Het Rijksmuseum van Oudheden presenteert sinds kort de tentoonstelling Casa Romana, een tentoonstelling die al zo’n vijf jaar op de agenda van het museum stond. Aangezien toentertijd de verbouwing al bekend was en het museum wist dat het in de toekomst gebruik kon maken van grotere nieuwe tentoonstellingszalen is hier mee gewacht en gelukkig maar, want het resultaat mag er zijn! Hoewel het waarschijnlijk lijkt om voor een tentoonstelling over het leven in een Romeinse stadsvilla het interieur daarvan na te bootsen is dit met opzet niet gedaan. Bij de vormgeving van de zalen is in plaats van het reconstrueren van het Romeinse interieur de opdracht gegeven om scènes in het interieur na te bouwen. Deze keuze is gemaakt omdat het museum bang was al snel een kitscherig geheel te krijgen, nu komt juist de sfeer tot leven. Door deze keuze is het ook niet zozeer een tentoonstelling over objecten, maar over de verhalen bij de objecten. Bij het vormgeven van deze scènes is een spel gespeeld met kunst uit de zeventiende eeuw tot nu om de brug tussen heden en verleden te leggen.
Anders dan nu waren de ruimtes in de Oudheid zeer flexibel ingericht. Zo had een kamer niet één hoofdfunctie maar veranderde dat met de dag. In de tentoonstelling wordt de bezoeker aan de hand genomen om het leven van alledag in een Romeinse stadsvilla te ontdekken. Men komt binnen in de expositie en wordt meteen aangekeken door een reusachtige hond, het is de hond uit de opera A Dog’s Heart van De Nationale Opera. De hond laat zien dat men bij de ingang vaak een hond had om ongewenste bezoekers af te schrikken. Zo is ook te lezen in Petronius’ Het diner van Trimalchio:
“Links van de ingang, niet ver van ’t kamertje van de portier, was een reusachtige hond aan een ketting op de muur geschilderd, waarboven met grote letters stond: “voorzichtig! Hij bijt!”.” (p. 15)
Naast de hond bevinden zich in de ruimte ook dakpannen, resten van de vloerverwarming en een filmpje met een reconstructie van een Romeinse stadsvilla. De ruimte dient als introductie bij de tentoonstelling waarna men zich echt onderdompelt in het leven van de man des huizes, zijn vrouw en de slaven. Een zonnewijzer in deze introductieruimte staat symbool voor de tentoonstelling, men volgt immers een dag in de Romeinse villa startend bij de ochtendrituelen en eindigend bij de slaapkamergeheimen.
De tentoonstelling start bij het krieken van de dag in het atrium waar het ochtendritueel begon. Hier is de ontvangstruimte nagebootst waar de heer des huizes zijn cliënten ontving, inclusief tafel die zorgde voor afstand en compluvium, een gat in het dak waardoor lucht, licht en water naar binnen kon komen. De ruimte was net als in de tentoonstelling vaak ook versierd met prestigieuze beelden van voorouders en religieuze elementen in de vorm van godenbeeldjes.
Ook is er een schildpad in het vertrek te ontdekken en dat is geen toeval, wanneer men door de tentoonstelling wandelt ontdekt de bezoeker op velerlei plekken schildpadden, maar bijvoorbeeld ook kippen. Deze dieren waren voor de Romeinse kinderen de huisdieren en waren overal in huis te vinden, net als het speelgoed overigens. Net als tegenwoordig lukte het ook in het Romeinse huishouden niet om te voorkomen dat speelgoed ging zwerven, zo is in verschillende vertrekken speelgoed te vinden. In de tentoonstelling is na de ontvangstruimte, de ruimte voor de vrouw ingericht met vele voorbeelden van Romeinse kapsels, make-up en andere schoonheidsmiddelen, maar ook een pop van een kind.
Dat kinderen heel nadrukkelijk aanwezig waren in de Romeinse samenleving wordt de bezoeker al gauw duidelijk door de prominent aanwezige still met Romeinse kinderen uit Fellini’s Satyricon (1969). De tentoonstellingsmakers proberen op deze wijze te laten zien dat 1 op de 3 Romeinen kinderen waren tot twaalf jaar. In de kinderhoek van de tentoonstelling zijn naast de verschillende huisdieren ook speelgoedjes te zien, zoals een rammelaar en een houten zwaardje. Ook zijn er beschermamuletten te zien, zoals een zogenoemde bulla. Na het kindervertrek wordt de bezoeker geïmponeerd door de vele papyrusrollen in de bibliotheek, een ruimte waar kinderen les kregen, de heer des huizes zijn boekhouding bijwerkte en waar literatuur werd gelezen. Anders dan tegenwoordig in een boekenkast was aan een papyrusrol niet eenvoudig op de rug te lezen om welk werk het ging, de Romeinen hadden daar – vernuftig als ze waren – een handig systeem voor bedacht: er werden koordjes aan de rollen bevestigd met daarop de titel van het werk.
Hoewel er wel Romeinse villa’s zijn teruggevonden met badruimtes in huis, ontbrak deze luxe vaak in stadsvilla’s. De bewoners in de stad bezochten rond het middaguur vaak het plaatselijke badhuis en lieten hun slaven dan hun benodigdheden bij elkaar zoeken. Aangezien zo’n bezoek onderdeel was van het dagelijks leven, is een kleine vitrine gewijd aan hetgeen een slaaf inpakte voor een bezoek aan het badhuis. In de vitrine zijn schrapers, olieflesjes, slippers (vanwege de warme vloerverwarming en vieze vloeren), dobbelstenen en een bal te vinden. Na deze ruimte wordt de bezoeker verrast door de tuin met gezellig fluitende vogeltjes en kabbelend water. De Romeinse tuinen waren namelijk vaak versierd met fonteinen. Ik werd op de tentoonstelling aangenaam verrast door een kikkerfontein, een vondst uit het Egypte van de eerste eeuw na Christus en tegenwoordig in het bezit van het Allard Pierson Museum. Dergelijke kikkerfonteinen spoten uit de mond een waterstraal, maar hadden in de buik twee gaatjes. Deze gaatjes zorgden ervoor dat lucht werd aangezogen, de zo ontstane luchtbel zorgde zo geregeld voor een onderbreking van de fonteinstraal en een kort kwakend geluid.
Vanuit de tuin belandt de bezoeker in het triclinium, de eetkamer waar zich drie aanligbedden, vast of losstaand bevonden. De ruimte was vaak versierd met zogenoemde conversatiestukken. Dit waren mozaïeken of schilderingen die het gesprek aan tafel op gang konden brengen, de onderwerpen varieerden van voedsel(resten) tot mythologische verhalen. Ook zorgde pronkservies of luxe glaswerk voor de nodige allure van de ruimte. Hoe men de gerechten voor het diner bereidde is te zien in de keuken, waar bezoekers ook zelf Romeinse recepten uit het kookboek van Apicius (eerste eeuw na Christus) mee kunnen nemen. De tentoonstelling eindigt in de slaapkamer.
Als muren konden spreken… nou, dat kunnen ze in deze tentoonstelling. De bezoeker kan namelijk een audiotour volgen in de vorm van een hoorspel die je net als de verschillende ruimtes meeneemt door de dag. De tour is geschreven door kunsthistorica Brenda Meuleman en bestaat uit een spannend verhaal over een Romeins huis vol geheimen. Die geheimen komen tot leven door de ruim achthonderd objecten die in de tentoonstelling te zien zijn. Veel van deze objecten zijn afkomstig uit het depot van het museum, maar er is ook dankbaar gebruik gemaakt van bruiklenen van onder andere het Allard Pierson Museum, Museum Boijmans van Beuningen, Kröller-Müller Museum en de Koninklijke Verzamelingen.
In de tentoonstelling zijn op verrassende wijze combinaties gemaakt tussen archeologie, op de Oudheid-geïnspireerde empire-objecten en hedendaagse kunst. Zo staan er 3D-geprinte vazen van Olivier van Herpt bij een opstelling van Romeinse amforen, als ware het een voorraadkamer en zijn er in de verschillende vertrekken toepasselijke empire-meubels te vinden. Juist deze combinatie van oud en nieuw maakt Casa Romana tot een unieke tentoonstelling én hoewel je het als geschiedenisliefhebber wellicht niet verwacht doen de modernere objecten geen afbreuk aan de archeologische vondsten en het tijdsbeeld dat centraal staat. Casa Romana laat de bezoeker op een zeer originele wijze kennis maken met het leven van de welgestelde Romeinen en hun slaven.
Vera Weterings
De tentoonstelling Casa Romana is nog tot en met 17 september 2017 in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Pingback:
Casa Romana. Mooi wonen in de Romeinse tijd |