Finn MacCool en de Fenians

warriors
De verhalen over Finn MacCool, of Fionn Mac Cumhaill in het Iers, en de Fenians zijn oud. Hoe oud precies is niet bekend maar aan de hand van de inhoud van de verhalen spelen ze voornamelijk in de vroege middeleeuwen. Het gros van de legenden dateert in geschreven vorm tussen de zevende en twaalfde eeuw, maar waarschijnlijk zijn de verhalen zelf nog ouder en werden ze generaties lang mondeling overgeleverd. Een oorsprong in de vierde, vijfde of zesde eeuw is niet ondenkbaar. Aspecten en motieven uit de verhalen duiden zelfs op invloeden van nog verder terug, uit de Keltische ijzertijd in de eeuwen rond het begin van onze jaartelling. Finn was een krijgsleider, een hoofdman die het bevel voerde over een schare krijgers die samen de Fenians vormden, en die tot taak hadden Ierland in dienst van de Hoge Koning te verdedigen tegen indringers.

Finn in afwachting van zijn gevecht met Ailen met de Vlammenadem
Finn in afwachting van zijn gevecht met Ailen met de Vlammenadem

De cyclus van vertellingen over Finn MacCool en de Fenians is in veel opzichten vergelijkbaar met andere vroegmiddeleeuwse heldendichten uit Noordwest-Europa, en zijn troep strijders met een vroegmiddeleeuws Gefolgschaft  Eerder schreef ik hier al over de Gododdin, en ook de meer bekende Beowulf en de verhalen over Cú Chulainn kunnen als voorbeeld dienen. Een grote nadruk ligt in de verhalen op zaken als strijd, eer en roem. De jacht, het noodlot en wonderlijke verhalen met een bovennatuurlijk tintje over elfen, geesten en reuzen zijn veelvoorkomende motieven. In de verschillende verhalen uit de sagereeks lijkt de tijd van actie af en toe te verschuiven, niet heel verwonderlijk, aangezien de verhalen over een loop van verscheidene eeuwen op schrift zijn gesteld. Zo krijg je als lezer hier en daar de indruk dat er afwisselend tegen binnenvallende Saksen (vijfde eeuw) en Denen (negende eeuw) gevochten wordt, naast natuurlijk de vele oorlogen die de Ieren onder elkaar uitvochten.

Om een idee te krijgen van de vertelwijze in de sagen en de inhoud van de verhalen volgt hieronder een representatieve passage. Hieruit blijkt ook de vaak met andere heldencycli vergelijkbare inhoud en compositie van de verhalen. We zijn bij een van de hoogtepunten van de cyclus gekomen, op het moment dat Finns kleinzoon sneuvelt in de allesvernietigende binnenlandse strijd van de Fenians tegen de troepen van de Hoge Koning; de slag bij Gavra. Finn, al een oude man, besluit zich dan toch in de strijd te mengen:

En de wilde strijdlust ontwaakte in hem - de strijdlust waarvan iedereen, hijzelf inbegrepen, had gedacht dat hij ze op zijn leeftijd niet meer zou kennen - en hij stortte zich vooruit in het heetst van de strijd, en zijn trouwste zwaardmakkers stormden achter hem aan en volgden hem op de hielen. En zijn zwaard was een tweesnijdende bliksem die een pad voor hem schoonveegde overal waarheen hij zijn gelaat wendde, en het heldenlicht straalde van zijn voorhoofd, zodat geen krijger hem kon weerstaan en rondom hem de doden in verwarde hopen neerstortten, en hij schreed over en door hen heen als een jonge stier door gerst die te velde staat.

Van het eind terug naar het begin. Het begin van de sage van Finn MacCool verhaalt over hoe zijn vader voor hem leider over de Fenians was, maar verslagen werd door een rivaal die het ook op zijn toen nog ongeboren zoon voorzien had. Finns moeder weet echter te vluchten en de kleine Finn groeide op in de wildernis, ver van zijn vijanden. Na jaren komt hij terug in de bewoonde wereld om bij de koning van Ierland zijn plaats als leider van de Fenians op te eisen. Tijdens de proef die hij moet volbrengen om zijn rechtmatige positie te mogen innemen zien we een glimp van de grote ouderdom van de verhalen over de Fenians. De kwaadaardige geest Ailen met de Vlammenadem komt namelijk elk jaar de koninklijke burcht met magie in brand steken en Finn moet hem stoppen. Dit lukt hem, en als trofee slaat hij Ailen zijn hoofd af, om dit de koning te brengen. Het motief van het afhakken van hoofden stamt al uit de Keltische religie waarbij werd geloofd dat de ziel van een mens in zijn hoofd zat. Bij het afhakken van het hoofd van de vijand zou diens kracht overgaan in de overwinnaar.

Finn komt de oude strijdmakkers van zijn vader te hulp
Finn komt de oude strijdmakkers van zijn vader te hulp

Deze cultus van het afgehakte hoofd zien we vaker terugkomen in de sage van Finn en de Fenians. Bijvoorbeeld wanneer de Fenians strijd leveren met hun vijanden uit Schotland in de legende over de verraderlijke herberg, en ze de afgehakte hoofden van hun vijanden verzamelen en aan de haren aan elkaar knopen om ze mee te nemen. Een ander voorbeeld komt uit het verhaal dat vertelt hoe de Fenians aan de paarden kwamen die ze als rijdier gebruikten. In dit verhaal komt ook een ander interessant detail naar voren waaruit blijkt hoezeer de mythologische verhalen uit de Keltische wereld met elkaar verweven zijn geraakt in de loop der eeuwen. Een grote, zij het voornamelijk negatieve, rol is in dit verhaal namelijk weggelegd voor ene prins Arthur, zoon van Britt, die afkomstig was uit het land overzee, Brittannië dus. De gelijkenis met koning Arthur van de Britten dringt zich op. Iets dergelijks is ook het geval in de sage over Dearmid O’Dyna en Grania (opgeschreven in de 17e eeuw). Grania zou moeten trouwen met Finn, in dit verhaal al een wat oudere man, maar ze wordt verliefd op Dearmid, één van Finns volgelingen. Dearmid heeft door magie, en zijn eigen gevoelens, geen andere keuze dan haar te volgen. Finn laat het er niet bij zitten en zoals koning Arthur zijn trouwste ridder Lancelot en vrouw Guinevere zou achtervolgen, zo maakt Finn jacht op Darmid en Grania. Uiteindelijk zou Dearmid door Finns gramschap zijn noodlot niet ontlopen, en sterven terwijl Finn hem had kunnen redden. Dat breng ons bij een laatste belangrijk punt in pre-christelijke mythologische verhalen, namelijk dat de held waarom het draait, te allen tijde menselijke karaktertrekken blijft behouden, zoals jaloezie en woede. In christelijke hagiografieën is de hoofdpersoon ver verheven boven dit soort aardse kleinzieligheden.

Wouter van Dijk