Kunstvervalsing: Misleiding en masterminds van meestervervalsers, Noah Charney
Uitgeverij Terra Lannoo | Houten 2015
ISBN: 978 90 8989 6483
Hardcover met kleurenillustraties, notenapparaat, beknopte biografie en register
296 pagina’s
€ 29,99
Kunstvervalsing
De kunstwereld vertrouwt tegenwoordig voor een groot deel nog steeds op het gezag van individuele experts en kennis, ook al zijn er wetenschappelijke methoden aanwezig om kunstwerken te testen. Dit zorgt er voor dat vervalsers niet alleen in het verre verleden te vinden zijn, maar ook in de afgelopen decennia. Vervalsers weten de kunsthandel en experts om de tuin te leiden met hun onopvallende talent, bedrog, forensische wetenschap en mystiek. In het boek Kunstvervalsing: Misleiding en masterminds van meestervervalsers wordt het verhaal verteld van de avonturen en mislukkingen van meestervervalsers door de eeuwen heen. Daarbij worden ook hun beweegredenen belicht en krijgt de lezer inzicht in hun denkwijze en werkmethoden.
Hoewel het voor de hand lijkt te liggen dat financieel gewin het belangrijkste motief is voor kunstvervalsing, blijkt dit zelden het geval. Van de bekende vervalsers uit het verleden valt te herleiden dat deze personen over het algemeen een gecompliceerd karakter hadden en door veel verschillende impulsen werden geleid, waaronder wraak, roem, macht en het verlangen om genialiteit te tonen. De complexiteit van deze motieven worden in Kunstvervalsing behandeld. Per drijfveer is een apart hoofdstuk ingericht dat ingaat op een select groepje vervalsers dat het beste binnen dat motief te beschrijven is.
Het eerste hoofdstuk ‘genie’ gaat in op de traditie van kunstenaars die hun vaardigheden hebben geleerd door op legale wijze werk van hun leermeesters te kopiëren en daarmee aantoonden dat de leerling minsten zo goed of zelfs beter was dan zijn meester. In het hoofdstuk ‘trots’ worden verzamelaars, connaisseurs en kunsthandelaren beschreven die werk opzettelijk verkeerd toeschreven om hun gezicht of financiën te redden. Het hoofdstuk wraak gaat in op kunstvervalsers wier originele werk werd afgewezen, waardoor ze hun vaardigheden inzetten om kopieën te maken en daarmee hun superioriteit te tonen en tegelijkertijd de zogenaamde experts een hak te zetten. Een opmerkelijk hoofdstuk is dat over de roem. In dit hoofdstuk worden de vervalsers beschreven die worden ontmaskerd en die hierdoor een soort Robin Hood-achtige status en veel publieke aandacht voor hun kunstmisdaden krijgen, en zelfs beroemdheden worden. Het vijfde hoofdstuk gaat over criminaliteit en belicht zaken waarin vervalsingen voor diefstal en andere georganiseerde misdaad werden gebruikt. Vervolgens wordt in een hoofdstuk beschreven hoe sommige vervalsers werden verleid het criminele pad op te gaan door partners. Het laatste hoofdstuk vertelt in welke gevallen geld de belangrijkste drijfveer van de vervalser was.
Naast de verschillende motieven van kunstvervalsers die stuk voor stuk in de hoofdstukken aan bod komen, behandelt het boek ook de vier basiscategorieën vervalsingen. Zo valt er vanuit forensisch perspectief, gebaseerd op historisch onderzoek en politiegegevens, onderscheid te maken in de vervalsingen. De eerste categorie betreft nieuwe kunstwerken die worden gepresenteerd als het werk van een kunstenaar voor wie forse prijzen worden betaald. De tweede categorie behandeld aanvullingen op een oorspronkelijk schilderij om daarmee te suggereren dat het van een andere schilder is. De derde categorie is provenance, hierbij wordt de gedocumenteerde geschiedenis over het werk vervalst. De laatste categorie betreft het verkeerd toeschrijven van een authentiek werk.
Het is grappig hoe er over het algemeen niet ver terug wordt gekeken als het om kunstvervalsers gaat. Toch bestonden kunstvervalsers al zo’n tweeduizend jaar geleden. Toen de Romeinen rond 200 voor Christus verliefd werden op de Griekse kunst ging hun verzamelwoede gepaard met een enorme handel in vervalsingen die Romeinse kunstenaars maakten om aan de vraag naar Griekse oudheden te voldoen. Ook weten slechts weinigen dat de beroemde Michelangelo ooit begon als kunstvervalser. Historicus Paolo Giovio beschrijft in zijn biografie over Michelangelo dat de 21-jarige Michelangelo het marmeren beeld Slapende Cupido in 1496 zo bewerkte dat het antiek leek en het als dusdanig verkocht aan kardinaal Raffaele Riario. Hierna verwierf hij al snel beroemdheid met zijn piëta en kon hij zijn ‘vervalsingen’ ook als eigen kunstwerken verkopen.
Michelangelo is een typisch voorbeeld van een genie, net als de conservator Jef van der Veken. Zijn geschiedenis tast de grenzen af hoe ver je mag gaan in de restauratiepraktijk. Zo bleek in 1999 bij onderzoek met röntgenstralen en infraroodspectroscopie dat Madonna met kind van Rogier van der Weyden meer het werk was van Van der Veken dan Van der Weyden door eerstgenoemde zijn restauratiewerkzaamheden. Ook besloot Van der Veken na een diefstal van Van Eycks Het lam gods in 1939 het werk te kopiëren. Hij gebruikte hiervoor een tweehonderd jaar oude kastdeur en schilderde aan de hand van foto’s en een kopie die in de zestiende eeuw was gemaakt door Michel Coxicie.
Zoals al eerder werd aangegeven was een van de drijfveren van vervalsers wraak. Dit was het geval bij de mislukte kunstenaar Shaun Greenhalgh. Hij maakte samen met zijn ouders vervalsingen en verkocht die zo’n zeventien jaar lang. Zo verkocht hij onder meer aan Christie’s, Sotheby’s en het British Museum kunstwerken die hij op eenvoudige wijze in zijn schuur in de achtertuin vervaardigde. Uiteraard ontbreekt ook meestervervalser Han van Meegeren niet in het hoofdstuk wraak. Van Meegeren was een ambitieus schilder, maar zijn eigen schilderijen vonden weinig waardering bij critici en publiek. Uit wraak schilderde hij Vermeers. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij ervan beschuldigd Nederlands cultureel erfgoed, namelijk Vermeers schilderij Christus en de overspelige vrouw, te hebben verkocht aan de verzamelaar van hoofdzakelijk gestolen kunst, Hermann Göring. Ter verdediging voerde Van Meegeren aan dat hij een vervalser was en dat de Vermeer van zijn hand was. Dit was niet de eerste keer dat Göring een vervalsing had verworven, zo had hij in de oorlog ook een Jef van der Veken verworven terwijl hij dacht dat het van Hans Memling was.
Niet alleen wraak, ook roem kwam veel voor bij vervalsers. Zo gaf de Duitse schilder Lothar Malskat zichzelf aan en moest hij moeite doen om te bewijzen dat hij beschadigde fresco’s in de Marienkirche in Lübeck niet had gerestaureerd, maar erbij had geschilderd. Malskat wilde erkenning voor zijn werk, dit blijkt bij verschillende vervalsers terug te komen. Wat voor Mark Landis de drijfveer was, komt ook dicht bij roem. Zo was zijn idee dat musea afhankelijk waren van giften voor het vullen van hun muren. Landis had de vreemde gewoonte om vrij duidelijke vervalsingen te doneren.
In Kunstvervalsing worden echter niet alleen vervalsingen van schilderijen behandeld, maar ook excentrieke voorbeelden van vervalsingen zoals de Piltdown Man, de Vinlandkaart en de Archaeoraptor. Dit zijn echter uitstapjes naar de wetenschap, waar het werk vooral gaat over kunstvervalsing. Over het algemeen wordt in de publicatie ingegaan op de vraag wat beruchte meestervervalsers door de eeuwen heen er toe aanzette hun praktijken uit te voeren. Het werk biedt een intrigerend inkijkje in de beweegredenen van deze meestervervalsers, als lezer kruip je als het ware in de huid van de vervalser om zijn drijfveren en methoden te achterhalen. Noah Charney doet uit de doeken hoe meestervervalsers de kunstwereld bedotten, hoe zij tegen de lamp liepen en hoe de kunstwereld ook vaak medeplichtig blijkt te zijn aan zaken van zwendelaars. Het boek is vlot geschreven en het onderwerp fascineert, hierdoor is het boek een ware pageturner. Ook zijn de illustraties een welkome toevoeging bij het verhaal. Voor de kunstliefhebber is Kunstvervalsing zeker een intrigerend werk.
Vera Weterings
Lees ook de cultuurblog Het mysterie van de Piltdown Man.