De wereld die er nooit kwam. Een geschiedenis van het anarchisme, Alex Butterworth
Uitgeverij Athenaeum, Amsterdam 2011
ISBN: 978 90 253 6837 1
Paperback, met bronnenlijst en register
605 pagina’s
€ 39,95
Samenzwering en provocatie in anarchistische kringen
In De wereld die er nooit kwam neemt de Engelse historicus Alex Butterworth de lezer mee naar het Europa van eind 19e eeuw. In het vuistdikke werk beschrijft hij op microniveau de opkomst, bloeitijd, en neergang van de Europese anarchistische beweging. Door in te zoomen op individuen en deze voor kortere of langere tijd te volgen in hun doen en laten, ontstaat een zeer gedetailleerd maar ook chaotisch beeld van de beschreven jaren, ca. 1870-1920. Door het regelmatig verspringen van hoofdpersoon reist de lezer aan de hand van Butterworth de gehele aardbol over, daarbij de verspreiding van het anarchisme in haar voetsporen volgend. Van de Commune van Parijs wordt overgeschakeld naar ballingen in Zwitserland en gedeporteerden in Nieuw-Caledonië en Botany Bay. Butterworth beschrijft levendig de rellen en stakingen in de Verenigde Staten aan het begin van de 20e eeuw en de publieke verontwaardiging die volgde op de politieke moorden in Phoenix Park door Fenians.
De auteur begint zijn verhaal op de verlaten toendra’s van Rusland, waar nihilisten rond de jaren 1870 bijeenkomen om aanslagen te beramen op de conservatieve tsaar die weigert hervormingen door te voeren. Eind jaren 1880 verlegt het anarchistische zwaartepunt zich naar West-Europa, mede door de zware repressie waaraan de anarchisten in Rusland onderhevig zijn, die hen dwingt in ballingschap te gaan in het Westen. Het dominante beeld dat naar voren komt bij het lezen van Butterworth’s studie is dat van een enorm ingewikkeld kat-en-muisspel tussen anarchistische revolutionairen en terroristen die proberen aanslagen te plegen aan de ene kant, en geheime diensten die dat proberen te voorkomen aan de andere kant. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar Scotland Yard, de Belgische en Franse Sûretée en vooral de Russische Ochrana met diens chef Pjotr Raitsjkovski. Bij vlagen doet het boek denken aan een spannend detectiveverhaal, ware het niet dat Butterworth uitputtend archiefonderzoek heeft gedaan voor deze studie en de beschreven gebeurtenissen echt zijn gebeurd.
De intriges en provocaties van Raitsjkovski als chef van de Russische geheime dienst fungeren als een rode draad in het boek. Butterworth slaagt er uitstekend in te laten zien dat de scheidslijn tussen goed en kwaad in deze periode een zeer dunne was, en dat het niet altijd duidelijk was waar deze liep. Zo bediende vooral de Ochrana zich op grote schaal van zogenaamde agents-provocateurs, undercover-agenten die moesten infiltreren in anarchistische kringen en het vertrouwen moesten winnen van potentiële bommengooiers om hun aanslagen te verijdelen. Waar deze praktijken niet zelden op uitliepen was dat samenzweringen door geheime diensten werden ‘gecreëerd’, waarbij de plannen, explosieven, en organisatie allemaal uit de hoge hoed van de infiltrant kwamen, die daarbij zijn uiterste best deed ontevredenen aan de onderkant van de samenleving aan te zetten tot het ‘anarchisme van de daad’. Het impliciete doel was daarbij, voor gewetenlozen als Raitsjkovski, het in stand houden van de maatschappelijke angst voor de anarchistische terreur en aanslagen. Door steeds nieuwe complotten onschadelijk te maken bleef er maatschappelijk en van regeringswege draagvlak voor een almaar uitdijend geheime dienstenapparaat.
Natuurlijk waren er ook genoeg niet-uitgelokte aanslagen door anarchisten in deze jaren. De moorden op president McKinley van de Verenigde Staten, koning Umberto I van Italië en koningin Sissi van Oostenrijk-Hongarije passeren allemaal de revue. Ook de tweedracht binnen de anarchistische beweging tussen de predikers van geweld en de aanhangers van een geweldloze strijd wordt prachtig in beeld gebracht door het volgen van frontmannen als Kropotkin en het verslag doen van de talloze vergaderingen en congressen in deze jaren.
Buiten de hierboven genoemde activiteiten van Ochrana-chef Raitsjkovski is er, juist door de vele gevolgde personages, weinig rode lijn te ontdekken in Butterworth’s relaas. Hierdoor lijkt het boek soms een onontwarbare kluwen van anekdotes te worden die elkaar opvolgen. Dat gegeven echter, typeert wel juist de chaotische en schimmige sfeer waarin de beschreven gebeurtenissen zich afspelen, op de rand tussen boven- en onderwereld. De politieke onderwereld van het anarchisme, vol politie-infiltranten, intriges, complotten en verdachtmakingen komt hierdoor des te realistischer over. Dit gebrek aan lijn in het verhaal komt helaas wel ten nadele van het vlot doorlezen van het boek.
Uiteindelijk eindigt de auteur zijn verhaal na het bolsjewistische ‘verraad’ van de revolutie na de machtsovername in 1917 en de daaropvolgende burgeroorlog. De dood van oudgediende anarchistische revolutionairen Kropotkin en Malatesta past daarbij symbolisch in het plaatje van de ondergang van het anarchisme als invloedrijke politieke stroming in grote delen van Europa, Spanje en Oekraïne daargelaten. Uiteindelijk beklijft het beeld van anarchisten in deze periode als ietwat naïeve idealisten waarbij de factie die voor geweldloosheid stond gespiegeld werd door nihilistische bommengooiers en wrekers. De anarchistische droom van vrijheid werd uiteindelijk gesmoord door totalitaire dictaturen. Concluderend kan gesteld worden dat Butterworth zich met dit boek een formidabele taak gesteld heeft, en deze op zeer onderhoudende wijze tot een goed einde gebracht heeft. Een intrigerend inkijkje in een roerige periode in de Europese moderne geschiedenis.
Wouter van Dijk