Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw

Buitenplaatsen-in-de-Gouden-EeuwRecensent: Vera Weterings

Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw. De rijkdom van het buitenleven in de republiek, onder redactie van Yme Kuiper en Ben Olde Meierink in de serie Adelsgeschiedenis 14

Uitgeverij Verloren, Hilversum 2015
ISBN 978 90 8704 538 8

Gebonden, met illustraties in kleur en zwart-wit, literatuurlijst en register.
336 pagina’s
€ 34,-

Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw

De bundel Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw verschijnt als veertiende deel in de serie Adelsgeschiedenis. De bundel stond onder redactie van Yme Kuiper, hoogleraar buitenplaatsen en landgoederen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn vakgroep spant zich in om in het onderzoek naar de opkomst en ontwikkeling van de Nederlandse buitenplaats meer samenhang en verbinding tot stand te brengen. Dat staat in het verlengde van het doel van deze bundel, namelijk om een aanzet te geven om de rijkdom van het buitenleven in de gehele Republiek der Verenigde Nederlanden nader te verkennen. Wat dat betreft streeft de bundel hetzelfde doel na als het tien jaar eerder verschenen derde deel in de serie Adelsgeschiedenis: Beelden van de buitenplaats. Elitevorming en notabele levensstijl in Nederland in de negentiende eeuw (Verloren 2005). In dat werk werd voor het eerst de vervlechting van de cultuur van het buitenleven met processen van elitevorming in het Nederland van de negentiende eeuw op een brede en interdisciplinaire manier verkend. De laatste jaren is meer aandacht voor buitenplaatsen in Nederland. Er zijn de afgelopen decennia talloze boeken, artikelen en rapporten verschenen met recent nog meer aandacht. Zo was 2012 het jaar van de Historische Buitenplaats en verscheen De buitenplaats en het Nederlandse landschap van Marina Lameris en Roel Norel (WBOOKS 2012) en vorig jaar ook de publicatie De Amsterdamse buitenplaatsen. Een vergeten stadsgeschiedenis van René W.Chr. Dessing (Uitgeverij Matrijs 2015).

In Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw worden het ontstaan en de ontwikkeling van de buitenplaatsencultuur in Holland in de Gouden Eeuw beschreven. De bundel start met een inleiding over het onderzoek naar de buitenplaats in de Gouden Eeuw, hierna volgen artikelen die specifiek ingaan op de buitenplaatsencultuur in een specifieke regio, vaak een provincie.

In de inleiding wordt het werk Nederland’s beschaving in de zestiende eeuw van historicus Johan Huizinga uit 1941 aangehaald. Hij schreef eens dat het verlangen van stedelingen naar ‘de behaaglijke rust van een blij buitenleven’ onze Gouden Eeuw kenmerkte. Aan het einde van deze periode zag hij dat verlangen verwerkelijkt in de aanleg  van talloze buitenplaatsen in met name het Hollandse landschap. Ook elders in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden groeide en bloeide de buitenplaatscultuur. Naast het stuk van Huizinga verscheen in oorlogstijd, juli 1943, ook het proefschrift De buitenplaatsen aan de Vecht van kunsthistoricus Remmet van Luttervelt. Deze beknopte studie van slechts 140 pagina’s geldt in vakkringen als een klassiek werk. Dat is niet verwonderlijk aangezien Van Luttervelt als eerste zowel vanuit een kunsthistorisch gezichtspunt naar de ontwikkeling van de buitenplaats in de Republiek kijkt, als vanuit een sociaalhistorisch oogpunt. Het beeld dat Van Luttervelt en Huizinga schetsen van de tot welstand gekomen burgerij in de tijd dat de Republiek een vooraanstaande rol ging spelen op het Europese machtstoneel doet te weinig recht aan de complexe geschiedenis van de opkomst van de buitenplaatscultuur in de eerste helft van de zeventiende-eeuw. In Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw wordt dit beeld gecorrigeerd. Yme Kuiper legt in zijn inleiding de twee mogelijkheden uit waarop dit gebeurt. Zo wordt in de eerste plaats aangetoond dat de genoemde opkomst een rijke en gevarieerde historie laat zien, waarin naast rijke en machtige burgers toch ook de voornaamste landadel en vooral de hoog-adellijke kringen rond de stadhouderlijke families Oranje en Nassau hun invloed deden gelden op het vlak van de aanleg van buitens, tuinen en parken, en vooral jachtslotten. Daarnaast wordt ook genoeg aandacht besteed aan de ontwikkelingen van het buitenleven in andere gewesten van de Republiek. Per regio wordt uitvoerig ingegaan op de groeiende populariteit van de cultuur van het buitenleven in andere gewesten. Pas na een systematische vergelijking kan immers blijken hoezeer invloeden vanuit stedelijk Holland – Amsterdam en Den Haag – naar elders in de Republiek uitgingen.

In het artikel over Utrecht wordt uitgelegd dat de nieuwe rijken uit Amsterdam een voorliefde hadden voor de Vecht en gedeeltelijk de Utrechtse en Amersfoortse elite daar verdrongen. Die vestigden zich met name op buitenplaatsen rond Amersfoort, Baarn en Soest. Waar Utrecht sterk werd beïnvloed door het stedelijke Holland, is het opvallend dat de huidige provincie Limburg zich kenmerkt door eigenheid in vergelijking met de noordelijker gelegen provincies. Voor een zo goed mogelijk begrip van het zuidelijk deel van Limburg dient immers rekening gehouden te worden met het complexe karakter en de verbrokkeling in verschillende territoria door de eeuwen heen.

De verschillende artikelen beschrijven ieder de karakteristieken van de buitenplaatsen in de regio die zij behandelen. Doordat deze artikelen door verschillende auteurs zijn geschreven is het onvermijdelijk dat er soms tegengestelde opvattingen te lezen zijn en dat bepaalde definities vaker worden uitgelegd. De bundel berust duidelijk op grondig wetenschappelijk onderzoek en is prachtig geïllustreerd met fraaie foto’s van de huidige (overblijfselen van de) buitenplaatsen, prenten, schilderijen en kaarten. Elk artikel start met een inleiding en eindigt met een conclusie. Deze conclusie is als samenvatting voor elk artikel erg nuttig voor de lezer, maar maakt het werk wel erg schools. Al met al is dit boek toch erg interessant, anders dan in de meeste boeken over dit onderwerp komen alle regio’s aan bod. De buitenplaatscultuur in de zeventiende eeuw van zowel Friesland als Groningen, zowel van Zeeland als Limburg en van zowel Holland als Utrecht wordt grondig behandeld. Het is nu wachten op een vervolg over de achttiende eeuw. De buitenplaatsen in de Gouden Eeuw is dan ook zeker aan te raden voor een ieder die zich wil verdiepen in de buitenplaatscultuur. Iedereen die zich slechts oppervlakkig in het onderwerp interesseert zal dit werk te diepgravend vinden en kan beter een publiekswerk lezen dan deze wetenschappelijk verantwoorde uitgave.

Vera Weterings