Precies mijn type. Een boek over letters, Simon Garfield
(vertaald door Ernst de Boer en Ankie Klootwijk, oorspronkelijke titel Just My Type. A Book About Fonts)
Uitgeverij Podium, Amsterdam 2012
ISBN 9 789057595189
Paperback met flappen, met illustraties in zwart-wit, bibliografie, online bronnen, font- en beeldvermeldingen en register
368 pagina’s
€ 22,50
Precies mijn type
In het dagelijks leven staan we er wellicht niet zo bij stil, maar lettertypes spelen daarbij een belangrijke rol en zijn overal aanwezig. Bepaalde lettertypes zijn zelfs zo gangbaar dat je veel moeite moet doen om ze te vermijden. De New Yorkse letterontwerper Cyrus Highsmith probeerde een dag zonder het Zwitserse lettertype Helvetica door te brenger. Dit was bijna niet te doen, overal was Helvetica aanwezig: op het wasvoorschrift in zijn kleding, op de verpakking van zijn yoghurt, de tabellen in de New Yorks Times waren in Helvetica opgemaakt, borden in de metro maken gebruik van Helvetica, op veel menukaarten is het lettertype aanwezig, de meeste internetsites maken er gebruik van en ook op dollarbiljetten en creditcards is het lettertype aanwezig.
“Na afloop van zijn non-Helvetica-dag stelde Highsmith zich een filosofische vraag. ‘Heb je drukletters nodig om te leven?’ Het antwoord luidt natuurlijk nee, niet op de manier waarop je voedsel en water nodig hebt. Maar heb je Helvetica nodig om in de stad een eigentijdse handeling te kunnen verrichten? Die vraag is moeilijker te beantwoorden.” (p. 133)
Dat Helvetica zo aanwezig is in onze huidige maatschappij komt omdat het aan veel eisen voor een moderne letter voldoet. In het boek Precies mijn type. Een boek over letters komt Helvetica net als vele andere lettertypes aan bod. Auteur Simon Garfield neemt de lezer mee op een ontdekkingstocht door de geschiedenis van het lettertype. Simon Garfield is een geprezen auteur van non-fictieboeken. Eerder verscheen van zijn hand Ode aan de brief over de geschiedenis van de brief en Op de kaart over cartografie. Ook schreef Garfield als journalist voor The Independent en The Observer. Precies mijn type. Een boek over letters is net als Op de kaart en Ode aan de brief een feest om te lezen.
De drukletter is nu ongeveer 560 jaar oud en ondertussen bestaan er zo’n 100.000 letterfamilies. Waarom zijn dit er zo veel en waarom kunnen we niet af met vertrouwde lettertypes zoals Times New Roman, Helvetica, Calibri en Gill Sans of een klassieke variant zoals Garamond? Wat geeft een lettertype karakter en wanneer slaat een lettertype aan? dit soort vragen behandelt Garfield in zijn boek. Hij doet dit met de eigenzinnige meeslepende schrijfstijl die we van hem gewend zijn uit Op de Kaart en Ode aan de brief.
Zo haalt Garfield ook leuke anekdotes uit de geschiedenis van het lettertype aan. Een voorbeeld daarvan is een 1-aprilgrap die de Guardian in 1977 plaatste om de tiende verjaardag van de onafhankelijkheid van San Serrife te vieren: een republiek waarvan de naam was ontleend aan de wereld van de lettertypen. De eilanden op de afbeelding vormden samen een puntkomma, de stranden heetten Gill Sands, het plaatselijke vliegveld Bodoni International Airport en een kustplaats heette Garamondo.
Dat lettertypen veel van een tijdgeest kunnen verraden, maakt Garfield duidelijk met zijn voorbeelden van Comic Sans, Univers en Futura. Zo zijn bepaalde lettertype heel erg verwant aan een bepaalde periode. In 1957 kondigde de Franse lettergieterij Deberny & Peignot een nieuw font aan dat het verblekende Futura diende op te volgen: Univers. Univers is geslaagd, het font is nog steeds niet verouderd en alles wat je ermee zegt, krijgt een gezaghebbende toon. Behalve dat het interessant is om een lettertype in zijn eigen tijdgeest te bestuderen, kan het soms ook erg nuttig zijn. Zo haalt Garfield een voorbeeld aan waarbij aan de hand van een lettertype een vervalsing kon worden aangetoond. Zo vertelde Matthew Carter dat hij op een beurs een affiche opmerkte dat te koop werd aangeboden. Het affiche was gedateerd op 1840 en toonde een aankondiging voor de verkoop van slaven. Carter herkende het affiche direct als vervalsing doordat het lettertype dateerde uit de jaren zestig van de twintigste eeuw. Anachronismen komen ook vaak voor bij filmaffiches. Zo wordt in de jarenzestigsfeer van de film The Hudsucker Proxy een bedrijfslogo in Bodega Sans uit 1991 gebruikt. Een ander voorbeeld is Chocolat, een film die zich in het Frankrijk van de jaren vijftig afspeelt, deze toont een affiche van de burgemeester opgemaakt in ITC Benguiat, een lettertype dat pas aan het eind van de jaren zeventig is ontworpen.
In het boek wordt ook aandacht besteed aan het eigendomsrecht van lettertypen. Garfield geeft aan dat dit niet zo lucratief is als bijvoorbeeld het gebruikersrecht van Microsoft-programma’s. Daarbij is het schreeuwend duur een lettertype te beschermen, voor elk teken dient een apart patent aangevraagd te worden. Digitale fonts kennen meer dan zeshonderd tekens, denk hierbij aan cursieve varianten, elke ampersand, umlaut, breuk en elk ornament. Veel lettertypen kunnen dan ook gekopieerd worden. Voorbeelden van kloon-lettertypen zijn Akzidenz Grotesk Book, Nimbus Sans en Swiss van het Zwitserse Helvetica. Van Helvetica is er zelfs één kloon-lettertype dat wereldwijd het meest wordt gebruikt en dat is Arial. Windows liet Arial in de jaren tachtig bewust ontwerpen als alternatief voor Helvetica om de concurrentie aan te gaan met de printerfonts uit de exclusieve softwarepakketten van Adobe.
Tegenwoordig kent bijna iedereen het woord ‘font’ doordat de meeste tekstverwerkingsprogramma’s allerlei soorten lettertypen aanbieden. De betekenis van het woord ‘font’ is echter niet altijd zo wijdverbreid geweest. Dit gaat terug tot de collegejaren van Steve Jobs. Hij volgde toen hij met zijn studie was gestopt een werkgroep kalligrafie. Daar leerde hij over schreefletters en schreefloze letters, over het variëren van de hoeveelheid ruimte tussen verschillende lettercombinaties en over wat goede typografie goed maakt. Tien jaar later bouwde Jobs zijn eerste Macintosh-computer, een machine die met iets ongekends kwam, namelijk een brede keuze aan lettertypen. Behalve het reeds bekende Times New Roman en Helvetica introduceerde Jobs een aantal nieuwe ontwerpen. IBN en Microsoft konden niet achterblijven en wisten niet hoe gauw ze het pionierswerk van Apple moesten na-apen, en printers voor thuisgebruik werden vanaf dat moment niet alleen aangeprezen van wege hun snelheid, maar ook vanwege de lettertypen die ze konden drukken.
In Precies mijn type laat Garfield de lezer kennismaken met de wereld van lettertypen. Hij vertelt welke ontwerper en ontstaansgeschiedenis er achter een lettertype schuil gaat en welke associaties bepaalde lettertypes met zich meebrengen. Hoewel voor de broodtekst van de hoofdstukken en de aparte hoofdstukken genaamd ‘Letterproef’ twee vaste lettertypen zijn gekozen, komen door het gehele boek meer dan 200 andere fonts voor, zodat het lettertype waarover wordt geschreven ook tot leven komt. In de ‘Letterproef’ hoofdstukken gaat Garfield dieper in op specifiek lettertypen. Verder is het boek thematisch opgebouwd.
Garfield vertelt over de kleurrijke geschiedenis van de typografie: van het gebruik van Trajan op posters van slechte films tot het Gotham-font voor de campagne die Barack Obama president maakte en van de T in het logo van de Beatles tot het ontstaan van Guirmands letters op de karakteristieke Parijse Metro-borden. Het plezier dat Garfield tijdens deze ontdekkingstocht door deze rijke geschiedenis van de lettertypen heeft beleeft, spat van de bladzijden af. Precies mijn type is een boek dat je verslindt.
Vera Weterings