Recensent: Vera Weterings
Romeinse sporen. Het relaas van de Romeinen in de Benelux met 309 vindplaatsen om te bezoeken, Herman Clerinx
Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2014
ISBN 978 90 253 03693
Paperback, zwart-wit en kleurenillustraties, kaarten, illustratieverantwoording, register en bibliografie
448 pagina's
€ 29,99
Romeinse sporen
Rome is een prachtig openluchtmuseum vol herinneringen aan het Romeinse Rijk. Waar je ook bent in de stad, overal staan resten van oude gebouwen, zoals het Colosseum, Forum Romanum, de Boog van Constantijn, het Circus Maximus en de thermen van Caracalla. Het is zelfs mogelijk om in de voetstappen te treden van de oude Romeinen en de Via Appia te bewandelen. Ja, dat er veel herinneringen aan de gloriedagen van het Romeinse Rijk in Rome en heel Italië te vinden zijn is bij menigeen bekend. Veel minder bekend zijn de Romeinse sporen in de Benelux, hoewel hierover wel het een en ander te vinden is in De rand van het Rijk. De Romeinen in de Lage Landen van Jona Lendering en Arjen Bosman. Daar komt ook verandering in na het lezen van Herman Clerinxs’ Romeinse sporen. Het relaas van de Romeinen in de Benelux met 309 vindplaatsen om te bezoeken.
Herman Clerinx is onder meer beheerder van het Belgisch Genootschap voor Keltische Studies en lid van het Limburgs Volkskundig Genootschap. Hij heeft populairwetenschappelijke en wetenschappelijke publicaties over taalkunde, volkskunde en archeologie van West-Europa geschreven. Binnen dit laatste onderwerp richt hij zich met name op de Romeinen en Kelten. Zo verschenen eerder van zijn hand onder andere 1000 jaar Kelten (2009), Met de Romeinen door Haspengouw (2007) en Kelten van de Lage Landen. Vechten om het beste deel (2005).
Romeinse sporen vertelt de verhalen van de overblijfselen van de Romeinen in Nederland, België en Luxemburg (en af en toe ook delen van Duitsland). Aan de hand van vondsten zoals (resten van) vloektabletten, wachttorens, mijlpalen en tumuli neemt Clerinx de lezer mee op ontdekkingstocht langs de verblijfplaatsen van de Romeinen sinds voor de komst van Caesar tot het begin van de Middeleeuwen. Clerinx biedt met Romeinse sporen echter meer dan een historische reisgids, hij geeft ook een overzicht van de geschiedenis van de Benelux ten tijde van de Romeinen. Hierbij maakt hij gebruik van de nieuwste wetenschappelijke inzichten.
Om dit tweeledige doel na te streven – het bieden van een historische reisgids en een inleiding in de geschiedenis van de Romeinen in de Benelux- heeft Clerinx ervoor gekozen om zijn werk chronologisch in te delen. Hij start met een korte introductie over Gallië voordat de Romeinen het gebied veroverden, vervolgens vertelt hij over de Romeinse overheersing. In de hoofdstukken over de Romeinse overheersing behandelt Clerinx de Gallische Oorlog, de bedenkingen bij Caesars’ De bello Gallico, de opstand van de Bataven en uiteindelijk het Gallische keizerrijk. Na deze chronologische hoofdstukken volgen meer thematische passages over de romanisering van het gebied, waaronder de wegen, de taal, grafvelden, thermen, steden, geloof en plaatselijke gewoonten. Clerinx sluit af met het einde van het Romeinse tijdperk in de Benelux.
Zowel de chronologische als thematische hoofdstukken weet Clerinx erg beeldend te brengen, zowel door zijn heerlijk toegankelijke schrijfwijze als door de voorbeelden van Romeinse resten die Clerinx aanhaalt wanneer dit past bij een gebeurtenis of gebruik. Zelfs voor zijn laatste hoofdstuk waarbij hij de instorting van het Romeinse Rijk vergelijkt met dat van een kaartenhuis weet hij een mooi voorbeeld te vinden; de Barbarossakapel in het Valkhof in Nijmegen. De resten van deze kapel tonen dat eeuwen na de val van het Romeinse Rijk er nog steeds een soort heimwee was naar de prestaties en luister van de Romeinen. Keizer Frederik Barborossa zette deze gevoelens om in een burcht die gedeeltelijk was opgebouwd uit Romeinse elementen. Barbarossa liet bewust de zuilen recyclen om aan een ieder te tonen hoe hij als keizer het Romeinse Rijk deed herleven, in 1155.
Als een echte reisleider weet Clerinx de historisch-toeristische trekpleisters ook te voorzien van routebeschrijvingen, adresgegevens en GPS coördinaten. Toch biedt Romeinse sporen geen reisgids zoals de historische toerist zou hopen. Het boek is meer een overzichtswerk dat de geschiedenis vertelt van de Romeinen in de Benelux dan een reisgids. Zo zijn de historische trekpleisters bijvoorbeeld niet per streek of plaats in het boek geclusterd, maar worden ze in de loop van Clerinxs’ verhaal aangehaald wanneer een vergelijkbaar thema wordt behandeld. Dit maakt het lastig om een uitstapje op basis van de Romeinse resten die in het boek worden behandeld te plannen. Uiteraard biedt het register een uitkomst om op plaatsnaam te zoeken, maar ideaal is het niet. Het was geen overbodige luxe geweest om regionale kaarten toe te voegen met daarop de Romeinse resten die in het boek ter sprake komen.
Desalniettemin komen zeer onbekende en voor de historische toerist zeer interessante plaatsen in het boek ter sprake. Neem bijvoorbeeld de Romeinse tempelresten onder de Grote Kerk in Elst of de enige originele mijlpaal van de Benelux die zich bevindt naast een meterkast in Rimburg. Ook worden musea en reconstructieparken aangehaald waar Romeinse resten te vinden zijn zoals het Museumpark Orientalis bij Nijmegen, Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, het Archeon in Alphen aan den Rijn, het Thermenmuseum in Heerlen en de villa in Echternach. Dit biedt de lezer genoeg ideeën om een historisch verantwoord uitstapje te plannen. Wie echter hoopt een reconstructie van een villatuin te vinden in Villa de Proosdij te Klimmen in Limburg komt bedrogen uit. Hoewel Clerinx het in Romeinse sporen doet voorkomen dat de tuin al ‘behoorlijk correct gereconstrueerd’ is, is de tuin nog in aanbouw en begint deze waarschijnlijk pas over twee jaar ergens op te lijken. Wel kan er in de villa al Romeins gegeten worden. Wie graag een gereconstrueerde tuin wilt bezoeken kan voorlopig beter een bezoekje brengen aan de villatuinen in het archeologisch museum van Velzeke, het Archeon, het museum van Treignes en de villa van Echternach.
Ondanks de wellicht wat ongelukkig gekozen opbouw van deze historische reisgids kan Romeinse sporen zeker gezien worden als een welkome aanvulling in de historiografie over de Romeinen in de Benelux. In slechts weinig werken wordt aandacht besteed aan de fysieke overblijfselen van de Romeinse werken en Clerinx weet er maar liefst 309 in zijn boek te beschrijven. De vele illustraties van de resten geven de lezer een goed beeld van de beschreven overblijfselen. Romeinse sporen is dan ook een heerlijk boek voor iedereen die geïnteresseerd is in de Romeinse geschiedenis in de Benelux en van plan is delen hiervan te bezoeken. Clerinx toont met dit boek aan dat Nederland, België en Luxemburg net als Italië openluchtmusea met een Romeinse collectie vormen, zij het met een wat minder uitgebreide verzameling.
Vera Weterings