Welke historicus kent het beroemde Zoeken en schrijven van historicus P. de Buck en andere niet? Beter bekend als De Buck. Bijna elke historicus is er mee onderwezen, dat werd maar al te duidelijk tijdens de presentatie van ‘de nieuwe De Buck’ die ik vrijdag 3 juni 2016 in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis bijwoonde. Directeur Henk Wals vroeg toen namelijk wie van de aanwezigen het boekje kende en bijna de gehele zaal stak zijn hand in de lucht. Hoewel bijna alle aanwezigen dankbaar gebruik hebben gemaakt van De Buck was iedereen het er over eens dat het boekje, dat voor het eerst verscheen in 1982, verouderd was. Wals wees op de bladzijden waarin werd uitgelegd hoe je een handig kaartsysteem kon maken met bronnen voor je onderzoek. Ook mede-auteur van De Buck, Jaap Talsma, die een stoel voor mij zat bij de presentatie knikte instemmend, het boekje was aan herziening toe.
Susan Legêne, een van de schrijvers van Geschiedenis Schrijven! ondertussen beter bekend als ‘de nieuwe De Buck’, wijst er in haar presentatie op dat de oude De Buck niet totaal over boord is gegooid. Alle annotatieregels die in De Buck worden beschreven, blijven bruikbaar en ontbreken dan ook niet in Geschiedenis Schrijven! Wat wel vernieuwend is, is de nadruk op het online onderzoek. In het nieuwe boekje wordt ingegaan op het gebruik van digitale bronnen en het annoteren van websites. Wel wijst Legêne op het feit dat de auteurs er expliciet voor hebben gekozen geen lijst met handige sites op te nemen. Waarom? De online wereld is zo vluchtig, waardoor een dergelijke lijst snel verouderd zal zijn. Ze legt dan ook uit dat Geschiedenis Schrijven! in tegenstelling tot De Buck geen onderzoeksgids is, maar vooral een wegwijzer. Legêne overhandigde tijdens de presentatie het eerste exemplaar van het boek aan medeauteur en initiatiefnemer Sebas Rümke en nodigde hierna uit tot discussie.
Die discussie werd echter veel breder getrokken dan de bruikbaarheid van het nieuwe Geschiedenis Schrijven! en focuste zich meer op de invulling van de studie geschiedenis an sich. Zo stelde Marijke Huisman, universitair docent cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, de kritische vraag of we wel op de juiste manier geschiedenisonderwijs geven. Huisman is het met name niet eens met de invulling van het eerste jaar. Studenten worden te weinig betrokken bij het historisch debat en worden overladen met feitenkennis door de overzichtshoorcolleges over de verschillende perioden. Huisman pleitte dan ook meer voor het voorbereiden van de studenten op het historisch debat dan het opdreunen van jaartallen en historische gebeurtenissen. Zoals ze het zelf verwoordde “weg met het handboek en leve de recensie van het handboek.” Deze aanzet tot een rigoureuze ommekeer in het historisch onderwijs stuitte uiteraard op veel kritiek in de zaal en vroeg om de nodige nuancering. Zo gaf Huisman al snel aan dat het inderdaad noodzakelijk is om over de nodige feitenkennis te beschikken om op een zinnige manier deel te kunnen nemen aan het historisch debat. De stortvloed aan historische feitenkennis in het eerste jaar kan dan ook niet zomaar over boord gegooid worden.
De volgende spreker was Chantal Bouma, student geschiedenis aan de Vrije Universiteit en voorzitter van Studievereniging Merlijn. Bouma was met name te spreken over het toekomsthoofdstuk in Geschiedenis Schrijven! en haakte ook aan op het gemis in het huidige geschiedenisonderwijs waar Huisman al eerder over sprak. Zo ontbreekt in het huidige onderwijs volgens Bouma vooral die praktijkkant. Hoewel er altijd gezegd wordt dat historici qua loopbaan alle kanten op kunnen, wordt dit tijdens de studie nooit duidelijk uitgelegd. Het zou voor studenten erg nuttig zijn als de vaardigheden die men met een studie Geschiedenis leert duidelijker worden gekoppeld aan praktijkvoorbeelden. Bouma stelt onder ander voor om oud-studenten te betrekken bij loopbaanvoorlichting en hen te laten uitleggen welke vaardigheden, opgedaan bij een studie geschiedenis, zij in hun dagelijkse werkzaamheden gebruiken.
Tot slot sprak Jan Drentje, rector van het Delton Sprintlyceum Zwolle, die wederom de vinger op de zere plek legde. Ook hij gaf aan dat het geschiedenisonderwijs nog niet optimaal wordt ingezet en dat er bovendien een grote kloof bestaat tussen academici en het middelbaar onderwijs. Drentje zou het bijvoorbeeld heel bevorderlijk vinden als er een online ‘De Buck’ speciaal voor middelbaar geschiedenisonderwijs zou komen. In het debat werd deze wens bekritiseerd. Het is immers niet zo gek dat er een kloof bestaan tussen academici en middelbaar onderwijs, aangezien er voor de academici geen belang is bij een samenwerking. Academici worden namelijk beoordeeld op basis van financiering voor onderzoeksprojecten en internationale peer-reviews. Contacten met het middelbaar onderwijs spelen hierbij geen rol.
Vera Weterings
Een recensie van Geschiedenis Schrijven! van Jeannette Kamp, Susan Legêne, Matthias van Rossum en Sebas Rümke kunt u binnenkort op deze website verwachten.