Recensent: Vera Weterings
Humor. 101 jaar lachen om kunst. De geest van dada in de Nederlandse kunst 1916-2017, Antoon Erftemeijer en Renske Koster
Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem, Haarlem 2017
Paperback, met illustraties in kleur en zwart-wit, bibliografie, lijst van kunstenaars, lijst van bruikleengevers
131 pagina’s
Gratis bij een bezoek aan de tentoonstelling Humor. 101 jaar lachen om kunst in het Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
101 jaar lachen om kunst
De zomertentoonstelling Humor. 101 jaar lachen om kunst past binnen het thema humor dat het Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem dit jaar losjes hanteert in de programmering. Deze elfde zomertentoonstelling is voor het eerst over beide locaties verdeeld én biedt een uniek totaalconcept voor de museumbezoeker. Bezoekers betalen entree en toeslag voor de tentoonstelling en hebben hiermee niet alleen toegang tot de tentoonstelling op allebei de locaties, maar ontvangen ook een zakje voor een kwartet dat zij bij hun tentoonstellingsbezoek samen kunnen stellen. Naast veel werken op beide locaties zijn namelijk bakjes te vinden met daarin kwartet-kaartjes. Een leuke manier om anders en beter naar de werken te kijken én ook juist beiden locaties te bezoeken om het kwartet compleet te maken. Daarnaast is er voor kinderen ook een speciaal doe-boek én alsof dat nog niet genoeg is krijgt elke bezoeker ook de tentoonstellingscatalogus mee naar huis. De tentoonstelling en de bijbehorende publicatie traceren enerzijds systematisch en anderzijds bewust huppelend en hinkelend de humoristische sporen die dada heeft achtergelaten in de recente Nederlandse kunstgeschiedenis van de afgelopen 101 jaar.
Na het succes van Reiskoorts (2016) hebben tentoonstellingsmakers Antoon Erftemeijer, conservator moderne kunst van het Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem en kunsthistorica Renske Koster opnieuw een bijzonder fraaie tentoonstelling neergezet, waarbij ze ingaan op de eerste dadaïsten, de kunstenaars die vonden dat kunst ‘gewoner’ moest worden, geen kunst met een hoofdletter K. Naast dada is ook uitgebreid aandacht voor Fluxus en de periode na Fluxus. Fluxus, een soort neo-dada, ging niet zozeer om een kunststroming met vastgestelde regels en ideeën, als wel om een internationaal netwerk van geestverwante kunstenaars uit verschillende disciplines. Anders dan in de tentoonstelling gaat de publicatie ook kort in op de periode voor het dadaïsme. Ruim voor het dadaïsme was ook humor aanwezig in de kunst, een voorbeeld hiervan zijn de trompe l’oeils, oftewel bedriegertjes. Hollander Cornelis Gijsbrechts schilderde bijvoorbeeld in de zeventiende eeuw al op zeer realistische wijze de achterkant van een schilderij. Enkele eeuwen later krijgt het werk een modern vervolg: de Braziliaanse kunstenaar Vik Muniz maakt met grote precisie de achterkant van meesterwerken na die hij als kunstwerken exposeert (onlangs te zien geweest in het Mauritshuis). Humor in de geschiedenis van de westerse kunst is de afgelopen eeuwen echter niet beperkt geweest tot trompe l’oeil-werk, in de Middeleeuwen verschenen werken met pre-surrealistische fantasiefiguren bij Jeroen Bosch, boertige humor bij Pieter Brueghel en koddige taferelen bij Jan Steen. Als we kijken naar de prentkunst zijn nog veel meer beelden van humor te vinden. Inmiddels wordt humor in de geest van dada 101 jaar beoefend van 1916 tot nu en die periode staat centraal in de tentoonstelling en publicatie. De publicatie gaat dieper in op wat die humor in de geest van dada precies is.
In een zeer ernstige periode, zoals die van de Eerste Wereldoorlog, ontstond kritiek op kunst in de vorm van dadaïsme. Het dadaïsme heeft als het ware de weg vrijgemaakt voor het serieus nemen van humor als waardevol uitgangspunt voor beeldende en conceptuele kunstenaars. In Nederland geldt Theo van Doesburg als de pionier op het gebied van dadaïsme. Van Doesburg verafschuwde de academische geschoolde kijk op kunst van beeldend kunstenaars als Richard Roland Holst en Willem van Konijnenburg:
“De heer Roland Holst die zijn kunstsalade garneert met de kliekjes der Renaissance, der bourgeois-Kultuur (…) Rolandholstmarmelade en Konijnenbergsaus” (Theo van Doesburg in De Stijl 6)
Latere Fluxus-kunstenaars gebruikten veelal destructie in hun werken om de waarde van kunst te bekritiseren. Fluxus-kunstenaar Pieter Engels maakte absurde kunstwerken, zo knipte hij tegen betaling bankbiljetten door of beschadigde hij auto’s. Zelf noemt hij zijn herstelde stoel één van zijn beste producten:
“Eerst was het een stoel. Nu is het hersteld, en is het een bostakel. Er zijn veel mensen die stoelen, tafels en andere producten kopen. Maar een stoel kopen om niet op te zitten, dat is het hoogtepunt van luxe.” (p. 58)
Van de periode na Fluxus is er onder andere werk van de hedendaagse fotografe Scarlett Hooft Graafland te zien. Of zij nu een nabij landschap fotografeert of een meer exotisch oord, altijd weet ze er een element aan toe te voegen met als resultaat dat we een beeld voor ogen krijgen dat we nooit eerder zagen. Soms grappig, soms serieus – of allebei, maar altijd is er die milde vervreemding.
De catalogus volgt dezelfde volgorde als de tentoonstelling. Zo start de publicatie met het ontstaan van het dadaïsme, net als de eerste zaal op de begane grond van de Hallen Haarlem. Vervolgens worden de hoogtijdagen van Fluxus en de periode na Fluxus behandeld in twee hoofdstukken in het boek en de bovenste verdiepingen van het museum. Het laatste hoofdstuk van het boek gaat in op het parodiëren en karikaturiseren van de gecanoniseerde kunst. Deze manier van ridiculiseren van kunst werd pas vanaf het begin van de twintigste eeuw een meer grootschalige bezigheid en dat is terug te zien in collages van dadaïsten, maar ook in klassieke en moderne kunstwerken uit allerhande stromingen.
Tentoonstellingsmakers Erftemeijer en Koster hebben wederom een veelzijdige en goedverzorgde tentoonstelling neergezet met een rijk geïllustreerde publicatie. Anders dan Reiskoorts is de catalogus bij Humor. 101 jaar lachen om kunst uitgebreider waardoor de lezer meer achtergrond krijgt bij de verschillende werken en kunstenaars van het dadaïsme, de Fluxus-beweging en andere verwante stromingen. Net als in de tentoonstelling zorgt ook de publicatie zo nu en dan voor een lach op het gezicht zonder flauw te worden. Humor. 101 jaar lachen om kunst geeft de lezer op een zeer heldere wijze achtergronden bij de kunstwerken, kunstenaars en periode van het dadaïsme. Bezoek dus vooral de tentoonstelling en ontvang de catalogus voor verdere verdieping.
Vera Weterings
De tentoonstelling Humor. 101 jaar lachen om kunst is van 20 mei tot en met 10 september 2017 te bezoeken in het Frans Hals Museum en de Hallen Haarlem.
Pingback:
Lachen om kunst in Haarlem |