Recensent: Vera Weterings
Fabritius, schilder van Het puttertje. Leven en werk van een zeventiende-eeuwse meester, Deborah Davis
(vertaald door Annemie de Vries, oorspronkelijke titel Fabritius and the Goldfinch)
Meulenhoff Boekerij, Amsterdam 2014
ISBN 9789029090780
Gebonden, met kleurenillustraties, notenapparaat, bibliografie
144 pagina’s
€ 16,99
Fabritius, schilder van Het puttertje
De bestseller-roman Het puttertje van Donna Tartt was voor Deborah Davis (1952) aanleiding om op zoek te gaan naar het echte verhaal achter het schilderij en de schilder. Eerder schreef Davis verschillende non-fictieboeken, waaronder de bestseller Strapless over Truman Capote. Voor haar boek over Theodore Roosevelt ontving ze de prestigieuze Phillis Wheatley Award for the Best Work of History.
In een handzame uitgave van slechts 140 pagina’s weet Davis het tragische leven van de schilder Fabritius te schetsen. In haar vlotte schrijfstijl gaat ze in op het leven van de schilder, zijn studie, de ramp in Delft die hem het leven kostte en zijn werken. Op dit moment zijn zo’n vijftien schilderijen bekend die de schilder overleefden, waaronder Het puttertje. Met name het schilderij Het puttertje komt in het boek uitgebreid aan bod. Het is fascinerend hoe dit paneel van slechts 33,5 bij 22,8 centimeter zo kan boeien. Toen Het puttertje van Tart een hit was, onderging het Mauritshuis een verbouwing. Het schilderij was toen tijdelijk te zien in de Frick Collection in New York. Er stonden wachtrijen voor het museum en eenmaal binnen snelden horden bezoekers zich langs Vermeers Meisje met de parel naar Het puttertje.
“Het had een cartoon in The New Yorker kunnen zijn: het geërgerde Meisje, de ster van de show, dat wordt weggespeeld door haar invalster, en verontwaardigd vraagt: ‘Kan iemand alsjeblieft die vogel doodschieten?” (p. 131)
Otto Naumann, vooraanstaand handelaar in schilderijen van Europese oude meesters, taxeert Het puttertje op maar liefst 300 miljoen dollar (zo’n 265 miljoen euro). Dit maakt dat het schilderij volgens Naumann waarschijnlijk het meest waardevolle schilderij per vierkante centimeter is. Davis weet de geschiedenis van het schilderij kleurrijk aan de lezer over te brengen waarbij aannames gebaseerd op historisch onderzoek naadloos overlopen in fictie. Doordat Davis het boek zo toegankelijk heeft geschreven, is het voor de lezer af en toe wel lastig historische feiten van fictie te onderscheiden. Gelukkig geeft Davis in het boek toe dat niet bekend is hoe Het puttertje de kruitramp van Delft heeft overleefd of wat de exacte ontstaansgeschiedenis van het schilderij is. Omdat hierdoor veel betekenissen aan het schilderij gekoppeld kunnen worden, gaat Davis in op de betekenis van het puttertje, ook wel bekend als distelvink, in schilderijen. Door de antropomorfe eigenschappen en de fysieke schoonheid van de distelvink heeft de vogel in veel oude volksverhalen een plekje gekregen en duikt de vogel sinds de Oudheid in verschillende kunstvormen op. Een van de menselijke eigenschappen die de vogel volgens ornithologen bezit is bijvoorbeeld het toegewijde ouderschap. In de kunsten had de distelvink een heel scala aan verklaringen voor de metaforische betekenis. Zo werd de vogel vaak in verband gebracht met het lijdensverhaal van Christus. In de klassieke mythologie kon een vogel de ziekte uit een verzwakt, aangetast lichaam trekken.
Waarom Fabritius het schilderij van de distelvink heeft gemaakt is niet duidelijk. Het zou kunnen dat Fabritius het puttertje wilde schilderen omdat hij met zijn vriend en schilder Samuel van Hoogstraten in eenzelfde strijd was verwikkeld als het mythologische verhaal van Zeusix en Parrhasius. Zeuxis had een mandje geschilderd met druiven die zo levensecht waren dat hongerige vogels erop af kwamen vliegen. Vervolgens vroeg Zeuxis aan Parrhasius om even het gordijn voor diens schilderij weg te trekken zodat hij het kon bekijken. Maar het gordijn was niet echt maar geschilderd. Dit betekende dat Parrhasius had gewonnen, hij had namelijk niet slechts de dieren kunnen bedriegen, maar een mens. Fabritius was in een vergelijkbare strijd gewikkeld met Van Hoogstraten, die gefascineerd was door de trompe-l’oeil en onlangs het schilderij Oude man aan het raam had vervaardigd. Op dit schilderij is te zien hoe een man zijn gezicht door een raampje steekt. Het kan zijn dat Fabritius met zijn puttertje het bedriegertje van Van Hoogstraten wilde overtroeven.
Naast het schilderij Het puttertje wordt ook het leven en de studie van Fabritius in het boek besproken. Carel Fabritius werd op 27 februari 1622 geboren in Middenbeemster. Dit land was nog erg nieuw en erg populair bij rijke kooplieden uit Amsterdam. In 1609 was als experiment om onder water gelegen land terug te winnen in de Beemster, de eerste polder teruggewonnen. Jan Adriaanszoon, later bekend als Jan Leeghwater, legde een dijk aan rond het grote Beemstermeer, groef er een ringvaart omheen en plaatste pompen die werden aangedreven door windmolens om het water over te hevelen in de vaart. Over Fabritius' jeugd is weinig bekend, wel weten we dat Fabritius’ ouders vooraanstaande figuren waren in de kleine gemeenschap. Zijn vader was hoofd van de dorpsschool en zijn moeder de plaatselijke vroedvrouw. Davis haalt als voorbeeld voor Fabritius’ generatie de voorbeelden van de rebelse jeugd uit het boek Seks, drugs en rock ‘n’ roll in de Gouden Eeuw van Benjamin B. Roberts aan. Zo was het lange haar van jongeren, zoals Fabritius, net als opvallende kleding in die periode populair.
Op 22 september 1641 trouwde Fabritius met Aeltje Hermensdr van Hasselt. Vlak hierna verhuisde het echtpaar naar Amsterdam waar Fabritius in de leer ging bij Rembrandt. Hier leerde hij de uit Dordrecht afkomstige Samuel van Hoogstraten kennen. Fabritius besloot geïnspireerd door Rembrandt alle onderwerpen en stijlen uit te proberen tot hij zijn eigen plek had gevonden. Dit betekende dat hij ook tronies maakte. Een tronie was een goede manier om te leren gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal vast te leggen. Ook wilde hij zijn leraar imiteren of eer bewijzen. Dat lukte hem aardig, het schilderij De geslachte os uit 1642 werd oorspronkelijk voor een Rembrandt aangezien, tot experts ontdekten dat de handtekening van de kunstenaar was vervalst. Ondertussen beviel zijn vrouw van een tweeling, waarvan één kind stierf. Toen Aeltje enige tijd later weer een baby verwachtte, Catrina, kreeg ze te kampen met complicaties en stierf kort daarna. Nog datzelfde jaar stierf ook zijn dochter Catrina. Fabritius was pas eenentwintig, maar had al zijn vrouw en twee kinderen verloren. Fabritius stortte zich in het schildersvak en vestigde zich op een plek zonder pijnlijke herinneringen: Delft.
In Delft kwam hij in de zomer van 1650 te wonen, waar hij nog dat najaar zijn verloving aankondigde met Agatha van Pruyssen. In Delft experimenteerde hij met Van Hoogstraten met perspectief. Zij wilden niet langer platte, eendimensionale schilderijen maken, maar de illusie wekken van diepte op het doek. Fabritius maakte er zijn Gezicht in Delft. Dit is een typisch voorbeeld van een schilderij voor een ‘kijkkast’. In dit driehoekige kastje kan een gebogen schildering worden gezet, als door een specifiek kijkgat werd gekeken werd de overdreven buiging in het schilderij gezien als diepte en kwam het tafereel als het ware in 3D tot leven. Fabritius had het naar zijn zin in Delft, op zijn zelfportretten uit die periode ziet hij er een stuk levendiger en opgewekter uit als op die uit zijn Amsterdamse tijd. Hoewel Fabritius, net als vele schilders, schulden had, verkocht hij werken. Zo betaalde de gemeenteraad hem voor een schilderij en ook voor aanpassingen aan het stadswapen. Fabritius' carrière was echter van korte duur, net als honderd anderen verloor hij zijn leven bij de kruitramp in Delft op 12 oktober 1654 die bekend staat als de Donderslag. Aangenomen wordt dat er door de ontploffing brand is ontstaan, waarbij alle schilderijen in zijn atelier verloren zijn gegaan. In de stad raakten minstens vijfhonderd huizen onherstelbaar beschadigd, de Schuttersdoelen werden volledig verwoest en de glas-in-loodramen van zowel de Oude als de Nieuwe Kerk gingen verloren.
Al met al is Fabritius, schilder van Het puttertje een prachtig werk om te lezen. Ondanks de lacunes in de historie van het leven en werk van Fabritius weet Davis een interessant en compleet verhaal te schetsen, waarbij ze historische feiten combineert met algemene wetenswaardigheden uit Fabritius’ omgeving en tijd. Davis weet de lezer te boeien met het tragische levensverhaal van een schilder die na zijn dood wereldwijde roem vergaarde met een klein meesterwerk. Daarnaast gaat ze ook uitgebreid in op de achtergrond en mogelijke (symbolische) betekenis van Het puttertje en geeft ze een goed beeld van het leven in de Gouden Eeuw. Kortom, Davis weet kunst en geschiedenis op een prachtige wijze te verweven en zet daarmee een intrigerend verhaal neer.
Vera Weterings
Het puttertje is te bewonderen in het Maurtishuis in Den Haag.