Recensent: Wouter van Dijk
Grafisch kunstenares Fré Cohen. Vorm en idealen van de Amsterdamse School, Ton Heijdra, Frits de Klerk en Ginger van den Akker
Museum Het Schip, Amsterdam 2021
ISBN: 978 90 829211 4 4
Paperback met flappen, rijk geïllustreerd in kleur, met literatuuropgave en noten.
199 pagina’s
€ 27,50
Fré Cohen en haar werk
In de jaren dertig van de vorige eeuw was de Amsterdamse Fré Cohen (1903-1943) een bekend grafisch ontwerpster. Vandaag de dag weten buiten de groep van kenners weinig mensen nog maar wie zij was. En dat is jammer, want haar werk is nog steeds zeer de moeite waard. Museum Het Schip heeft Cohen met een tentoonstelling en bijbehorende publicatie uit de relatieve vergetelheid gehaald en dat is een schot in de roos.
Cohen was afkomstig uit het Joodse Amsterdamse milieu van begin twintigste eeuw. Ze groeide op in een gezin van diamantbewerkers maar wist uiteindelijk met haar interesse in en talent voor tekenen en ontwerpen een goede boterham te verdienen. In het Amsterdam van de jaren 1910 en 1920 waren de socialistische beweging en daarmee ook de idealen van de Amsterdamse School nooit ver weg. Zeker niet voor iemand als Fré, geboren en getogen in kringen van diamantbewerkers, die de eerste moderne vakbond in Nederland oprichtten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Fré als jong meisje lid werd van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), de jongerenorganisatie van de SDAP, waar ze onder andere Koos Vorrink, destijds leider van de AJC, leerde kennen. Voor de AJC zou ze veel illustratie- en ontwerpwerk verrichten.
Via een kantoorbaan kwam Fré terecht bij de uitgeverij N.V. Ontwikkeling, ook onderdeel van de ‘rode familie’ waar ze zich kon ontplooien als vormgever en grafisch ontwerper. Daarnaast werkte ze als zelfstandig aan opdrachten. Vanaf 1923 kreeg ze regelmatig opdrachten van de gemeente Amsterdam en in 1929 kwam ze daar vast in dienst. De gemeente vond het in die tijd belangrijk dat kunst en schoonheid werden ingezet bij projecten in de stad en de gemeentelijke vormgeving van drukwerk. Het doel was daarbij de arbeiders geestelijk te verheffen. Daarom werden in deze tijd door de gemeente Amsterdam kunstenaars ingezet voor dergelijk werk. Voor de gemeente ontwierp ze onder andere een vernieuwd stadswapen, briefpapier, kalenders, en het giroboekje dat tot in het buitenland bewondering wekte omdat Cohen erin geslaagd was van zoiets prozaïsch als een giroboekje zoiets moois te maken.
Als zelfstandig kunstenares en ontwerper maakte ze affiches voor onder andere de SDAP en het NVV maar ook voor Schiphol en de P.T.T. Ook ontwierp ze vele ex-librissen, dat deed ze erg graag. Gaandeweg werd haar vormgeving, net als die van de Amsterdamse Schoolstijl waarin ze zoveel ontwierp, strakker en zakelijker. Halverwege de jaren dertig had Cohen zich ontwikkeld tot gevestigd toegepast kunstenares en onderhield ze contacten met mondaine avant-gardisten in de kunstenaarskolonie Ascona, waar ze geregeld heenging op vakantie. De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan haar glansrijke loopbaan. In de jaren voorafgaand daaraan werd ze steeds meer geconfronteerd met haar Joodse afkomst. Veel Amsterdamse Joden waren in de loop van de twintigste eeuw steeds meer geassimileerd in de rest van de samenleving. Zeker zij die in de grenzeloze beweging van de sociaaldemocratie hun idealen zagen. Fré Cohen was een van hen, en praktiseerde weinig. Ze was actiever in de feministische beweging van de SDAP dan dat ze zich als Joods manifesteerde. In de loop van de jaren dertig ging zij wel meer Joods-religieus werk maken. Dit kwam natuurlijk deels voort uit haar persoonlijke betrokkenheid bij de situatie waarin Joden in Duitsland terechtkwamen, deels ook uit haar internationale idealen als sociaaldemocraat die niets moest hebben van dictatuur en vervolging van minderheden in het algemeen. Cohen werd lid van de Bond van Kunstenaars ter Verdediging van de Kulturele Rechten (BKVK) die tentoonstellingen organiseerde om te wijzen op het gevaar van de oprukkende dictaturen in de wereld. Andere leden van de bond waren onder andere Joris Ivens, Hildo Krop, Eva Besnyö en Cas Oorthuys. Toen de Duitsers in mei 1940 ook ons land binnenvielen dook Fré Cohen uiteindelijk onder. Haar netwerk binnen de AJC was hierbij van groot belang. Ze was echter het type niet om zich jarenlang in het verborgene schuil te houden en bleef regelmatig op klaarlichte dag gaan wandelen. Ze versleet al snel verschillende onderduikadressen en kwam in september 1942 op haar onderduikadres in Borne bij Hengelo aan. Daar werd ze in de zomer van 1943 verraden en gearresteerd. Voor dit geval had ze altijd gif bij haar gehad, en dit nam ze in toen de politie haar kwam meenemen.
Na de oorlog was Fré Cohen niet vergeten, maar gaandeweg verloor haar werk wel aan bekendheid. Pas vanaf het einde van de jaren zeventig kwam ze weer stilaan wat meer in de belangstelling te staan en in de loop van de jaren tachtig en negentig werden films, boeken en tentoonstellingen aan haar werk gewijd. Museum Het Schip toont in zijn tentoonstelling Fré’s bijzondere band met de Amsterdamse School, de stijl waarin zij haar talent ontplooide en als kunstenaar tot wasdom kwam. Daarnaast leest de tentoonstellingspublicatie niet alleen als overzicht van haar werk in deze stijl, maar ook als biografie van deze actieve vrouw die een interessante rol speelde in de geschiedenis van het vooroorlogse Amsterdam, als sociaaldemocraat, feminist, Joodse en zelfstandige kunstenares in een mannenwereld. Grafisch kunstenares Fré Cohen is een buitengewoon leesbaar en prachtig vormgegeven boek, zoals we van publicaties van Het Schip gewend zijn. Het museum is er voortreffelijk in geslaagd Cohen en haar werk opnieuw onder de aandacht te brengen. De vele Amsterdamse Schoolontwerpen van Cohens hand die in het boek zijn opgenomen, zijn voor liefhebbers van de stijl om van te smullen.
Wouter van Dijk