Recensent: Vera Weterings
Viglius van Aytta. Friese Europeaan avant la lettre, Kees Sluys
Uitgeverij THOTH, Bussum 2018
ISBN 978 90 6868 762 0
Gebonden, met illustraties in kleur en zwart-wit, bronnen, illustratieverantwoording en register.
128 pagina’s
€ 14,95
Viglius van Aytta
Er is geen Fries te bedenken die zo’n belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de Europese cultuurgeschiedenis als Vigliius van Aytta (1507-1577). Doordat hij vanaf de vroege jaren 1540 tal van sleutelposities bekleedde in de Habsburgse regering van de Nederlanden in Brussel. Hij zat aan tafel met sleutelfiguren zoals Willem van Oranje, Karel de Vijfde, Filips de Tweede, Alva’s en de graven van Egmond en Horn. Desalniettemin is Viglius voor velen nog een onbekende. Reden genoeg voor de stad Leeuwarden om daar in het jaar dat ze Culturele hoofdstad van Europa waren verandering in te brengen. Op de geboortedag van Viglius, 19 oktober, werd een standbeeld van hem onthuld voor de indrukwekkende Kanselarij waaraan hij de bouw voor de toegang tot de Raadskamer een uit marmer kunstig bewerkte poort schonk. Samen met het standbeeld poogt de publieksbiografie van de hand van Kees Sluys eraan bij te dragen dat de betekenis van Viglius in het zestiende-eeuwse landsbestuur van de toenmalige Nederlanden blijven op waarde wordt geschat. Het resultaat is een handzaam boekje met een beknopte biografie in het leven en werk van Viglius van Aytta. Het is dan ook geen publicatie met nieuw onderzoek, maar wel een zeer toegankelijke kennismaking met deze Friese Europeaan.
De biografie is chronologisch opgebouwd, startend bij de geboorte van Viglius van Aytta op 19 oktober 1507 in de Friese voorhof Barrahûs. Zijn doopnaam Wigle werd al snel Viglius in het Latijn, destijds de taal van de wetenschap. Op zijn elfde ging hij ook naar een Latijnse school in Deventer. Drie jaar later keerde hij weer terug naar Friesland om niet veel later te studeren aan de Universiteit van Leiden en Leuven. Van daaruit vertrok hij richting Italië om zich op het Romeinse recht te richten. Hier werd hij op 25-jarige leeftijd hoogleraar in de rechten aan de universiteit van Padua.
Hoewel Viglius een humanist was, bleef hij ook zijn hele leven katholiek. Desalniettemin stelde hij zich tolerant op tegenover protestanten. Zo deed hij in 1540 zijn best om te bemiddelen tussen de felle protestant Calvijn en de katholieken in het Duitse Regensburg. Ook bekleedde hij verschillende functies in de kerk. Zo was hij bijvoorbeeld priester en proost van de abdij in Gent, waar hij later ook werd begraven. Zijn praalgraf in de Sint-Baafskathedraal herinnert aan de rol die deze Fries voor de Europese geschiedenis heeft gespeeld. Want dat heeft hij. In 1549, toen hij 42 was, werd hij benoemd tot voorzitter van De Geheime Raad der Nederlanden en in 1554 kwam daar zelfs voorzitter van de Raad van State bij. Lidmaatschap van de Raad van State was oorspronkelijk voorbehouden aan de hoge adel. In deze rol kan Viglius wel de machtigste Fries ooit worden genoemd. De Spaanse koningen Karel V en Philips II hadden geen tijd voor de dagelijkse gang van zaken, die daarom werd overgelaten aan organen als de Raad van State en de Geheime Raad, die beide langdurig werden geleid door Viglius, waardoor als het ware het bestuur over Nederland en België lange tijd in zijn handen lag.
Het is dan ook maar goed dat Sluys deze publieksbiografie over Viglius heeft geschreven, want het is zonde als deze markante historische figuur in de vergetelheid raakt. Daarbij is het boek ook nog eens zeer aangenaam gelezen. Sluys neemt de lezer op meeslepende wijze mee op ontdekkingstocht door het leven van deze Friese Europeaan.
Vera Weterings