Ik, Maria van Gelre

Marie d’Harcourt werd in 1380 geboren in Normandië als nichtje van de Franse koning Karel VI (Charles le Fou). Marie werd als tiener hofdame bij Valentina Visconti en Louis d’Orléans, de broer van de koning, en maakte daar kennis met de verfijnde hofcultuur. Om de goede banden tussen het hertogdom en het Franse hof te verstevigen, trad Marie op 5 mei 1405 in de echt met Reinald IV, hertog van Gulik en Gelre. Maria was 25 jaar toen het gearrangeerde huwelijk plaatsvond. Voor de 40-jarige Reinald kwam er door het huwelijk een einde aan een ongebonden leven, waarin hij al zes bastaardkinderen had verwekt omdat hij niet de beoogde opvolger van zijn vader was.


Eind juli 1405 vertrok Maria naar Gulik en Gelre. Het hertogdom is op dat moment een van de welvarendste gebieden van West-Europa. Maria en Reinald bezaten verschillende burchten in het hertogdom. Maria bezocht er die zomer diverse waarbij kosten noch moeite werden gespaard als de steden in de buurt zich aan hun nieuwe hertogin presenteerden. Zo reisde ze in augustus via Roermond en Venlo naar Nijmegen en Arnhem.

Toen Maria en Reinald tien jaar getrouwd waren, liet Maria een uitzonderlijk gebedenboek maken. Met ruim 1.200 pagina’s is het omvangrijker en dikker dan alle vergelijkbare gebedenboeken die tot nog toe bekend zijn. De monnik Helmich die Lewe schreef het boek met de hand in het Nederduits. Uitzonderlijk is dat het merendeel van de tekst speciaal voor dit boek lijkt te zijn geschreven of vertaald. Helmich voltooide de tekst op 23 februari 1415, de dag voor Maria’s 35ste verjaardag. In diezelfde periode is het gebedenboek verlucht met 106 miniaturen, 171 sierinitialen, 129 figuurtjes in de marge en randdecoraties. Deze zijn uitzonderlijk, zowel stilistisch als uit iconografisch oogpunt. Het is het meest complete gebedenboek uit die tijd en staat vol met schitterende miniaturen die beïnvloed zijn door het werk van de gebroeders Van Lymborch.

Nadat het gebedenboek jaren niet te bekijken was, is het nu te bewonderen in een tentoonstelling in Museum Het Valkhof: Ik, Maria van Gelre. De afgelopen jaren heeft een team van tien tot vijftien medewerkers van de Radboud Universiteit onderzoek gedaan naar de kwetsbare middeleeuwse kunstschat. Kunsthistorisch en materiaaltechnisch onderzoek heeft veel nieuwe informatie over het boek en Maria van Gelre opgeleverd. Hierdoor is met de tentoonstelling de bijzondere levensreis van Maria van Gelre in beeld gebracht met behulp van ruim honderd objecten: van miniaturen en handschriften tot schilderkunst en sculpturen en van textiel en sieraden tot veertig gerestaureerde pagina’s uit haar prachtige gebedenboek.

Naast objecten die het levensverhaal van Maria illustreren, zijn er ook belangrijke historische documenten uit de regio te zien, waaronder de Verbondsbrief uit de collectie van het Gelders Archief. Dit perkament is de reactie die Maria van Gelre op 25 oktober 1419 stuurde als antwoord op een petitie die steden en ridders van Gelre op 3 mei 1418 stuurden. Hierin stelden zij stevige eisen over de opvolging van Reinald en over wie het voor het zeggen had in het hertogdom. Maanden van onderhandelingen volgden en Maria speelde daarin een belangrijke rol, maar het hof gaf nauwelijks toe aan de eisen. De Verbondsbrief bevatte het antwoord, voorzien van het rode zegel van Maria. De hertog heeft het, veelzeggend genoeg, niet gezegeld.

 

Al met al is de tentoonstelling Ik, Maria van Gelre in Museum Het Valkhof een cadeautje voor de geschiedenisliefhebber! Wat een bijzondere manuscripten en ook nog eens een heel mooi vormgegeven expositie met leuke korte, informatieve animaties.

Vera Weterings

De tentoonstelling Ik, Maria van Gelre is nog tot en met 6 januari te bezoeken in Museum Het Valkhof in Nijmegen.