De reis om de wereld in tachtig dagen is een bekende avonturenroman van Jules Verne. Menigeen is er van overtuigd dat hoofdpersoon Phileas Fogg met een luchtballon de aarde rond ging. Niet zo gek ook, want de luchtballon is tegenwoordig iconisch met het verhaal verbonden. Terwijl in het boek de luchtballon nauwelijks voorkomt, Fogg oppert slechts in een passage per ballon te reizen, maar verwerpt dit idee direct. Hij maakte met name gebruik van de trein, paard en wagen, schepen, een olifant en een ijszeiler. Voor een reis om de wereld heb je echter niet per se een veelvoud aan vervoermiddelen en tachtig dagen nodig, het is ook goed mogelijk in één dag en wel in Cannenberg te Maastricht. Daar bevindt zich namelijk de Jezuïetenberg.
De Jezuïetenberg is één van de mooiste bewerkte kalksteengroeven ter wereld en verbergt bijzondere schatten van over de hele wereld. De ontginning van de groeve vond plaats in de periode van 1704 tot 1880, toen mergel veel werd gebruikt als bouwsteen. Toen mergel als bouwmateriaal minder gebruikt werd, trokken de paters van de jezuïetenorde uit Maastricht op hun vrije woensdagmiddag naar de groeve om er ontspanning te zoeken na de studie. De paters waren immers verplicht één dag per week zich te ontspannen in een buitengoed, dit deden zij in buitenhuis De Campagne nabij de mergelgroeve. De jezuïeten ontplooiden activiteiten in de groeve, die zij bergactiviteiten noemden en begonnen de wanden van de groeve te versieren met houtskooltekeningen, schilderijen, beelden, sculpturen en reliëfs die uit het mergel werden gehakt. Zij hebben in de periode 1860 tot 1960 bijzondere kunstwerken gemaakt, waaronder het hoofd van Ramses II, de Crocodil, de Catacomben en Christus naast Boeddha. In 1890 werd begonnen met het Leeghwaterproject door de paters Jansen en Berghegge, waarbij er met behulp van grondwater kanalen en watervallen werden gecreëerd. Het eerste resultaat kreeg de naam Venetië, toen de waterwerken in 1908 en 1910 werden uitgebreid werd ook het Alhambra gerealiseerd inclusief vijver en fontein.
Pater Fred de Bruijn maakte tussen 1891 en 1894 een plattegrond van het stelsel om de kilometerslange gangen in beeld te brengen. rond 1900 begon de groeve ook toeristen te trekken. Aangezien de jezuïeten toentertijd nog geen alleenrecht hadden over het gebruik van de grot, kon de uitbater Moors die aan de Cannerweg café à la Frontière bezat ook rondleidingen aan toeristen geven. Hij liet hier zelfs een boekje voor drukken met ansichtkaarten. In 1904 werd de Fallenberg afgesloten met een ijzeren poortje vanwege baldadigheid van de jeugd die kunstwerken beschadigde. Het poortje werd het Heksenpoortje genoemd en pater Gerard Piepers maakte als poortwachters twee Assyrische Stieren. Naast vandalisme gingen kunstwerken ook meer dan eens verloren door instortingen. Na een paar grote instortingen werd de groeve tijdelijk gesloten. Toen de groeve op 25 november 1921 werd gekeurd door het Staatstoezicht op de Mijnen kon de groeve op 6 december weer open. Pater Wim Dopheijde maakte toen een nieuwe wandelkaart door het gangenstelsel. Doordat bij de instortingen het Leeghwaterproject was ingestort, sloegen de paters Cocx, Tromp en Hamese een put. Aan het plafond werd een badkuip bevestigd als reservoir, deze werd met een handpomp gevuld, waardoor er in 1923 stromend water in de Jezuïetenberg was. Er werden een keuken en refter ingericht. Ook werd het Alhambra opnieuw gemaakt. In 1929 kwam de grote Moorse Porta Ignea gereed en werd ook de Moorse Leeuwenfontein gemaakt die in 1931 spoot. Ook werd in 1929 begonnen met de aanleg van nieuwe Catacomben met beelden van ondermeer Sint Caecilia en Sint Tarcisius. Daarnaast werd er een Heilig-Hartkapel aangelegd en werden in de zogenoemde Indische Hoek tekeningen gemaakt zoals Pater Roothaan, de Afrikareiziger en de Heilige Martelaren van Gorkum.
Toen de Jezuïeten uit Maastricht vertrokken droegen zij het beheer en onderhoud van de groeve in 1968 over aan de Stichting Jezuïetenberg en in 1996 kreeg de Jezuïetenberg de status van Rijksmonument. In totaal zijn door de jezuïeten zo’n 400 kunstwerken gemaakt, waarvan er nu nog 330 te zien zijn. Naast de prachtige bouwwerken bevinden zich ook prachtige schilderingen zoals 'De Nar' van Frans Hals, een houtskooltekening die een blik gunt op het Brugse Minnewater en een vrouwenportret van Picasso. Kortom, zowel kunstschatten als wereldwonderen zijn te vinden door een bezoekje te brengen aan de Jezuïetenberg in Maastricht. Een grote en lange wereldreis is niet noodzakelijk.
Vera Weterings
Lees ook de blog Rome aan de Geul over de nagemaakte Romeinse Katakomben in Valkenburg.