Jongkind & vrienden

Recensent: Vera Weterings

Jongkind & vrienden. Monet, Boudin, Daubigny en anderen, Saskia de Bodt e.a.

Uitgeverij Thoth i.s.m. Dordrechts Museum, Bussum 2017
ISBN: 978 90 6868 743 9

Paperback met flappen, met illustraties in kleur, notenapparaat en lijst van bruikleengevers
224 pagina’s
€ 24,95

Jongkind en vrienden

Het Dordrechts Museum bestaat 175 jaar en viert dat met de tentoonstelling en bijbehorende publicatie Jongkind & vrienden. Het museum dat zes eeuwen Nederlandse schilderkunst laat zien, kiest voor deze schilder omdat hij ook wel als schilder voor schilders wordt gezien. Jongkind raakte sterk verbonden met de grote vernieuwers van zijn tijd, maar bleef toch altijd zijn eigen weg gaan. Daarbij heeft Jongkind de stad Dordrecht verschillende keren bezocht. In 1868 en 1869 maakte hij in Dordrecht schetsen en aquarellen die hij tot op hoge leeftijd gebruikte voor zijn schilderijen, die de stad soms badend in zonlicht, dan weer bij volle maan laten zien. Jongkind noemde Dordrecht ‘de mooiste stad van Nederland’ en spoorde zijn Franse vrienden aan om ook naar de schilderachtige stad af te reizen. Jongkind keerde geregeld terug in Nederland, niet alleen in Dordrecht, maar ook om de havens van Rotterdam en het Hollandse polderlandschap te schilderen. Jongkind schilderde naast stadsgezichten vooral kust- en rivierlandschappen.

In het Dordrechts Museum was een nachtstuk van Jongkind in de collectie te vinden, het ging om een schilderij dat een van de mooiste plekken van de stad laat zien; de Groothoofdspoort. Recent heeft het museum een tweede stuk dankzij een schenking van de stichting Bedrijfsvrienden Dordrechts Museum aangeschaft bij veilinghuis Christie’s Amsterdam voor €55.000,-. Het ging om een gezicht op de Grote Kerk in dwarrelend zomerlicht uit 1869, het is de blikvanger geworden waarmee de tentoonstelling opent. Naast werken van Jongkind zijn er op de tentoonstelling ook schilderijen van zijn Franse vrienden te zien, waaronder Monet, Boudin en Daubigny. De werken zijn onderverdeeld in thema’s als  Jongkinds beginjaren in Den Haag, de jaren aan de Normandische kust en de periode in Parijs. De werken zijn afkomstig uit museale en particuliere verzamelingen in binnen- en buitenland en voor een groot deel voor het eerst in Nederland te zien.

De werken op de tentoonstelling worden aangevuld met een documentaire over Jongkind die laat zien waar hij woonde en werkte, wie zijn vrienden waren en hoe de Franse en Nederlandse kunstwereld eruitzag in zijn tijd. Ook heeft het museum een speciale multimediatour ontwikkeld waarin bezoekers spelenderwijs leren over de negentiende eeuw, Jongkind en zijn vrienden. Tot slot is er een speciale Jongkind-wandeling gemaakt die je meeneemt langs de mooiste plekjes van Dordrecht aan de hand van de schilderijen van Jongkind en zijn vrienden. De gratis stadswandeling van ongeveer één uur is af te halen bij de balie van het museum of te downloaden op de website van het Dordrechts Museum.

Johan Barthold Jongkind (1819-1891) wordt beschouwd als een sleutelfiguur in de schilderkunst van de negentiende eeuw en als pionier van het impressionisme. Het openingsstuk van de tentoonstelling laat volgens museumdirecteur Peter Schoon goed zien waarom Jongkind als voorloper van het impressionisme geldt:

"De stad is in lichte zomerse kleuren geschilderd in een dwarreling van korte verftoetsen, die het moment van de dag willen vangen."

Hoewel Jongkind in Nederland werd geboren, woonde hij het grootste gedeelte van zijn leven in Frankrijk. Hij startte zijn carrière in Den Haag waar hij les kreeg van Andreas Schelfhout. Toen de Franse kunstschilder Eugène Isabey in 1845 naar Den Haag kwam, prees Schelfhout zijn leerling bij de Franse meester aan. Daarop nodigde Isabey Jongkind uit naar Parijs te komen, om er in zijn atelier te werken. Een jaar later kon hij met een beurs van Koning Willem II naar Frankrijk. Toen Jongkind in Parijs arriveerde ontdekte hij een stad die bruiste, zowel op politiek als op cultureel gebied. Hij raakte al snel bevriend met Jean-Baptiste Corot en behaalde zijn eerste successen op de Parijse Salon met zijn werk Le port d’Harfleur, Normandie in 1850. Zijn kunstenaarscarrière was hiermee gelanceerd. Hij keerde kort terug naar Nederland en vestigde zich in 1860 opnieuw in Parijs waar hij werken exposeerde in de stijl die hem inmiddels karakteriseerde, samen met de schilders van de School van Barbizon. Hier raakte hij bevriend met kunstenaars als Monet, Boudin, Daubigny en Pissarro. Camille Pissarro was een van de eersten die Jongkind noemde als een voorbeeld: 'landschap zonder Jongkind zou een heel ander aanzicht hebben'. Ook ontmoette hij de jonge Claude Monet die later zei dat Jongkind zijn daadwerkelijke leermeester was: ‘ik heb de definitieve opvoeding van mijn oog aan hem te danken.’ Voor deze Franse kunstenaars was Jongkinds trefzekere toets een eye opener. Vanuit de Hollandse, realistische traditie gaf Jongkind de aanzet tot het impressionisme in Frankrijk. Eduard Manet noemde hem ‘de vader van het moderne landschap’. Zijn rake observaties van de natuur en zijn directe, losse manier van schilderen zorgden voor bewondering en navolging bij vrienden en collega’s. Zo ook bij Émile Zola:

“Zijn vakkennis als schilder is net zo uitzonderlijk als zijn manier van kijken. Hij werkt met brede vlakken en schitterende simplificaties. Het zijn om zo te zeggen haastige schetsen, gemaakt uit vrees om de eerste impressie te laten voorbijgaan. Dit alles passeert het oog en de hand van de kunstenaar. Hij ziet plotseling een landschap voor zich, in de totale werkelijkheid en hij vertaalt dat, terwijl hij toch de emotie doorgeeft die hij voelt. Daarom leeft het landschap op zijn doek.“ (p. 36)

Ondanks de aandacht in Frankrijk, zijn zelfgekozen thuisland, en Nederland, zijn werkelijke vaderland, blijft de indruk bestaan dat Jongkind een kunstenaar was tussen wal en schip. In de publicatie en gelijknamige tentoonstelling wordt duidelijk hoe Hollands en Frans Jongkind was en hoe hij zijn plek in de kunstgeschiedenis van het impressionisme heeft verdiend. Er wordt op heldere wijze in kaart gebracht hoe het uitzonderlijke oeuvre van Jongkind de evolutie van het Parijse artistieke milieu van de negentiende eeuw en de stad zelf weerspiegelt. In zijn gehele oeuvre is immers de sterke invloed van Parijs en het Parijse kunstenaarsmilieu aanwezig.

Het boek bestaat uit een aantal essays die dieper ingaan op het leven en werk van Jongkind en een catalogusgedeelte dat net als de tentoonstelling is onderverdeeld in een aantal thema’s. Zo wordt in de eerste hoofdstukken vooral gefocust op Jongkind in de Dordtse regio met speciale aandacht voor zijn periode in de Hoeksche Waard en Dordrecht. De catalogus start net als de tentoonstelling met zijn leerjaren en zijn ontdekking van de Normandische kust. Vervolgens wordt ingegaan op Parijs en de betoverende schoonheid van Dordrecht. Tot slot is er aandacht voor de impressionisten en Jongkinds aquarellen en etsen. Op de tentoonstelling is een kleine selectie aquarellen te zien die de virtuositeit van zijn vlugge, rake penseelstreek toont. Doordat het boek rijkelijk is geïllustreerd is het alsof je vanaf je luie stoel door de tentoonstelling heen wandelt. Leuke aanvullingen zijn bovendien het verslag van de reis van Jongkind en Cals, één van zijn beste vrienden, en de bijlage over de veiling bij Druout in 1860. Deze veiling werd door Jongkinds Parijse vrienden georganiseerd om zijn schulden te vereffenen en hem vanuit Nederland terug naar Parijs te krijgen. Op 17 april 1860 brachten werken van vrienden als Théodore Rousseau, Camille Corot, Narcisse Diaz, Philippe Rousseau, Charles-François Daubigny, Félix Ziem, Constant Troyon, Jules Breton en Alexandre Cals in Hotel Druout genoeg geld op om hem terug te halen.

Al met al wordt het werk van Jongkind in het boek zeer uitvoerig besproken en krijgt de lezer een duidelijk beeld van de ontwikkeling die Jongkind gedurende zijn carrière doormaakte en de invloed die hij had op zijn Franse kunstenaarsvrienden. De rijk geïllustreerde publicatie is tevens een lust voor het oog doordat veel afbeeldingen van werken van Jongkind en collega-kunstenaars zijn opgenomen. Behalve dat de lezer op deze manier thuis kan nagenieten van de tentoonstelling vullen de afbeeldingen de tekst ook goed aan. Kortom, Jongkind & vrienden is niet zomaar een tentoonstellingspublicatie, maar een uitgebreid naslagwerk met een zeer uitvoerige beschrijving van het leven en werk van Jongkind. De kunsthistoricus zal met volle teugen kunnen genieten van de diepgang die de essays in het boek bieden en ook de museumliefhebber zal dit boek waarderen door de extra achtergronden die worden verteld bij de thema’s die in de tentoonstelling terugkomen.

Vera Weterings

De tentoonstelling Jongkind & vrienden is nog tot en met 27 mei 2018 in het Dordrechts Museum te bezoeken.