Recensent: Wouter van Dijk
Wonderwezens. Klein overzicht van mythische figuren, Ingrid Biesheuvel en John Rabou
Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2017
ISBN: 978 90 253 0732 5
Gebonden, met stofomslag, prachtige potloodtekeningen met gouden accenten en literatuuropgave
96 pagina’s
€ 19,99
Fantastische figuren in een wondere wereld
In Wonderwezens maakt de lezer kennis met talloze vreemdsoortige, bijzondere, angstaanjagende en lieflijke figuren. Uit de stoet met bonte beesten en potsierlijke parvenu’s doemt een beeld op van de fantasiewereld die de mens in de Oudheid en Middeleeuwen om zich heen bedacht. Mediëvist en neerlandicus Ingrid Biesheuvel putte voor het boek uit beschrijvingen afkomstig uit de schier oneindige bron van de Klassieke mythologie en Middeleeuwse literatuur. Met de ervaren geschiedenisillustrator John Rabou die tekeningen in het boek voor zijn rekening neemt, maakte ze eerder al een boek over Ferguut, de befaamde ridder met het witte schild en held van de gelijknamige Middelnederlandse ridderroman.
Het boek bestaat uit vijfentwintig beknopte beschrijvingen van mythologische wezens die vergezeld gaan van een bijzondere potloodtekening van Rabou waarin details in goud zijn uitgewerkt. De figuren die besproken worden zijn hoofdzakelijk afkomstig uit de Klassieke mythologie, de Middeleeuwse reisliteratuur doet daarbij een duit in het zakje. Zo is daar de beroemde Sfinx, die voor de poorten van Thebe gezeten raadsels opgeeft aan voorbijgangers. Wie het antwoord niet weet wordt verscheurd. Ook koning Midas met zijn gouden aanraking en ezelsoren komt voorbij, evenals Odysseus’ vijand Polyfemos de cycloop, de god Janus en Medusa.
Wonderbaarlijke wezens die in Middeleeuwse literatuur voorkomen zijn de zeemeermin en haar mannelijke tegenhanger, de zeeridder. Die laatste is een visachtige met niet het bekende aanlokkelijke vrouwelijk schoon op de vissenstaart, maar een geharnaste ridder compleet met zwaard en schild. Zeeridders werden afgebeeld op gevelstenen, fonteinen, schilderijen en in de heraldiek, en werden in latere tijden naamgever van schepen van de VOC. Ook in de beroemde Tuin der Lusten van Jeroen Bosch zijn zeeridders aanwezig. Zwemmend door de centrale vijver, maar ook vliegend door het hemelruim op de rug van een vliegende vis.
Een geheel eigen variatie op de zeemeermin kent de stad Gent. Een oud volksverhaal vertelt daar over Melusine, een prachtige vrouw die op een dag een ridder ontmoet. Deze wil natuurlijk graag met haar trouwen en zij gaat akkoord, op de voorwaarde dat hij haar nooit naakt op zaterdag mag zien. Op een zekere zaterdag kan de ridder zijn nieuwsgierigheid toch niet bedwingen en hij begluurt zijn vrouw terwijl zij een bad neemt. Tot zijn verbazing ziet hij dat zijn vrouw een enorme slangenstaart als onderlichaam heeft. Melusine merkt dat haar geheim bekend is geworden en vlucht. Ze komt niet meer terug. De bekende Goudse drukker Gerard Leeu drukte in 1491 een variant op het destijds populaire verhaal. Ook Jacob van Maerlant rept in zijn Der Naturen Bloeme (ca. 1270) over dergelijke drakenmeisjes als Melusine, zo vertelt Biesheuvel.
Deze bijzondere creaties passeren samen met nog veel meer mythische figuren de revue in het mooi boek van Biesheuvel en Rabou. De schrijfster weet de wonderwezens op een pakkende en beknopte manier te introduceren, en heeft met een onderhoudende pen. Het plezier en de interesse die de makers van het boek hebben gehad bij het maken ervan is uit de teksten en prachtige platen af te lezen. Rabou geeft in zijn tekeningen de eeuwenoude figuren een eigentijdse en eigenzinnige draai en Biesheuvel schrijft met humor en weet ook hier en daar de link met de actualiteit te leggen. Zo komen baasjes die op hun trouwe viervoeter lijken aan bod in het hoofdstukje over de cynocephali, harige mensen met de kop van een hond, en een Maastrichts studentendispuut dat is vernoemd naar de sater Silenus vanwege diens liefde voor drank. Kortom, Wonderwezens is een erg leuke eerste, of hernieuwde, kennismaking met mythische figuren uit de Oudheid en Middeleeuwen. Wat meer variatie in bronmateriaal, bijvoorbeeld uit Noordse, Germaanse of Keltische literatuur, had echter de diversiteit van het Europese mythologische spectrum wat meer recht gedaan. Misschien een idee voor een volgend deel? Ik kijk er naar uit!
Wouter van Dijk