Het Geschiedenis Festival vond afgelopen zaterdag, 7 oktober 2017, alweer voor de derde maal plaats. Dit grote evenement wordt ieder jaar tijdens de Maand van de Geschiedenis georganiseerd door het Historisch Nieuwsblad en weet iedere keer een hoop interessante sprekers ten tonele te voeren. Het waren echter niet alleen ‘talking heads’ waarnaar men als bezoeker kon luisteren, het festival bood ook dans, workshops, muziek, theater en een stadswandeling. Natuurlijk alles geheel historisch verantwoord. Redacteuren Vera Weterings en Wouter van Dijk bezochten namens Hereditas Nexus het festival en doen verslag van hun belevenissen.
Het festival vond plaats in de Philharmonie in Haarlem. Een mooi en ruim theater en prima geschikt voor de gelegenheid. In de grote zaal opende Historisch Nieuwsblad-hoofdredacteur Annemarie Lavèn samen met Jos Wienen, burgemeester van Haarlem, het festival. Tijdens de opening kregen de festivalgangers de primeur toen een nieuwe animatiefilm werd vertoond over de geschiedenis van Haarlem. Het filmpje, dat zo’n zeven minuten duurt, toont in vogelvlucht de geschiedenis van de stad Haarlem van de steentijd tot nu. Jur Botter, wethouder van onder andere Cultuur in de stad, vertelde het een en ander over de totstandkoming van de animatie. Vervolgens werd het festival officieel geopend en stroomden de aanwezigen uit over het theater, én richting de overkant van de Grote Markt. Voor het eerst waren namelijk ook programma-onderdelen te bezoeken in de historische Gravenzaal van het stadhuis van Haarlem. Zo ook de historische theatervoorstelling King Bi.
Theater over koning Willem II: King Bi
Het theatergezelschap Tafel van Vijf speelde zijn nieuwe voorstelling King Bi speciaal voor de geïnteresseerden op het Geschiedenisfestival. Tafel van Vijf speelt historische voorstellingen voor leerlingen op scholen van allerlei leeftijden. Eerder speelden ze onder andere de voorstelling De Witt of Oranje over het turbulente Rampjaar 1672 en de rol van de gebroeders De Witt en stadhouder Willem III daarin. King Bi gaat over koning Willem II, die de toeschouwers in een intieme setting meeneemt in zijn levensverhaal. Hij vertelt over zijn jeugd, zijn vlucht uit Nederland als kleinzoon van stadhouder Willem V, zijn dromen en zijn angsten. Willems terugkomst in Nederland als de held van Waterloo, zijn verboden liefde voor zijn vriend Alexander Gordon die sneuvelt op het slagveld en zijn worsteling met de nieuwe Grondwet van Thorbecke passeren allemaal de revue. Kevin Schoonderbeek speelt Willem en doet dat fenomenaal. Hij vliegt door de zaal, klimt op tafels en stoelen, lacht, huilt en schreeuwt en maakt je deelgenoot van zijn levensverhaal. Michiel Schreuders speelt de schim van Alexander Gordon, waarmee Willem in gedachten zijn twijfels deelt. Als toeschouwer wordt je meegezogen in de dilemma’s van de koning en verlaat je na afloop de ruimte in de wetenschap dat achter ieder stukje geschiedenis een menselijk verhaal schuilt. De voorstelling wordt omlijst door meesterlijk opnieuw gearrangeerde nummers van Bob Dylan. Schreuders zorgde voor de nieuwe arrangementen. Wie tijdens het Geschiedenisfestival de voorstelling gemist heeft krijgt een herkansing tijdens de Nacht van de Geschiedenis in het Rijksmuseum, daar wordt de voorstelling nogmaals gespeeld. Een absolute aanrader!
Pax Romana
Een van de publiekstrekkers van de dag was de Britse historicus Adrian Goldsworthy. Hij kwam speciaal voor het festival naar Haarlem om te vertellen over zijn boek Pax Romana. De Pax Romana is vermaard vanwege de opzienbarend lange periode van vrede en stabiliteit in de Oudheid. Deze vrede was echter afgedwongen door oorlog en betekende de facto complete overheersing. De Romeinen waren agressief en meedogenloos en de handhaving van deze vrede kostte onnoemelijk veel doden en betekende voor velen slavernij. Het is opvallend dat vele plaatselijke leiders en groepen de confrontatie met de Romeinen niet aan gingen, maar zich als bondgenoten vrijwillig met hen inlieten. Waarom? Rome was groot en machtig en een nuttige bondgenoot tegen vijandige buren. De Romeinen werden als onbekende nieuwkomers niet gehaat, maar de plaatselijke vijandige stammen waar men al sinds mensenheugenis mee samenleefde wel. De Romeinen waren volgens Goldsworthy immers ook te ver weg om je druk over te maken. Er zijn wel opstanden geweest in de jaren na het begin van de Romeinse overheersing, neem bijvoorbeeld de opstanden van Civilis of Boudicca, maar geen continue rebellie in bepaalde streken.
In Pax Romana gaat Goldsworthy op zoek naar wat vrede in de periode van het Romeinse Rijk daadwerkelijk betekende. De vraag die als rode draad door het boek loopt, is of het Romeinse Rijk wel zo vreedzaam was als de huidige betekenis van ‘vrede’ doet vermoeden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden behandelt Goldsworthy ook de manier waarop het leven in verschillende streken veranderde nadat de Romeinen kwamen. Hij geeft antwoord op verschillende vragen, zoals: hoe vreedzaam was het voor hun komst?; hoe sloegen de Romeinen kleine opstanden neer voor die konden ontaarden in een grote rebellie?; hoe gaven de Romeinen de overwonnenen volken het gevoel dat ze onderdeel van het Rijk waren? Griekse filosofen beschreven oorlog als een normale status die af en toe werd onderbroken door vrede, dit beeld is tegenwoordig juist andersom.
Meer theater en dans
Na deze boeiende lezing was Goldsworthy, net als de vele andere sprekers van het festival, in de foyer aanwezig om zijn boeken te signeren. In diezelfde foyer werd ook een voorproefje gegeven van twee theatervoorstellingen. Zo speelde theatergroep Aluin een deel van hun eerste voorstelling 1600 Slag bij Nieuwpoort, de voorstelling is onderdeel van het drieluik De Vaderlandse Oorlog en brengt het verhaal tot leven van het ontstaan van ons land en de opkomst en ondergang van het wonderteam Maurits van Nassau en Johan van Oldenbarnevelt. Ook speelde de groep een gedeelte van het tweede deel van de trilogie dat deze kerstvakantie in Theater Kikker in Utrecht te zien is: 1609 Staakt het vuren. In dit theaterstuk is het vrede, of beter gezegd; er is een wapenstilstand en er ontstaat onrust tussen de kerk en de regering. Een principestrijd in de protestantse kerk vergroot de tegenstellingen. Na afloop van de theatervoorstelling werd in de foyer een workshop dansen als Jane Austen georganiseerd, waarbij festivalbezoekers een Victoriaanse dans onder de knie konden krijgen.
Debat over Duitsland
Een meer inhoudelijke sessie vond plaats over de recente ontwikkelingen in Duitsland. Er werd door een panel onder leiding van historicus Bas Kromhout gesproken over de ontwikkeling van na-oorlogs Duitsland. In het panel hadden zitting Willem Melching, René Cuperus en Michèle de Waard. Het debat spitste zich vooral toe op de verkiezingsuitslag bij onze oosterburen, waar ten slotte ook het populisme voet aan de grond heeft gekregen. Waar het er even op leek dat de sociaaldemocratische SPD de internationale tendens van verlies kon weten te keren, bleek dat uiteindelijk toch niet mogelijk. De SPD verloor fors, net als in mindere mate het CDU/CSU van Merkel. De extreem-rechtse AfD haalde de kiesdrempel en uit deze ontwikkelingen trokken de deskundigen verschillende conclusies. Waar Melching van mening was dat Merkel het populisme van haar rechtse uitdagers deels had overgenomen vanwege haar soms eigenmachtige optreden, was Cuperus dit pertinent niet met hem eens. Hij wees erop dat in het westen van Duitsland nog steeds veelal naar de AfD gekeken wordt als ‘probleem van de Ossies’ omdat de partij in het oosten zoveel aanhang heeft. Deze overtuiging gaat voorbij aan het feit dat ook in het voormalige West-Duitsland veel mensen voor de rechts-populisten gekozen hebben. Een ander punt dat aangesneden werd was de relatie van de AfD met neo-nazi’s. Waar Melching van mening was dat iedere zweem van verbinding met dergelijke figuren onherroepelijk leidt tot onverkiesbaarheid, wees De Waard erop dat de AfD in niets laat blijken zich te willen distantiëren van dergelijke personen. Sterker nog, zij stelt dat ongeveer de helft van de partij bestaat uit neo-nazistisch georiënteerden. Cuperus voegde daar nog aan toe dat het juist zo zorgelijk was dat ondanks deze openlijke vrijage met neo-nazi’s de partij erin geslaagd is de Bundestag binnen te komen. Blijkbaar deed de these-Melching in deze geen opgeld. Het moge duidelijk zijn dat het laatste woord over de rol van het rechts-populisme in de Europese politiek nog lang niet gezegd is.
Geschiedenis schrijven
Op het middagprogramma stond onder andere een workshop Geschiedenis schrijven van Sander Blom, hoofdredacteur van uitgeverij Atlas Contact. In zijn workshop deelde hij de ambachtelijke kanten van het schrijverschap. Zo ging hij in op zijn eigen zeven pijlers van het schrijven en besteedde hij ook kort aandacht aan de vier zuilen van het proza van Gerard Reve. Ter afsluiting van zijn leeropdracht als gastschrijver aan de Leidse Letterenfaculteit gaf Gerard Reve in het najaar van 1985 vier voordrachten waarin hij de vier zuilen van het proza benoemde, te weten Conceptie, Compositie, Stijl en Woordgebruik. Later zijn deze voordrachten gebundeld in het boek Zelf schrijver worden.
Wat betreft de zeven pijlers van het schrijven van Blom, kiest hij er vijf om te behandelen. Dit zijn de pijlers die specifiek ingaan op het schrijfproces, de laatste twee pijlers slaat Blom over aangezien die meer ingaan op de praktische zaken zoals het benaderen van een uitgever en het maken van een synopsis. Hierna volgen de vijf pijlers met bijbehorende vragen die schrijvers kunnen helpen dichterbij de tekst te brengen die zij op papier willen zetten. Als eerste pijler kiest hij voor drijfveer: waarom schrijf je? Gaat het om de daad van het schrijven, om het overbrengen van een boodschap of bijvoorbeeld om een vraagstuk op te lossen? De tweede pijler gaat in op de noodzaak: wat wil je vertellen? Is het voor eigen genoegen of wil je het bredere publiek interesseren. De derde pijler gaat in op betekenis: wat heeft de lezer eraan? Wordt de lezer aan het denken gezet met jouw schrijfsels? Houdt de lezer er iets aan over? De vierde pijler is vorm: hoe schrijf je? Oftewel kies je voor een lang of kort verhaal, een dialoog, zakelijke opsomming of narratieve fictie? Tot slot is de vijfde pijler het publiek: voor wie schrijf je? Wil je gelezen worden door je eigen familiaire kring of door een groter publiek?
In een schrijf-workshop vindt Blom het beter dat een dergelijke cursus wordt gegeven door een redacteur dan een schrijver. Een schrijver is immers een vakgenoot en een redacteur is erin getraind om kritisch naar teksten te kijken en deze te analyseren en verbeteren. Blom start met de basis van het schrijven en begint in zijn workshop met de vraag ‘wat is literatuur?’ Heeft dat te maken met smaak, moeilijkheid, de boodschap van een verhaal, is het fictie of non-fictie? Volgens Blom doet dat er niet toe. Als je begint met schrijven, is het belangrijk om je niet te bekommeren om fictie of non-fictie óf literair of niet-literair. Zijn advies:
“Schrijven is al lastig genoeg, dus laat je niet belemmeren door het keurslijf van de literatuur of fictie.”
Helemaal voor geschiedenis schrijven zijn vragen als fictie of non-fictie en literair of niet-literair irrelevant, geschiedenis kan in allerlei vormen en genres voorkomen: historische gebeurtenissen kunnen functioneel zijn in een verhaal, niet voor de aankleding, maar om de tijdsgeest aan te duiden. Daarbij kan geschiedenis een sturende factor zijn of slechts als achtergrond dienen. Maar wat is dan de belangrijkste van die zeven pijlers van het schrijven? Dat is de nul-pijler: lezen. Schrijven begint met lezen. Er is geen betere leerschool voor schrijven dan te lezen en er zodoende van te leren hoe verhalen je betoveren.
De verwording van de Russische revolutie
Parallel aan de workshop van Blom sprak de Russisch-Amerikaanse historicus Yuri Slezkine met NRC-journalist Michel Krielaars over zijn vuistdikke boekwerk Het Huis van de Regering. Deze pil van meer dan duizend bladzijden is recentelijk in het Nederlands vertaald in twee dikke delen. Het boek gaat over de hoofdrolspelers van de Russische Revolutie, de bolsjewieken van het eerste uur, en hun rol in de omverwerping van de Russische staat en de herschepping daarvan. Van die herschepping naar socialistische idealen kwam in de praktijk bitter weinig terecht, wat de hoofdpersonen in Slezkines boek niet onberoerd liet. De revolutionaire regering liet in de jaren twintig van de vorige eeuw een gloednieuw en hypermodern flatgebouw in Moskou uit de grond stampen, waarin de kopstukken van de revolutie met hun gezinnen gehuisvest werden. Aan de hand van de bewoners van dit wooncomplex vertelt Slezkine met verve het verhaal van hun dromen, daden en teleurstellingen. Wanneer tijdens de Grote Terreur onder Stalin in de jaren dertig de ene na de andere revolutionair uit de weg wordt geruimd, wordt duidelijk dat de Brave New World waarvan allen droomden, in werkelijkheid was verworden tot een nachtmerrie. De Revolutie stierf na één generatie, stelt Slezkine. Hij laat zien hoe deze pijnlijke dood zich voltrok.
Stamboomonderzoek
Na de workshop over geschiedenis schrijven volgde een workshop over stamboomonderzoek door Harmen Snel van het Stadsarchief Amsterdam, hij is ook bekend van het televisieprogramma Verborgen verleden. Snel ging in op de basisstappen van het genealogisch onderzoek. Zo vertelde hij over de geboorte- en huwelijksakten waarin in eerste instantie veel informatie te vinden is, waarna extra achtergronden gevonden kunnen worden in notaris- en rechtbankarchieven. Na 1811 is veel informatie te vinden in de Burgerlijke Stand, omdat sindsdien geboorte, huwelijk en overlijden moesten worden aangegeven bij de gemeente. In de periode hiervoor had de overheid weinig bemoeienis met registraties en is vooral informatie te vinden bij kerkelijke archieven voor wat betreft doop, huwelijk en overlijden. Een andere mooie bron zijn de bevolkingsregisters die sinds 1851 bestaan. Hierin zijn mensen in gezinsverband terug te vinden.
Snel stelt dat Nederland voor genealogen een waar walhalla is. Er zijn immers veel bronnen bewaard gebleven, de organisatie van archieven is helder en de privacywetgeving is minder streng dan in andere landen. Genealogie is niet alleen goed te bedrijven in Nederland, maar volgens Snel ook erg leerzaam: zo leer je gaandeweg over sociale gebruiken, topografie, beroepen en sociale verhoudingen in het verleden. Ook zullen vele genealogen ervaren dat Nederland al eeuwenlang een migrantenland is. In de zestiende eeuw trokken onze regionen veel kerkelijke vluchtelingen aan en ook ten tijde van de VOC hebben allerlei nationaliteiten ons land opgezocht als seizoenswerkers die bleven hangen.
Snel sluit zijn workshop af met het delen van een aantal praktische websites met het publiek, zoals WieWasWie, het Nederlandse platform voor familiegeschiedenis dat een centrale toegang biedt op historische documenten met persoonsinformatie van een groot aantal Nederlandse archiefinstellingen. Ook toonde hij de website Zoekakten.nl, een handige verwijsindex naar de scans die de Mormonen via hun website FamilySearch ter beschikking stellen.
Maarten van Rossem
De onnavolgbare Van Rossem weet nog altijd volle zalen te trekken met zijn onderkoelde kijk op onze politiek en samenleving, zo bleek uit de tjokvolle zaal tijdens zijn conference op het Geschiedenisfestival. Hij fileerde tijdens zijn spreekbeurt Buma en Baudet om hun holle nationalistische retoriek en waardeloze geroep over het zingen van het Wilhelmus op school en de ‘verdunning’ van ons Nederlandse bloed. In plaats van al die lege populistische symbolen met betrekking tot onze ‘identiteit’ zou men in Den Haag er beter aan doen om eens verantwoordelijkheid te nemen en de Nederlanders écht wat over hun geschiedenis te leren door te investeren in verplicht en meer geschiedenisonderwijs op school.
Hitlers laatste offensief
Een andere bekende historicus, zij het op meer internationaal niveau dan Van Rossem, sprak aan het einde van de middag zijn toehoorders toe over het Ardennenoffensief. Niemand minder dan Sir Antony Beevor, vermaard militair historicus, was bereid gevonden zijn nieuwe boek te komen promoten in Haarlem. Hij vertelde een onderhoudend verhaal over de man-tot-man-gevechten in wat zou uitgroeien tot de grootste slag van de Tweede Wereldoorlog in West-Europa. Ondanks Beevors gelikte verhaal over persoonlijke belevenissen van soldaten en vooral hun aanvoerders, Montgomery, Patton, tijdens de strijd om Bastogne beklijfde na afloop toch het gevoel dat Beevor inhoudelijk wel wat meer strategische analyse van de strijd had mogen geven en wat minder anekdotes. Dat mocht de pret echter niet drukken. Een goede stimulans om in zijn boek eens na te gaan of dat daarin wat meer aan de orde komt. Vast en zeker, Beevor kennende.
Geur van het verleden
De laatste lezing van het festival was een bijzondere; geurhistoricus Caro Verbeek ging in op de historische rol van geuren. Volgens haar roept geen enkel zintuig zo’n intense historische sensatie op als de reuk, geur verandert immers sfeer. Maar hoe reconstrueer je verloren gegane geuren? Dat kan met behulp van moleculaire archeologie. Met name harsige geuren gaan duizenden jaren mee en kunnen met gemak worden gereconstrueerd. Tijdens haar lezing verspreidde Verbeek de gereconstrueerde geur van een surrealistische tentoonstelling van ruim een eeuw geleden; de geur van Braziliaanse koffiebonen. Een andere geur die ze speciaal voor het festival had gemaakt was die van de vlucht van Napoleon op het slagveld bij Waterloo: een intense geur van het leer van soldatenlaarzen, natte aarde, paarden, angstzweet, buskruit en 4711 parfum. Hoe kunnen we weten dat Waterloo zo moet hebben geroken tijdens Napoleons vlucht? Historisch onderzoek en logisch nadenken: een slagveld bestond toentertijd uit veel paarden en buskruit, daarbij zullen vele soldaten gezweet hebben van de angst en toont bronnenonderzoek aan dat het een regenachtige dag was en de aarde dus vochtig moet zijn geweest. Daarbij weten we dat Napoleon zich onderdompelde in 4711 parfum, de parfum die op doekjes werd gedaan voor een frisse lucht. Het bevechten van onwelriekende geuren is eeuwenoud. De Romeinen hadden al buizen aangelegd in het Colosseum waar ze neroli doorheen verspreidden, de essentiële olie uit de bloesem van de bittere sinaasappelboom. De neroli in het Colosseum vermengde zich met de geur van echte uitwerpselen die zo werd geneutraliseerd.
Tijdens haar lezing laat Verbeek de aanwezigen ook ervaren hoeveel invloed de reuk heeft op onze smaak. Zo laat ze iedereen proeven dat we zo’n 80% van de smaak door geur proeven en dat de mond slechts van kleine invloed is. Iedereen proeft met de neus dicht een jelly bean. Doordat met de mond slechts vijf smaken geproefd kunnen worden, wordt de smaak van het snoepje veel intenser nadat de neus geopend wordt.
Met dit verhaal in geuren en kleuren kwam een einde aan ons bezoek van het Geschiedenis Festival 2017. Historisch Nieuwsblad is er zeker in geslaagd ook van deze editie een groot succes te maken! Dat belooft wat voor de volgende editie.
Wouter van Dijk en Vera Weterings