De lier van Trossingen, Luit van der Tuuk

Recensent: Wouter van Dijk

De lier van Trossingen. Heroïek in de vroege middeleeuwen, Luit van der Tuuk

Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019
ISBN: 9789401914543

Paperback, geïllustreerd in zwart-wit en met kleurkatern
239 pagina’s
€ 18,99

Heroïsche muziek in de vroege middeleeuwen

Luit van der Tuuk kennen we inmiddels als dé auteur die de vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Nederland en in breder verband Noordwest-Europa, voor een breed publiek toegankelijk maakt. Zijn boeken lezen gemakkelijk weg en zijn gestoeld op degelijk onderzoek. Zo ook in dit geval, waar Van der Tuuk de archeologische vondst van een vroegmiddeleeuws graf met restanten van een lier als uitgangspunt neemt om de lezer mee te voeren in de wereld van hoofdmannen, krijgsheren en hun brute maar intrigerende leefwereld die we kennen uit verhalen als Beowulf, het Nibelungenlied, de Noordse Völsungensaga en de Exeter Book Riddles, om er enkele te noemen.

Van der Tuuks boek verhaalt enerzijds over de vroegmiddeleeuwse martiale samenlevingsverbanden die in Noordwest-Europa ontstonden na de val van het West-Romeinse Rijk. Daarbinnen staan functie en gebruik van de lier binnen deze gemeenschappen centraal. In de vroege middeleeuwen onstond in dit Germaanse cultuurgebied na het verdwijnen van een centrale gezagsstructuur een lappendeken aan koninkrijkjes en territoria waarbij militaire leiders met hun gevolg de belangrijkste plaats in de samenleving voor zich opeisten. Van der Tuuk beschrijft aan de hand van het gebruik van de lier de maatschappelijke context waarin deze gebruikt werd, en daarmee ook hoe deze verbanden van krijgslieden leefden. De feestzaal van de krijgsheer stond daarbij centraal. Bekend zijn de drinkgelagen die Vikingen plachten aan te richten in de zaal van hun leider. Deze populaire versimpeling van wat ceremoniële samenkomsten waren, was een voortzetting van dit gebruik waarvoor bij de Germaanse volken al vanaf de vijfde eeuw archeologische aanwijzingen zijn te vinden.

De lier die in het Duitse Trossingen is gevonden is met zijn eigenaar rond het jaar 580 begraven, in het gebied van de Alemannen, een verzamelnaam voor een verband van Germaanse stammen die de regio bevolkten. Als voorbeeld voor de historische situatie waarin de lier is begraven, beschrijft Van der Tuuk allereerst de Alemannische geschiedenis, alvorens zich te richten op de sociaal-maatschappelijke context waarin de lier een plaats had. De sumbel, de ceremoniële bijeenkomst van krijgsheer en volgelingen, zijn Gefolgschaft, in de feestzaal van de heer, speelt hierbij een belangrijke rol. Hier werden banden van patroon en cliënt, leider en volgeling, bevestigd door het geven van geschenken en het gezamenlijk luisteren naar heroïsche verhalen en heldendichten. Deze werden vertolkt door de bard die zichzelf begeleidde op een lier. Denk hierbij niet aan de kwezelige zanger uit de Asterixverhalen, maar aan een hoogstaand lid binnen de krijgerselite, die de krijgsheer van advies diende en een grote kennis had van de geschiedenis. Deze krijger-bard droeg verhalen als die over Beowulf voor terwijl hij zich tokkelend op de lier begeleidde. De auteur toont aan dat het gangbare beeld van middeleeuwse muziek waarbij tokkelend op een harp gespeeld wordt, dient te worden bijgesteld voor de vroege middeleeuwen. Vanwege de andere bouw van een lier is het muzikale spectrum dat een lier kan bestrijken beperkt. Het zoetgevooisde tokkelen van minstrelen waarbij wij een beeld hebben is dan ook waarschijnlijk in niets te vergelijken met het gebruik van de lier in deze krijgersgemeenschappen. Eerder zal de bard hard en ritmisch gespeeld hebben, waarbij hij de teksten van de epische verhalen luidkeels de grote, volgepakte zaal in slingerde. Alleen al om verstaanbaar te kunnen zijn. Deze teksten werden vermoedelijk voorgedragen onder een ritmisch, herhalend begeleidend patroon, dat op den duur een bezwerende werking op het luisterpubliek kon hebben. Het zou ons tegenwoordig misschien ook wat eentonig en saai in de oren klinken.

Na de rol van de lier in de maatschappelijke context van de krijgerselite verkend te hebben, bespreekt Van der Tuuk de opbouw van het instrument en verschillende andere vondsten in Europa, die de verspreiding van de Germaanse krijgerscultuur weerspiegelen. Zo zijn er ook onderdelen van lieren gevonden in Engeland uit de periode dat daar Germanen binnenvielen, zoals in het beroemde graf van Sutton Hoo.

Met dit boek is Luit van der Tuuk er weer in geslaagd een wat onderbelicht aspect uit de vroegmiddeleeuwse geschiedenis onder de aandacht te brengen; de rol van muziek in een martiale cultuur als die van de vroegmiddeleeuwse krijgerssamenlevingen. Ik kan het van harte aanbevelen.

Wouter van Dijk

Meer besprekingen van boeken van Luit van der Tuuk vind je hier