Catullus. Lesbia. Verzen van liefde en spot

Recensent: Vera Weterings

Catullus. Lesbia. Verzen van liefde en spot vertaald door Paul Claes

Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2017
ISBN: 9 789025 307301

Paperback, met bibliografie.
270 pagina’s
€ 17,50

Verzen van liefde en spot

“Catullus schreef voor luisteraars en lezers die hij wilde ergeren en ontroeren, verrukken en schokken.” (p. 16)

Met de vertaling van Catullus’ liefdesverzen hoopt dichter Paul Claes hetzelfde te bereiken. Met die reden heeft hij zichzelf dichterlijke vrijheid gegeven. Claes vertaalde eerder werk van Herakleitos, Horatius Baudelaire, Mallarmé, Rimbaud en Eliot. Voor zijn vertalingen ontving hij in 1996 de Martinus Nijhoffprijs. Claes heeft met dichterlijke vrijheid in het achterhoofd de antieke geschriften niet zozeer naar de letter maar naar de geest vertaald. Zo heeft hij in de vertaling zelf gezorgd voor explicitering, zoals het toevoegen van titels, oplossen van perifrasen en het vervangen van antieke begrippen door moderne, transpositie van woordspelingen en grappen. Hij noemt het zelf:

“Vertalen is transformeren om een bepaald effect te bereiken.” (p. 16)

Doordat Claes voor deze methode heeft gekozen kon het aantal aantekeningen in het boek beperkt blijven. Wel heeft hij ook ruimte gereserveerd om de lezer wat meer achtergrondinformatie te bieden over de schrijver van de verzen van Catullus en zijn werk.

Gaius Valerius Catullus (84-54 voor Christus) was de eerste grote Latijnse lyricus. Zijn gedichten zijn al even afwisselend van genre als van stijl. Zo was Catullus de eerste in de Europese poëzie die het ideaal van een totale, gesublimeerde liefde als onderwerp gebruikt. In verschillende gedichten geeft hij meer dan eens aan dat liefde slechts kan bestaan in totale overgave. Catullus wil iets anders: geen seksobject, maar een trouwe partner. In zijn werk gebruikt hij termen om zijn respect voor de geliefde vrouw te uiten. Zo heeft hij het over vriendschap (amicitia), goede trouw (fides), verbintenis (foedus) en plichtsbesef (pietas).

"Leven, mijn Lesbia, is liefhebben
en geen rode duit geven om
al het gebrom van oude heren.
(...)
Geef mij duizend-en-een zoenen,
en nog duizend-en-een erbij,
en nog duizend-en een daarna.
en zo vele duizenden keren
Tot wij allebei de tel verliezen,
zodat geen boze tong jaloers is
als hij weet hoeveel het er waren." 5 Zoenen (p. 31)

Naast een groot liefdesdichter is Catullus niet minder groot als spotdichter. De helft van zijn werk bestaat uit scherpe satires, vinnige polemieken en persoonlijke aanvallen. Het gebruik van Latijnse schuttingwoorden is dan ook veelvuldig voorhanden in zijn werk, denk hierbij aan woorden als culus (kont), cunnus (kut), mentula (lul), verpa (eikel), pathicus (mietje), cinaedus (flikker), futuere (neuken), pedicare (kontneuken), fellare (afzuigen) en irrumare (zich laten afzuigen).

“Lullius is een lul. Wat krijgt een lul van een vent?
Je raadt het al: een koekje van eigen deeg.” 94 Soort zoekt soort (p. 197)

Het werk van Catullus was bijna niet bewaard gebleven. Door het frivole taalgebruik was het niet geschikt als schoollectuur en bleven er slechts enkele exemplaren van zijn werk circuleren. Op een gegeven ogenblik in de Middeleeuwen was er slechts één handschrift over, dit dook in de veertiende eeuw in zijn moederstad Verona op. In de vertaling zet Claes het Latijn naast het modern Nederlands. Zoals gezegd heeft Claes zich een zekere dichterlijke vrijheid gegeven. Dit zorgt ervoor dat puristen wellicht struikelen over deze vrijheid. Desalniettemin slaagt Claes erin om met zijn vertaling de essentie van de vertaling intact te laten en op deze manier eeuwenoude verzen in een nieuw Nederlands jasje te steken, dat ook nu nog prikkelt. Ondanks dat de context van de verzen voor de moderne lezer niet altijd duidelijk is, weet Claes dit met behulp van aantekeningen achterin het boek toch nog aardig te verhelderen.

Vera Weterings