P.C. Wonder (1777-1852)

wonderRecensent: Vera Weterings

P.C. Wonder (1777-1852). Een Utrechter in Londen, onder redactie van Ellinoor Bergvelt

Lecturis, Eindhoven 2015
ISBN 978 94 6226 154 9

Paperback, met kleurenillustraties, cataloguslijsten, lijst van gebruikte bronnen, register en fotoverantwoording
160 pagina’s
€ 24,95


Een Utrechter in Londen

"In de negentiende en twintigste eeuw werden vooral de achttiende-eeuwse, maar ook de vroeg-negentiende-eeuwse, schilders weggezet als behangschilders en navolgers, nauwelijks serieuze aandacht waard aangezien de schilders van de Gouden Eeuw toch niet overtroffen konden worden. Gelukkig is er een kentering aan de gang.” (p. 7)

Bovenstaand citaat is afkomstig van Philip de Haseth Möller, bestuurslid van de Vereniging Rembrandt en groot Wonder-kenner. De Haseth Möller vindt het zonde dat een schilder zoals Pieter Christoffel Wonder die beroemd en internationaal gewaardeerd in zijn eigen tijd nu in de vergetelheid is geraakt. Hij heeft dan ook het Centraal Museum Utrecht benaderd met het plan een tentoonstelling aan Wonder te wijden. Gelijktijdig met de tentoonstelling Een Utrechter in Londen. P.C. Wonder, romantisch schilder (1777-1852) verscheen ook de publicatie P.C. Wonder (1777-1852). Een Utrechter in Londen. Naast aandacht voor het werk van Wonder biedt het boek ook context bij de tijd waarin hij leefde.

In een achttal essays wordt aandacht besteed aan achtereenvolgens het leven van Wonder, zijn werk, de reizen van Wonders mecenas Sir John Murray, zijn prachtige werk Patrons and Lovers of Art (1826-1830), zijn werk als portrettist van de Utrechtse elite, zijn genre- en conversatiestukken en tot slot meubelen en mode in de tijd van Wonder.

“Ik acht het overbodig, te herinneren, dat hij als een der bekwaamste en verdienstelijkste Kunstschilders van Nederland wordt opgegeven.” (p.23)

Zo schreef Adriaan Cock over P.C. Wonder. Hoewel Wonder zichzelf vooral beschouwde als een schilder van genre- en historiestukken, vormen de portretten met afstand de grootste groep in zijn oeuvre. Wellicht spreken genre- en historiestukken meer tot de verbeelding dan portretten, toch zijn ook deze kunstwerken interessant. Ze geven namelijk een beeld van Wonders netwerken, Wonder portretteerde naast familieleden, kennissen, collega-kunstenaars met name vertegenwoordigers uit de maatschappelijke bovenlaag van Utrecht. Wonder had net als tijdgenoot Adriaan de Lelie (1755-1820) in Amsterdam een monopolypositie in Utrecht als portrettist. Zo werd hij in de eerste helft van de negentiende eeuw de vaste portrettist van de Ridderlijke Duitse Orde in Utrecht en beeldde hij in totaal zeven landcommandeurs af. Naast zijn kwaliteiten als schilder, hebben zijn sociale vaardigheden waarschijnlijk ook een rol gespeeld bij zijn succes als portrettist. Vriend en biograaf Adriaan Cock omschreef hem als een betrouwbaar persoon, gezellig en levendig in de omvang, daarnaast noteerde Wonder zelf in zijn autobiografie dat portretschilderen een dubbele inspanning vergt. Want de schilder moet zich zowel op het schilderen zelf concentreren, als converseren met zijn model.

Ondanks dat Wonder een belangrijke positie innam binnen de Nederlandse schilderkunst is hij na zijn dood snel vergeten. Naast de 130 schilderijen en een aantal aquarellen en etsen, schreef hij ook twee boeken: het Bijbelsch Tijdregister en De Alphabetische lijst van geboorte en sterftejaren der voornaamste oude Nederlandsche kunstschilders en beeldhouwers. Uitzonderlijk aan Wonder is dat hij een van de weinige kunstenaars is die de grote stap naar het buitenland met succes wist te wagen en de kritische kunstwereld van Londen voor zich wist te winnen.

Wonder is op aansporing van de Schotse kunstverzamelaar Sir John Murray naar Londen gegaan. Wonder ontmoette Murray in 1819 en in 1823 voor een tweede keer. In 1824 vertrok Wonder naar Londen, waar Murray Wonder introduceerde bij welgestelde vrienden en kennissen voor wie hij al gauw aan het werk ging. Ook gaf Murray Wonder zelf opdrachten, de meest in het oog springende opdracht is het werk Patrons and lovers of art, vrij vertaald kunstliefhebbers en mecenassen. In het essay Patrons and lovers of art wordt ingegaan op de achtergronden van opdrachtgever Murray, Wonder als schilder en de andere afgebeelde ‘patrons and lovers of art’. Naast aandacht voor de vijftien afgebeelde mensen op het werk, worden uiteraard ook de 44 afgebeelde schilderijen en acht beelden besproken en zullen de verschillen tussen het schilderij en de huidige collectie van de National Gallery aan bod komen. Het soort schilderijen zoals Patrons and Lovers of Art werd vooral aan het begin van de zeventiende eeuw vervaardigd. Vaak ging het dan om imaginaire collecties, waarin bestaande schilderijen zijn samengevoegd, of om inventarissen van een reële collectie. In het geval van Patrons and Lovers of Art ging het om een soort wensenlijst van Murray voor de collectie van de toentertijd net opgerichte National Gallery. Een deel van de afgebeelde werken, bevindt zich op dat moment ook al in de collectie. Het doel van het schilderij was om verzamelaars aan te sporen hun schilderijen in de National Gallery te doen belanden als geschenk of legaat. Van de vijftien afgebeelde personen zijn echter de legaten van slechts drie van hen in de collectie van de National Gallery terecht gekomen. Later zijn enkele van de afgebeelde werken nog wel via een omweg aangekocht en aan de collectie toegevoegd, maar het merendeel van de werken is te vinden in andere gerenommeerde musea en instituten, waarvan enkele zelfs nog steeds in particulier bezit zijn.

Naast een uitgebreid essay over Patrons and Lovers of Art en twee essays die respectievelijk ingaan op zijn portretten en genre- en conversatiestukken volgen twee essays over negentiende-eeuwse meubelen en mode. Hoewel het in eerste instantie een beetje vreemd lijkt dat twee essays in deze publicatie niet gewijd zijn aan Wonder, maar aan meubelen en mode in diens tijd, is dat bij nader inzien begrijpelijk. Op Wonders werk zijn namelijk veel voorbeelden van eigentijdse meubelen en kledij te bewonderen. Wonder schilderde met veel oog voor detail, waardoor zijn portretten een heldere weergave van de eigentijdse vrouwen- en mannenmode geven. Deze details waren in zijn kunstwerken van belang omdat de elegante en modieuze kleding de welstand en sociale status van zijn opdrachtgevers onderstreepte. Het is dan ook niet gek dat het Centraal Museum Utrecht dit als kapstokje gebruikt om delen uit hun collectie meubelen en mode vanuit deze bijzondere invalshoek onder de aandacht te brengen.

Al met al vormt de publicatie een breed werk over het leven en werk van Wonder en aanverwante thema’s. Hiermee wordt eer bewezen aan deze haast vergeten romantische schilder die in zijn tijd zo veel roem ontving, maar vandaag de dag slechts bij weinigen een belletje doet rinkelen. Wie een liefhebber is van romantische kunst, zal aangenaam verrast worden door het werk van P.C. Wonder. Phlip de Haseth Möller geeft in zijn woord vooraf aan dat hij hoopt dat dit het begin is van een nieuw elan bij de beoordeling van bijna vergeten schilders. Ik kan alleen maar hopen dat hij nog meer van dit soort pareltjes uit de kunstgeschiedenis onder de aandacht kan brengen.

Vera Weterings

De tentoonstelling Een Utrechter in Londen. P.C. Wonder, romantisch schilder (1777-1852) is van 19 december 2015 tot en met 13 maart 2016 te zien in het Centraal Museum Utrecht.