangrijk, de publicatie en tentoonstelling laten zien dat de (meeste) werken niet bewust ideologisch getint waren. Toch zag door de wervingsgeschiedenis slechts een klein aantal van deze kunstwerken na de oorlog het daglicht. Het grootste deel bleef in de rijksdepots opgeslagen. Bovendien werd de achtergrond van het werk vaak verzwegen in tentoonstellingen en museumopstellingen. In de publicatie komen vragen zoals ‘wat is de aard van de werken’, ‘is er een ideologische beeldtaal in te bespeuren’ en ‘wat is er na de oorlog met deze werken gebeurd’ aan de orde. De collectie ‘geaarde kunst’ wordt nu voor het eerst sinds zeventig jaar in één overzicht getoond aan het grote publiek. Zo wordt in Geaarde Kunst het zwart-wit denken doorbroken en de problematiek rondom kunst in de Tweede Wereldoorlog met nuance onderzocht. Geaarde kunst biedt dan ook een verrijking in een stuk kunstgeschiedenis dat tot nu toe nauwelijks werd behandeld.

Vera Weterings

De tentoonstelling Geaarde Kunst in Museum Arnhem is nog tot en met 25 mei 2015 te bezoeken. Lees ook de blog ‘Geaarde Kunst’ over de gelijknamige tentoonstelling.