Egypte ontrafeld

Het oude Egypte is omgeven door raadsels die aanleiding geven tot uiteenlopende theorieën. Egyptoloog Huub Pragt raakte gefascineerd door deze raadsels en schreef hier een boek over: Egypte ontrafeld. Mysteriën uit de oudheid onder de loep. In dit boek neemt hij velen van deze raadsels onder de loep. Tijdens de boekpresentatie in het Rijksmuseum van Oudheden op dinsdag 24 september ontrafelde hij alvast enkele van deze raadsels.

Een van deze mysteries is het lot van de koningsmummies uit de achttiende en negentiende dynastie. Zijn de mummies van Hatsjepsoet en Ramses I geïdentificeerd? Is de mummie van de man uit KV55 het stoffelijk overschot van Achnaton? Wie was farao Semenchkara? Kan Nefertiti begraven liggen achter de wanden in het graf van Toetanchamon? En wie was de moeder van Toetanchamon? Dit soort vragen beantwoord Pragt allemaal in zijn boek. Hierin neemt hij de mysteriën uit de oudheid onder de loep en geeft hij inzicht in de denkwereld van de oude Egyptenaren.

Een van de blikvangers in het oude Egypte zijn de piramiden van Gizeh. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Pragt in zijn boek de sfinx en de piramiden van Gizeh behandeld en vraagtekens zet bij de mysteriën eromheen. Is de sfinx een overblijfsel van een verdwenen pre-faraonische beschaving? Is de positionering van de piramiden van Gizeh gebaseerd op sterrenkundige berekeningen? Beschikten de Egyptenaren over meer technische kennis en vaardigheden dan we tot nu toe dachten? Hoe valt immers het nauwkeurige steenhouwwerk bij de bouw van de piramiden te verklaren? Deze vragen houden onderzoekers en geïnteresseerden al lang bezig.

Ook vertelde hij over William Matthew Flinders Petrie (1853-1942) die van groot belang was voor de egyptologie. Flinders werkte zeer zorgvuldig en nauwgezet in een tijd dat de archeologie nog goeddeels het terrein van goudzoekers en avonturiers was. Hij zeefde elke schep zand die hij verplaatste, hield nauwgezet zijn vondsten, landmeetkundige coördinaten enzovoort bij, nummerde en tekende zijn vondsten, archiveerde en catalogiseerde zijn aantekeningen. Daarmee was hij de grondlegger van de moderne wetenschappelijke archeologie.

Tot slot gaat Pragt in zijn boek ook in op het moeilijk begrijpbare oud-Egyptische dodengeloof. Raadselachtige magische teksten en mythologische voorstellingen herbergen meerdere betekenislagen. Zo wordt het overlijden van een persoon gelijkgesteld aan het ondergaan van de zonnegod Ra, die vervolgens een bootreis maakt gedurende de nacht. De vaarroute van de zonneboot gaat niet onder de aarde door, maar bevindt zich tussen de sterren in het lichaam van de hemelgodin Noet. Deze reis verwijst ook naar het proces van zwangerschap en geboorte. Tijdens zijn vaartocht door het lichaam van Noet transformeert de overledene iedere nacht opnieuw naar het onzichtbare zonnekind. In de baarmoeder van Noet vindt hij bescherming in de omsluiting van de aan het amnionvlies gelijkgestelde slang Mehen. De slang Apopis is echter zijn navelstreng. Bij zonsopkomst zal deze negatieve slang door de kater Mioe worden doorgesneden.

De boekpresentatie werd afgesloten met de overhandiging van het eerste boek aan Daniel Soliman, de conservator voor de Egyptische afdeling van het Rijksmuseum van Oudheden.

Vera Weterings