De bibliotheek

Recensent: Wouter van Dijk

De bibliotheek. Hoogtepunten uit de wereldgeschiedenis, James W.P. Campbell en Will Pryce (fotografie)

Uitgeverij Thoth, Bussum 2014
ISBN: 9789082038750

Hardcover met stofomslag, prachtig geïllustreerd in kleur met vele paginagrote foto’s, notenapparaat, bibliografie en register
328 pagina’s
€ 49,95

De mooiste bibliotheken ter wereld

Ondanks al het digitaal geweld is het symbool bij uitstek voor de kennis die wij als mensen vergaren nog steeds het boek. Het is daarom dat de bewaarplaats voor boeken, de bibliotheek, nog altijd tot de verbeelding spreekt als brandpunt van intellectuele vooruitgang, kennis en in het verlengde daarvan; macht. In vroegere eeuwen zichtbaarder dan vandaag de dag maar niet minder actueel is dat kennis gepaard gaat met macht. Mede daarom zijn in het verleden bibliotheken van machtige vorsten gehuisvest in de prachtigste en indrukwekkendste gebouwen. Een beetje vorst pronkte maar wat graag met zijn in boekvorm gesublimeerde schat aan kennis. En gelukkig maar, anders had het boek dat nu voor ons ligt er niet zo prachtig uitgezien.      

James Campbell is architectuur- en kunsthistoricus en lijkt daarmee de geschikte persoon de geschiedenis van het fenomeen bibliotheek uiteen te zetten. De laatste jaren hebben de studie naar het geschreven woord, de geschiedenis van het boek als gebruiksobject en de bibliotheek als bewaarplaats van hiervan zich mogen verheugen in een hernieuwde aandacht. De publicaties erover lopen uiteen van academische studies tot laagdrempelige publieksboeken. Campbells boek houdt hiertussen het midden. Het is wondermooi geïllustreerd maar met zijn ruim 300 pagina’s en uitgebreide tekstuele achtergronden niet een boek dat je op een zondagmiddag even uitleest. De kracht van het boek zit in de combinatie van de fotografie van Pryce die je het boek telkens opnieuw ter hand doet nemen, en de uitgebreide achtergrondinformatie die Campbell de lezer aanreikt.

Na een inleiding waarin de vele facetten van de bibliotheek kort aangestipt worden, zoals het ontwerp van de gebouwen, de terminologie in het schrijven over bibliotheken en de inrichting van de bewaarplaatsen, volgt een chronologische geschiedenis van onze geliefde bieb. Campbell begint in de oudheid, waar in Mesopotamië zo’n 3500 jaar v.Chr. de eerste kleitabletten ten behoeve van de bestuurlijke administratie bij elkaar in een ruimte werden bewaard. Hoewel erover getwist wordt of dit louter als archief gezien mag worden of dat we hierbij voorzichtig van een eerste bibliotheek kunnen spreken, neemt Campbell dit als startpunt van zijn geschiedenis.

Vervolgens wandelt hij met de lezer in acht hoofdstukken door de wereldgeschiedenis en bespreekt hij bibliotheken van over de gehele aardbol. Na de oudheid vertelt Campbell over de kloosterbibliotheken uit de middeleeuwen en de lectrijnen, de lessenaars waaraan de boeken vaak vastgeketend zaten, die aan het einde van de middeleeuwen in Europa gangbaar worden. In de zestiende eeuw worden deze zogenaamde kettingbibliotheken een vertrouwd verschijnsel, en krijgen de bibliotheken ook een wat meer openbaar karakter. In onze regionen gaan steden na de reformatie stadsbibliotheken aanleggen, vaak met geconfisqueerde kloosterbibliotheken als startkapitaal. Bepaalde burgers konden dan onder voorwaarden gebruik maken van dergelijke verzamelingen.

In de hoofdstukken over de zeventiende en achttiende eeuw vallen vooral de prachtige architectonische kunststukjes op die de bibliotheken geworden waren. Dit had alles te maken met nieuwe vormen van opbergen. Het opbergsysteem van wandkasten en het systeem waarbij gewerkt wordt met vrijstaande kasten vonden beide hun grote verspreiding in de zeventiende eeuw. Ook de democratisering van het boek, vanwege de verminderde productiekosten, droeg bij aan een andere bibliotheekopzet. Doordat boeken goedkoper en kleiner werden, was een andere indeling gewenst. Maximalisering van de opbergruimte werd een speerpunt.

In de negentiende eeuw kwamen daar het werken met stellingen en de grotere invloed van het catalogiseren van de collectie bij, waardoor het ontwerp van het bibliotheekgebouw sterk veranderde. Elektriciteit deed zijn intrede, en het lezerspubliek werd sterk vergroot door een grotere toegankelijk voor bredere lagen uit de bevolking. In de twintigste eeuw waren de komst van elektrische liften, transportsystemen en het gebruik van staal en beton nieuw. Maar hoe het af zal lopen met de bibliotheek in ons digitale tijdperk durft Campbell niet te zeggen. Waarschijnlijk zal zolang mensen de behoefte zullen hebben om informatie van fysieke dragers tot zich te nemen ook een plaats blijven bestaan waar die informatie geraadpleegd kan worden, bovendien hebben bibliotheken een belangrijke functie als ontmoetingsplek. Of dat zo blijft zal de tijd leren. De bibliotheek als prachtig geïllustreerde geschiedenis zal in ieder geval geweldig staan in ieders boekenkast. Het is een niet te missen uitgave voor iedere boekenliefhebber.

Wouter van Dijk