Vroeger was het allemaal veel overzichtelijker. Toen was de ene helft van Parijs in handen van de kerk en de rest was eigendom van de rijken. Na de Franse Revolutie eind achttiende eeuw gingen de machtsverhoudingen op de kop. De aristocratie raakte haar privileges kwijt en de kerk moest gebouwen inleveren.
In totaal telt Parijs 87.836 gebouwen: huizen, winkels en kantoren. Meer dan de helft daarvan is ‘gemeenschappelijk eigendom’. Dit betekent dat de bewoners samen de eigenaar zijn. Zelf heeft de gemeente Parijs negen procent van de gebouwen in bezit, waaronder veel sociale woningbouw in het noordoosten van de stad. Banken, verzekeraars en andere bedrijven bezitten samen zo’n tien procent, vooral in dure wijken rond de Champs-Élysées.
Twee Franse onderzoekers, Patrice de Moncan en Gilles Ricour de Bourgies, pluisden de cijfers achter de Franse hoofdstad uit. Volgens hen telt Parijs 2,2 miljoen inwoners en heeft het 1.322.600 woningen en appartementen. De totale waarde van Parijs is 700 miljard euro, of om precies te zijn 706,885 miljard.
Maar hoe reken je dat uit? Hoe bepaal je dat de Eiffeltoren 2,8 miljoen waard is, de Champs-Élysées 2,4 miljoen, de Jardin du Luxembourg 10,3 miljoen en het Louvre 7,5 miljoen? In principe zijn dat soort gebouwen niet in geld uit te drukken. Zij hebben een onschatbare waarde om hun historische betekenis.
Toch hebben De Moncan en Ricour de Bourgies het geprobeerd. Voor monumenten gingen ze uit van de waarde van de grond en de potentiële herbouwwaarde. Bij de Eiffeltoren zetten zij inkomsten en uitgaven tegen elkaar af en namen de rentabiliteitsmarge die een potentiële koper zou willen hanteren. Al met al, maakte deze rekensom Parijs tot een miljardenstad.
Vera Weterings