Vliegwerk

vliegwerkRecensent: Vera Weterings

Vliegwerk. Vogels in de kunst, Matthias Depoorter

Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2015
ISBN 978 90 253 0057 9

Gebonden, met kleurenillustraties, bibliografie, register en leeslint
200 pagina’s
€ 35,-

Vliegwerk

Wie het Dordrechts Museum heeft bezocht heeft zich vast vergaapt aan het Trompe-l’oeil plafondstuk met ‘De raaf die beroofd wordt van de veren waarmee hij zich had getooid’. Dit bedriegertje van de Dordtse schilder Abraham Busschop laat op illusionistische wijze een opening naar een wolkenlucht zien waarbij langs een stenen balustrade tal van inheemse en exotische vogels te bewonderen zijn. De vogels beelden het verhaal uit van de oud-Griekse fabeldichter Aesopus waarbij Zeus op een dag een koning onder de vogels zou kiezen. De raaf op het schilderij wilde zijn kansen vergroten en smukte zich op met veren van andere vogels, veren die achterbleven. De raaf kreeg de titel koning tot ontsteltenis van het vogelvolk dat de raaf van hun eigen veren ontfutselde. Busschop beeldt in dit plafondstuk met vogels een moralistisch verhaal over bedriegen uit, waaraan het spreekwoord ‘pronken met andermans veren’ ontleend is. Het zijn dit soort kunstwerken waarop vogels te zien zijn, die centraal staan in het boek Vliegwerk.

Kunsthistoricus Matthias Depoorter (1980) vertelt in Vliegwerk niet alleen over de betekenis die vogels op schilderijen, tekeningen en prenten door de eeuwen heen speelden, maar geeft de lezer ook een kijkje in zijn memoires en ornithologische observaties. Depoorter is al vijfentwintig jaar een gepassioneerd vogelkijker en combineert in Vliegwerk zijn twee grote passies – de kunstgeschiedenis en het vogelen – met zijn schrijftalent. Depoorter schrijft onder andere recensies, essays, kunstkritieken en columns voor diverse instellingen en tijdschriften, waaronder het Belgische Knack.

Depoorter houdt al sinds 1990 vogelwaarnemingen in schriftjes bij, soms zelfs met schetsen en wegbeschrijvingen. Deze aantekeningen waren handige geheugensteuntjes om de structuur en vorm van Vliegwerk te bepalen. Vliegwerk pretendeert immers niet een louter kunsthistorisch relaas naar vogels in de kunst te zijn, maar is een veelzijdig boek waarbij de vogel centraal staat. Zo zijn er door het gehele boek door dagboekfragmenten van Depoorter te lezen die iets prijs geven over de omstandigheden waarin een bepaalde vogel geobserveerd kan worden, hiermee laat Depoorter de lezer als het ware in de huid van de vogelaar kruipen. Naast deze persoonlijke anekdotes is er in het boek voldoende ruimte om te genieten van de kunsthistorische kwaliteiten van Depoorter. Zo krijgen kunstenaars een compacte biografische notitie mee en wordt het kunstwerk in kwestie besproken en gesitueerd, waarbij aandacht is voor aspecten zoals stijl, techniek, visie en andere bijzonderheden. Hierdoor krijgt de lezer een beeld van de geschiedenis en de stijlevoluties in de (vogel)kunst.

De vogelkunst stond in de zeventiende eeuw nog in de kinderschoenen. Opmerkelijk is dat lange tijd betere ‘illustraties ‘ van vogels in schilderijen dan in encyclopedische werken te zien waren, terwijl juist deze laatste variant de vogels geloofwaardig diende weer te geven. In Vliegwerk komen beiden stromingen – de schone kunst en de wetenschappelijke illustratie – aan bod. De publicatie is opgedeeld in een vijftal hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk legt de nadruk op het realisme, de natuurgetrouwheid en het geoefende oog van vogelaar en kunstenaar. In dit hoofdstuk is een beknopt chronologisch overzicht te vinden van vogels in de kunst waarbij aandacht is voor de hindernissen bij het schilderen van vogels en de stijlrevoluties die kunstenaars ondergingen. In het tweede hoofdstuk staat vliegen centraal. Het hierop volgende hoofdstuk toont de opvallende vogels, zoals de uitgestorven Dodo en de bont gevederde paradijsvogels. Het verhaal van de Dodo is een treurig verhaal, doordat zijn bestaan korte tijd bekend is geweest. De Dodo werd ontdekt toen de Nederlanders in 1598 een expeditie naar India ondernamen, waarbij ze de kaap van Afrika rondden en een deel van de vloot Mauritius verkende. Hier werd de Dodo ontdekt, nog voor het einde van de zeventiende eeuw was de Dodo uitgestorven. Hoe kan het dat de Dodo is uitgestorven? Uit overgeleverde teksten blijkt dat men het dier at, ook probeerde men het mee te nemen naar Europa, een reis die het dier over het algemeen niet overleefde.

Het vierde hoofdstuk behandelt de verhouding tussen mens en vogel. Hierin wordt ook ingegaan op de betekenis ‘vogelen’. Vogelen betekent immers niet alleen het verkopen van vogels of in de recentere betekenis het vogels kijken. In de Hollandse zeventiende-eeuwse kunst zijn vogels vaak in genrevoorstellingen te vinden en hebben ze een seksuele betekenis. Vogelen betekent immers ook vrijen. Tot slot staat Depoorter in het laatste hoofdstuk stil bij de habitat van de vogels.

In Vliegwerk worden verschillende bekende kunstwerken besproken. Zo komen bijvoorbeeld Korenveld met kraaien van Vincent van Gogh, El sueño de la razón produce monstrus van Francisco Goya, het Drieluik van de Graal ook wel bekend onder de titel Tuin der Lusten van Jheronimus Bosch en Het Puttertje van Carel Fabritius voorbij. Naast deze bekende werken, laat Depoorter de lezer ook kennismaken met minder bekende kunstenaars. Ikzelf was aangenaam verrast door het werk van William Degouve de Nuncques. Het oeuvre van deze Degouve de Nuncques is zeer verfijnd, strak, sensueel, poëtisch en gearrangeerd. Vanaf 1890 legt de schilder zich toe op het genre van het nachtstuk, waarbij hij nachtroofvogels en vleermuizen afbeeldt die symbool staan voor het irrationele en de droom: verlies van controle. Degouve de Nuncques concentreerde zich in zijn kunst op het landschap en de dieren en beeldde over het algemeen geen mensen af. Tot op heden is Degouve de Nuncques ondanks zijn prachtige werken een van de best bewaarde geheimen uit de Belgische schildergeschiedenis.

Hoewel vogels in de kunst centraal staan in dit werk, is het zeker geen compleet kunsthistorisch overzicht van vogels in de kunst. In het boek wordt een willekeurige greep gedaan uit schilderijen, tekeningen en prenten waarin vogels een rol spelen, hierbij is slechts gekeken naar enkele voorwerpen uit de westerse kunst uit de periode 1400-1900 en een handjevol hedendaagse kunstenaars. Depoorter geeft in zijn inleiding aan dat hij er bewust voor heeft gekozen de hedendaagse kunstenaars slechts sporadisch te behandelen omwille van het copyright. Voor de liefhebber van vogels of kunst is Vliegwerk een plezierig boek om te lezen. Depoorter schrijft zeer toegankelijk en zijn anekdotes spreken aan. Al met al is Vliegwerk een bijzondere mix van anekdotes, kunstgeschiedenis en kunstkritiek waarbij de vogel centraal staat.

Vera Weterings