Het Boek van Kells is een meesterwerk van vroeg-christelijke insulaire boekverluchtigingskunst. Het is de meest rijkversierde manuscriptversie van de vier evangeliën in de Keltisch en Angelsaksisch geïnspireerde decoratiestijl die bestaat. Ondanks de grote naam en faam van het Boek van Kells is er maar weinig bekend over de ontstaansgeschiedenis van het boek.
Het boek bestaat uit 339 vellum (perkamenten) pagina’s ofwel folio’s, die door een boekbinder in de negentiende eeuw rigoureus zijn bijgesneden. In 1953 is het boek opnieuw gebonden in vier aparte banden. Oorspronkelijk heeft het boek meer folio’s bevat, tot wel zo’n 368. Aartsbisschop Ussher die het boek in 1621 kocht, schreef erin dat het 344 folio’s telde. Gezien de delen van de evangeliën van Lukas en Johannes die ontbreken, is een oorspronkelijk aantal van zo’n 368 folio’s aannemelijk.
Wat we weten over de geschiedenis van het boek, is dat het in 1006 werd gestolen uit de abdij van Kells, voor die tijd was de abdij reeds zeven keer geplunderd. Het boek is vervolgens drie maanden onder de grond begraven geweest waarna het weer gevonden werd. De rijkversierde kaft die met edelstenen en –metalen was ingelegd, was toen verdwenen. Toen de abdij werd opgeheven is het boek waarschijnlijk in het bezit gekomen van de familie van de laatste abt. In de zeventiende eeuw werd het gekocht door aartsbisschop Ussher en toen hij stierf probeerde zijn dochter het in Europa te verkopen. Oliver Cromwell blokkeerde dit, waarna het boek werd verkocht aan het leger dat in Ierland gelegerd was. In 1661 schonk koning Karel II het aan Trinity College, Dublin, waar het nog steeds te zien is.
De maker van het boek, de plaats waar het werd gemaakt en het jaar van productie zijn allemaal onbekend. Over het algemeen gaan wetenschappers uit van een datering van rond het jaar 800. Als plaats van productie wordt vaak de beroemde kloostergemeenschap op het eiland Iona voor de Schotse westkust genoemd, al doen invloeden in de versieringen naast de Keltische stijl ook denken aan invloeden van Byzantijnse en Germaanse kunst. In dat geval zou het klooster op Lindisfarne aan de Engelse noordoostkust een goede kandidaat zijn. Hoe het ook zij, in de middeleeuwen is het boek eeuwenlang in Kells bewaard, wordt uit annalen en andere bronnen uit die tijd duidelijk. Onder andere de twaalfde-eeuwse geschiedschrijver Gerald van Wales maakt in zijn Topographia Hibernica toespelingen op een boek dat waarschijnlijk het Boek van Kells was. Trinity College heeft het boek volledig gedigitaliseerd. Bekijk het hier.
Wouter van Dijk