De bezeten visionair

bezeten_visionairRecensent: Wouter van Dijk

De bezeten visionair. Vijfhonderd jaar controverse over Jheronimus Bosch, Henk Boom

Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2016
ISBN: 978 90 253 0107 1

Paperback, geïllustreerd in kleur, met namenregister en noten
296 pagina’s
€22,50

 

Bosch bediscussieerd

Vrijwel vanaf het moment dat hij overleed is Jheronimus Bosch’ schilderwerk onderwerp geweest van discussie en debat. De groep Bosch-kenners die zich met zijn oeuvre en de betekenis ervan bezighouden, lijkt met de jaren alleen maar te groeien. Henk Boom was als journalist lange tijd werkzaam in Spanje, het land waar ze zich Bosch bij uitstek toe-eigenen, en kwam in die hoedanigheid ook regelmatig over de vloer bij het Prado Museum waar de grootste concentratie Bosch-schilderijen zich bevindt. Het werk van Bosch heeft de vijf eeuwen van zijn bestaan onophoudelijk de tongen in beroering gebracht over de betekenis, inspiratie en boodschap van zijn werk. Het is deze voortdurende stroom van discussie en controverse die Boom in dit boek uiteen wil zetten. Toch kan ook hij uiteindelijk de verleiding niet weerstaan zich in de discussie te mengen en met een eigen interpretatie van Bosch’ schilderwerk te komen, zoals verderop zal blijken.

Boom vat in het eerste hoofdstuk direct de koe bij de horens, waar hij de Bosch-historiografie van de afgelopen honderdvijfentwintig jaar wat nader bekijkt. Het valt op dat vooral in de Duitstalige wereld in deze periode veel aandacht is voor het werk van de Bossche schilder. Volgens Boom vindt kruisbestuiving in het schrijven over Jheronimus Bosch vooral plaats tussen de Nederlands-, Duits- en Engelssprekende onderzoekers, die kennis nemen van elkaars werk. Spaanstalige (kunst)historici kijken vooral naar elkaar en niet over de linguïstische grenzen, daar ze deze talen vaak niet voldoende beheersen. Andersom kan echter ook gezegd worden dat niet veel Noord-Europeanen Spaans lezen. De auteur licht aan het begin van zijn boek ook direct een tipje van de sluier op die alle controverse rondom het werk van Bosch bedekt. Als voorbeelden geeft hij het motief van de uil, deze vogel komt op veel schilderijen van Bosch voor, de datering van het paneel De keisnijding en de interpretatie van het drieluik De hooiwagen. Alleen deze drie onderwerpen staan al garant voor vele uren discussie zoals Boom in verkorte weergave laat zien.

Een ander hoofdstuk is gewijd aan het mysterie dat Bosch zelf vormt. Bij zijn precieze naam begint al de verwarring; Hiëronymus, Jheronimus, Jeroen of Joen? Van Aken of Bosch? Hoewel het een en ander bekend is over zijn leven, zoals zijn adres en zijn lidmaatschap van de Illustre Lieve Vrouwen Broederschap zijn er ook jarenlange lacunes in wat we weten over Bosch’ leven. Voer voor discussie natuurlijk, en theorieën over een mogelijk verblijf in Spanje of Italië zijn dan ook wijdverbreid zoal Boom uitvoerig uit de doeken doet. Ook de onvermijdelijke vraag of Jheronimus Bosch een ketter was komt natuurlijk aan de orde. Opvallend hierbij is dat tijdens zijn leven Bosch nooit aan enige verdenking van ketterij onderhevig is geweest. Althans, er zijn geen aanwijzingen zulks aan te nemen. Toch was de strijd tegen ketterij in de periode waarin Bosch leefde onder het bewind van Karel V al stevig aan de gang. Extra bijzonder in het licht van alle latere theorieën over mogelijke ketterse denkbeelden van Bosch, is dat de ultra-katholieke Filips II, tevens fervent ketterjager, zeer gecharmeerd was van zijn schilderijen en ze verwoed verzamelde.

Boom’s boek is vaardig geschreven en hij weet de aandacht van de lezer dan ook moeiteloos vast te houden met zijn vlotte journalistieke pen. Toch is er ook wel het een en ander aan te merken op het boek. Niet zozeer op de historiografie rondom Bosch, die Boom op zeer interessante wijze weet te brengen, maar op de historische context die zijdelings af en toe ter sprake komt. Deze komt wat te zeer gesimplificeerd over. Een voorbeeld doet zich voor wanneer Boom de schilder positioneert op de grens tussen middeleeuwen en Renaissance en “tijdens de overgang van het ene naar het andere tijdperk” (p.21) terwijl deze schematische deling inmiddels allang is achterhaald; de ontwikkeling van typisch renaissancistische uitingen was ingezet in de middeleeuwen en ‘middeleeuwse’ overtuigingen en gebruiken bleven bestaan lang na de ‘intrede’ van de Renaissance. Er was in feite sprake van een lineair proces, de scheiding middeleeuwen-Renaissance is achteraf door humanisten bedacht om te laten zien hoe bijzonder, nieuw en origineel zij en hun tijd wel waren. Een andere slordigheid is Boom’s mededeling dat de Spaanse Armada van 1588 in de pan werd gehakt door de Engelse marine (p.61), waarbij met geen woord gerept wordt over de stormen die de Spaanse vloot daarvoor al aanzienlijk hadden verzwakt.

Discussie rondom het werk van Bosch is echter waar het boek om draait, en daarover heeft Boom veel interessants te melden. Naast de historische debatten die over Bosch’ werk gevoerd werden, heeft de auteur zich ook veelvuldig in de huidige discussie gemengd om daar de meningen te peilen. Hij bezocht de Bosch-kenners van vandaag, sprak met museumdirecteuren en woonde een heus Bosch-congres bij. Veel aandacht gaat uit naar de theorieën over Bosch’ meest bekende werk De Tuin der Lusten, dat onder vele kenners evenzovele namen heeft gekregen zoals De Graal, De Tuin der Onkuisheid, Het Duizendjarige Rijk, De Tuin der Heerlijkheden en De Tuin der Hemelse Vreugden. Aan het eind van zijn boek komt Boom zelf ook met een theorie over De Tuin der Lusten waarbij hij niet meegaat met de gangbare theorie dat het drieluik van links naar rechts het aardse paradijs, de zondige wereld en de daaropvolgende hel laat zien, maar waar op het rechterpaneel in feite het Vagevuur is afgebeeld; een zeer gangbaar en bekend gegeven in de middeleeuwse wereld en geloofsbeleving. Boom weet zijn theorie aannemelijker te maken dan de ideeën die tal van ‘experts’ overleggen om hun aannames te boekstaven, en wie hierdoor nieuwsgierig geworden is moet zeker zelf het boek ter hand nemen. Ik kan het in ieder geval iedereen die interesse heeft in de schilder Jeroen Bosch of in middeleeuwse geschiedenis in het algemeen van harte aanraden!

Wouter van Dijk