Coevorden was als vestingstad één van de weinige versterkingen in het noorden van de vroegmoderne Republiek. Ideaal gelegen op een zandrug en op een kruising van de weinige wegen die door de grote moerassen in het zuidoosten van Drenthe liepen, fungeerde de stad als het ware als slot op de deur van de Nederlandse Republiek en zorgde zij voor bescherming van het Friese achterland en was onmisbaar bij het onderhouden van de verbindingen met de stad Groningen. Ten tijde van de Nederlandse Opstand wisselde Coevorden vanwege haar strategische belang verschillende malen van kant. Aan het eind van de zeventiende eeuw werd de vesting Coevorden aangepast aan de moderne tijd, en naar de inzichten van de militair-ingenieur Menno van Coehoorn.