Kaiyo-Maru

FullSizeRenderRecensent: Vera Weterings

Kaiyo-Maru. Een Japans oorlogsschip van Dordtse bodem, Niels van Driel

Het Hof van Nederland, Dordrecht 2015
ISBN 9 789071 722233

Paperback met flappen, illustraties in kleur en zwart-wit
96 pagina’s
14,95

Kaiyo-Maru

De Kaiyo-Maru is, zoals de titel van de tentoonstellingspublicatie al verklapt, een Japans oorlogsschip van Dordtse bodem. De tewaterlating van het schip vond op 2 november 1865 in Dordrecht plaats. Het was op dat moment het grootste in Nederland vervaardigde houten oorlogsschip. Eind 1866 vertrok het schip met een Nederlandse bemanning en Japanse officieren richting Japan. In Japan werd de Kaiyo-Maru het vlaggenschip van de jonge Japanse marine. Ondanks het feit dat het schip maar korte tijd in de vaart is geweest, is het schip bij veel Japanners nog altijd een begrip. Daarbij heeft het schip tot een blijvende relatie tussen Dordrecht en Japan geleid. In het boek en de gelijknamige tentoonstelling De Kaiyo-Maru, een Japans oorlogsschip van Dordtse bodem in Het Hof van Nederland komen de verschillende facetten van de geschiedenis van de Kaiyo-Maru en de banden tussen Japan en Nederland aan bod.

Het boekje en de tentoonstelling geven niet alleen een beeld van de bouw van de Kaiyo-Maru, het verblijf van de Japanners in Dordrecht, de reis van het schip naar Japan en de ondergang van het schip, maar ook van de voorgeschiedenis van de Japans-Nederlandse betrekkingen. Japan heeft immers eeuwenlang in een zelfgekozen isolement geleefd waarbij de Nederlanders in de westerse wereld het alleenrecht hadden tot handel met de Japanners. De voorgeschiedenis gaat terug tot april 1600, wanneer het Nederlandse schip De Liefde voor anker lag aan de Japanse kust. Tijdens de slag van Sekigara in oktober 1600 behaalde daimyo Tokugawa leyasu een belangrijke overwinning op zijn rivalen. Het boordgeschut van De Liefde werd door de bemanning aan hem ter beschikking gesteld waardoor Tokugawa de basis voor het naar hem genoemde shogunaat kon leggen. In 1609 kregen de Hollanders een officiële handelspas, waardoor zij net als de Portugezen en Spanjaarden met de Japanse zuidkust handel konden drijven. Ondertussen had Japan te maken met opstandige daimyo’s. Het shogunaat vermoedde dat de Spanjaarden en Portugezen invloed hadden op deze onrust en besloot in 1641 voor hen de grenzen te sluiten. De Hollanders waren vanaf dat moment de enige vertegenwoordigers van een westerse mogendheid die handelsrelaties met Japan blijven onderhouden. Aan de hand van prenten en bronnen wordt op de tentoonstelling en in het boekje een beeld geschetst van het leven en de cultuur van de Hollanders op Japan, met name op de handelspost op het eiland Deshima.

In 1853 werd dit isolement ruw verstoord toen de Amerikanen met vier oorlogsschepen de Baai van Tokyo binnenvoeren en de openstelling van Japan eisten, dit was de zogenoemde gunboat diplomacy van de Amerikaanse admiraal Matthew Perry. Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat Japan een politieke, economische en militaire revolutie onderging. Het land had nauwelijks een marine en deed een beroep op Nederland, waarmee al bijna driehonderd jaar vriendschappelijke contacten bestonden, voor een moderne vloot. In eerste instantie wilde Japan “in de zomer van 1854 of althans zoo spoedig mogelijk” een fregat en een stoomkorvet. Nederland had deze niet op voorraad. Omdat de Nederlanders bang waren dat het Japanse geld in de economie van een ander land zou worden geïnvesteerd, werd in 1855 het marinevaartuig Soembing cadeau gedaan. Dit gebaar kweekte goodwill. Nederlandse marineofficieren en machinisten mochten in Nagasaki een zeevaartschool, scheepswerf en reparatiewinkel opzetten. De Soembing ging onder de naam Kanko-Maru als opleidingsschip dienen. Hierna volgde onder gezag van W.J.C. Ridder Huyssen van Kattendijke (1816-1866) de eerste bestelling. In 1857 komt het door Fop Smit in Kinderdijk gebouwde schroefstoomschip in Japan aan. Onder de naam Kanrin-Maru kreeg dit schip grote bekendheid als het eerste schip waarmee Japanners oversteken naar San Francisco. In 1862 bestelt Japan een groot houten schroefstoomoorlogsschip. Aangezien de Amerikanen vanwege de burgeroorlog tussen Noord en Zuid niet kunnen leveren, bestelt Japan dat schip via de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) waarbij de keuze valt op de werf van C. Gips & Zonen in Dordrecht. De Kaiyo-Maru werd gebouwd in de overgangsfase van houten naar ijzeren schepen, van wind- naar stoomkracht. Hoewel de eerste ijzeren schepen al dienst deden in onder meer de Britse marine, kozen de Japanners voor een romp van hout. Tegelijkertijd met de bouw van het schip stemde de NHM in met het verzoek van Japan om bij het organiseren een studieverblijf van Japanse zeeofficieren, artsen, scheepsbouwkundigen en andere technici te bemiddelen. In 1863 arriveerden vijftien Japanse specialisten in Nederland: twee juristen studeerden in Leiden staatsrecht en economie, twee officieren van gezondheid liepen stage in het marinehospitaal in Den Helder, vijf marineofficieren kregen technische scholing bij verschillende bedrijven en instellingen. In Dordrecht kwamen onder andere scheepsbouwmeester Ueda Toroakichi en marineofficier Akamatsu Daisaburō Noriyoshi terecht, waar zij het bouwproces van de Kaiyo-Maru op de voet volgden. Het verhaal over de bouw van de Kaiyo-Maru wordt in het boekje en tentoonstelling verlevendigd door archiefmateriaal zoals het contract van Gips met de NHM over de bouw van de Kaiyo-Maru, schilderijen en prenten van de werf en het schip, tekeningen van de bouw van het schip en foto’s van de bouw en tewaterlating. De Kaiyo-Maru leed op 15 november 1868 schipbreuk tijdens een zware storm bij het vissersplaatsje Esashi.

In Japan is van oudsher veel belangstelling voor de Kaiyo-Maru. Zo verwerft Japan een scheepsmodel van de Kaiyo-Maru van Gips en het schilderij dat de Dordtse schilder François Carlebur in 1868 van de Kaiyo-Maru maakte. In 1918 werden twee kanonnen en een hoofdanker geborgen die in de tempel van Esashi een monument voor het schip vormden tot het Japanse leger dit monument in 1944 confisqueerde en het liet omsmelten tot nieuw wapentuig. Sinds 1975 worden er pogingen gedaan de Kaiyo-Maru te bergen. Tot noch toe blijft dit beperkt tot brokstukken, kanonnen, gereedschap en handwapens. Een deel van de ongeveer 10.000 opgedoken objecten werd in 1978 gepresenteerd op een tentoonstelling in Tokyo die doorreisde naar het Dordrechts Museum, het Marinemuseum in Den Helder en het hoofdkantoor van de opvolger van de NHM, de ABN-bank in Amsterdam. Ook is er ter herinnering aan het schip rond 1990 een replica gebouwd die aangemeerd is in Esashi, waar de Kaiyo-Maru ten onderging.

In de tentoonstellingspublicatie wordt duidelijk dat de betekenis van de Kaiyo-Maru veel groter is dan zijn korte geschiedenis. Het schip staat symbool voor de Japans-Nederlandse betrekkingen die een lange voorgeschiedenis kennen en de Nederlandse expertise waarvan de Japanners gebruik hebben gemaakt in de ontwikkeling van het moderne Japan. De vijftien specialisten die tijdens de bouw van de Kaiyo-Maru in Nederland aanvullende scholing en training kregen, hebben in dit moderniseringsproces een voortrekkersrol vervuld. Dit maakt de ondergang van de Kaiyo-Maru symbool voor de politieke ommekeer van Japan. In Japan bestaat er zelfs nog steeds een bloeiende vereniging van nazaten van bemanningsleden van de Kaiyo-Maru die nog geregeld een bezoek brengt aan Dordrecht.

De tentoonstelling en de bijbehorende publicatie zorgen ervoor dat er zo’n 150 jaar na de tewaterlating op 2 november 1865 aandacht is voor de relatie Japan-Nederland. Naast de tentoonstelling zijn er ook plannen om aan het Wilgenbos, waar de werf van Gips was te vinden, een gedenkteken te plaatsen. Hoe dan ook is Het Hof van Nederland er met deze publicatie in geslaagd om op zeer compacte wijze de kleurrijke geschiedenis die achter het Japanse oorlogsschip de Kaiyo-Maru schuil gaat te verlevendigen. Hierbij worden aan de hand van archief- en beeldmateriaal de eeuwenlange banden tussen Japan en Nederland goed in beeld gebracht.

Vera Weterings

De tentoonstelling Kaiyo-Maru. Een Japans oorlogsschip van Dordtse bodem is tot en met 27 maart 2016 in Het Hof van Nederland in Dordrecht te bezoeken.