Afdalingen

Recensent: Vera Weterings

Afdalingen. Op zoek naar onsterfelijkheid in antieke mythes, Marjoleine de Vos

Uitgeverij Athenaeum, Ambo|Anthos en Van Oorschot, Amsterdam 2017
ISBN 9 789026 338915

Paperback, met illustraties in zwart-wit en bibliografie
72 pagina’s
€ 2,95

Afdalingen

“En voor altijd is dit mij bijgebleven
Hoe zeer veel stiller dood dan slapen is” (p.13)

Marjoleine de Vos citeert J.C. Bloem in haar Afdalingen. Op zoek naar onsterfelijkheid in antieke mythes om aan de lezer over te kunnen brengen dat de dood iets onbegrijpelijks blijft, hoe vaak men er ook mee geconfronteerd wordt. In het boekje Afdalingen gaat journaliste Marjoleine de Vos op zoek naar de fascinatie rondom onsterfelijkheid of de terugkeer uit de dood in mythische verhalen. De Vos is redacteur kunst bij NRC Handelsblad en schrijft over kunst, literatuur en koken, ook heeft ze een tweewekelijkse column op de opiniepagina. Een selectie uit deze columns werd gebundeld in Nu en altijd: bespiegelingen (2000) en Het is zo vandaag als altijd (2011). Ze schrijft ook een column voor het opinieweekblad VolZin. In 2000 verscheen haar eerste poëziebundel Zeehond graag (genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2002), in 2003 gevolgd door Kat van sneeuw. In het voorjaar van 2008 verscheen haar bundel Het waait.

Het boekje afdalingen is een speciale uitgave van de uitgeverijen Athenaeum, Ambo|Anthos en Van Oorschot ter gelegenheid van de tiende Week van de Klassieken (9 - 19 maart 2017). Eerdere thema-uitgaven tijdens deze week waren onder andere Te wapen. Acht spraakmakende slagen uit de oudheid van Fik Meijer, Henk van Dolen en Olivier Hekster in 2015 en Wandelen door het antieke Rome van Luc Verhuyck in 2016. In 2017 is het thema van de Week van de Klassieken ‘Alle goden. Religie in de Oudheid’. Aan de hand van antieke mythes deelt Marjoleine de Vos in haar essay Afdalingen haar bespiegelingen over onze omgang met de dood. In al die oude verhalen over het praten met doden, de onberekenbaarheid van de goden, de wreedheid van het lot wordt iets uitgedrukt over de toestand van de mens. Over onze sterfelijkheid, waarmee we ons nu eenmaal moeten verzoenen. De Vos leest de mythen en antieke verhalen steeds weer, omdat ze op hun omtrekkende manier, iets dieps en waars lijken te zeggen over hoe we leven. En waarom. Ze citeert dichter C.O. Jellema:

“Nu wordt het dadelijk nacht in ons. En jij?
Doe je wat voor me om me erdoorheen te helpen?” (p. 12)

De Vos interpreteert dit alsof het lichaam de geest ergens naartoe zal vervoeren. Afdalen, de titel van het boekje, is volgens De Vos iets dat klinkt als een beschrijving van sterven. Ook al houdt zo goed als niemand de onderwereld serieus voor mogelijk, toch wordt het begrip ‘afdalen’ gezien als sterven. En dat afdalen gebeurt geregeld in de mythen uit de oudheid, want de verhalen zijn vaak hard. Mythologische helden sterven, dat is juist karakteristiek voor Homerus en de klassiek Griekse traditie in het algemeen. Deze literatuur is hard en de taal onomwonden. Volgens classicus David Rijser was het besef van het menselijk verdriet ongeveer het enige wat vaststaat voor ons stervelingen, zo haalt De Vos aan uit Rijsers Een telkens nieuwe oudheid (2016).

“De mythen vergissen zich in dat opzicht maar zelden. Onsterfelijkheid is niet voor ons weggelegd. (…) De meeste mythen geloven er niet in.” (p. 56)

Toch blijft het een mythisch thema, het terughalen uit de dood. De Vos haalt verschillende mythen aan waarin de hoofdpersoon iemand tevergeefs tracht mee te nemen uit het schimmenrijk. Niet alleen het terughalen uit de dood is een thema dat in verschillende mythen terugkomt, maar ook het opofferen voor een geliefde is in verschillende mythen te lezen. Neem bijvoorbeeld de tragedie van Euripides over de jonge vrouw Alkestis die zich opoffert voor haar man Admetos. De stervende Alkestis zegt tegen haar man:

“Ik heb niet gescheiden van jou willen leven,
met kinderen als wezen, me niet vastgeklampt
aan mijn jeugd, ook al genoot ik van het leven.
Toch lieten je vader en moeder je wel in de steek.
Mooi was sterven op hun leeftijd uitgekomen,
mooi het redden van hun zoon door een beroemde dood.”

Alkestis verwijst hier naar de passage in de tragedie waarin Admetos zijn ouders vraagt of een van hen bereid is voor hem te sterven, maar zij dit weigeren. Alkestis wilde nog wel leven, maar niet zonder haar man, volgens De Vos een prijzenswaardig gevoel, een romantische uitspraak, totdat de daad bij het woord wordt gevoegd. Al dit soort overdenkingen en onderwerpen passeren in Afdalingen de revue, een boekje dat je aan het denken zet.

Vera Weterings