Het Stadsarchief Amsterdam organiseert momenteel in de Schatkamer een presentatie over het leven van Jacob van Lennep, in zeven vitrines en vijf laden. In het Stadsarchief wordt het familiearchief van Van Lennep bewaard, dit is een zeer rijke bron. Voor de tentoonstelling zijn verschillende documenten uit het archief geselecteerd, daarnaast brengen voorwerpen uit musea en van particulieren de persoon van Jacob van Lennep verder tot leven.
Jacob van Lennep (1802-1868) had vele talenten. Hij staat bekend als schrijver, taalkundige en politicus, maar was ook een productief dichter en vertaler. Van Lennep werd geboren als telg van een deftige Amsterdamse familie. Zijn vader was de alom gewaardeerde hoogleraar David Jacob van Lennep en zijn moeder de bankiersdochter Cornelia Christina van Orsoy. Dat betekende in die tijd dat Van Lennep zich moest conformeren aan zijn milieu en dat viel hem lang niet altijd mee. Hij leidde een turbulent leven en had de moed zijn eigen weg te gaan. Wel was vader David Jacob een verdienstelijk dichter die zijn zoon de liefde voor letteren en toneel bijbracht. In 1824 trouwde Van Lennep met jonkvrouw Henrietta Roëll. In tien jaar tijd werden zes kinderen geboren, één zoontje overleed al jong.
Van Lennep werkte als rijksadvocaat en als secretaris van de Landbouwcommissie, maar beroemd werd hij door zijn geschriften en activiteiten. Hij dichtte, vertaalde, schreef romans, toneelstukken en historische werken. Ook stak hij zijn nek uit om het boek Max Havelaar van Multatuli uitgegeven te krijgen en was hij gangmaker bij de oprichting van standbeelden voor Rembrandt en Vondel. Daarnaast was hij betrokken bij de plannen voor het Noordzeekanaal en het Rijksmuseum. Maar het belangrijkste wat Amsterdam aan hem te danken heeft is de Duinwaterleiding – een grootse en gedurfde onderneming en een primeur in Nederland. Van Lennep was één van de eersten die zich achter het plan schaarde voor een buizennet tussen de duinen en Amsterdam. Samen met andere notabelen wist hij 2.500.000 gulden bijeen te brengen en richtte de Duinwater-Maatschappij op in een tijd dat Amsterdammers water dronken dat met schepen uit de Vecht werd aangevoerd, of regenwater. Toen de plannen voor een duinwaterleiding eind jaren veertig leken te verwateren, trad Van Lennep in contact met de Engelse ingenieur Bland William Croker. Met Croker bezichtigde Van Lennep in 1849 de Londense waterleiding en vervolgens de duinen bij Heemstede. Op 11 november 1851 werd de eerste spade in de grond gestoken voor de aanleg van een waterleiding en vanaf december 1853 was het water te koop, voor één cent per emmer. De allereerste waterleiding in Nederland werd enthousiast ontvangen.
Vanuit zijn functie als rijksadvocaat reisde Van Lennep veel en als secretaris van de Commissie voor Landbouw moest hij vaak in Noord-Holland en op de Wadden zijn. Aangezien schrijven voor Van Lennep was als eten en drinken, nam hij altijd een reissecretarie mee. Deze bevatte alles wat hij nodig had: schrijfveren, inkt, zand, schrijf- en vloeipapier. Op deze manier schreef hij gemiddeld tien brieven per dag en hield hij ook een kasboekje bij.
Jacob van Lennep overleed in de snikhete zomer van 1868 in een pension in Oosterbeek. Hier snijdt zijn familie op het doodsbed haarlokjes af die hun weg vonden naar vrienden en bewonderaars en op de tentoonstelling te zien zijn. Al met al geeft de intieme presentatie in de Schatkamer van het Stadsarchief Amsterdam een goed beeld van het veelzijdige leven van Jacob van Lennep.
Vera Weterings
De tentoonstelling Jacob van Lennep en Amsterdam is nog tot en met 20 mei 2018 in de Schatkamer van het Stadsarchief Amsterdam te bezoeken.