De ontdekking van het dagelijks leven

van bosch tot bruegelRecensent: Wouter van Dijk

De ontdekking van het dagelijks leven. Van Bosch tot Bruegel, Peter van der Coelen en Friso Lammertse. Met bijdragen van Matthias Ubl, Alexandra Gaba-van Dongen en Lucinda Timmermans

Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam 2015
ISBN: 978 90 253 6993 4

Paperback met flappen, rijk geïllustreerd, met lijsten van tentoongestelde werken, bruikleengevers en literatuur en personenregister
287 pagina’s
€34,95

Het ontstaan van de genrekunst

In de zestiende eeuw vond de geboorte van de genrekunst plaats. Dat is een verzamelnaam voor kunst met wereldlijke, niet-religieuze voorstellingen. Eerder al werden soms niet-religieuze voorstellingen geschilderd of getekend, maar uit de dagelijkse realiteit waren deze hoofse liefdesscènes niet afkomstig. De opmars van het dagelijks leven als onderwerp in schilderkunst en grafiek begon eind vijftiende eeuw in Duitsland voor de prentkunst en rond 1500 met Jeroen Bosch in de schilderkunst. Hoewel zijn werk qua thematiek in de traditie van de middeleeuwen stonden met als voornaamste boodschap het belang van het leiden van een goed leven met het oog op het hiernamaals, staan op zijn schilderijen ook taferelen uit het leven van alledag uitgebeeld, en dat was nieuw.

Dit lijvige boek, dat verschijnt bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum Boijmans Van Beuningen, bespreekt in tien hoofdstukken het ontstaan en de ontwikkeling van de genrekunst als volwaardig subject binnen de kunst. De aanpak is hiermee gelijk aan die van de tentoonstelling, waar de afzonderlijke thema’s uit de tentoonstelling een eigen hoofdstuk in het boek hebben gekregen. Naast aandacht voor de drie wegbereiders van de genrekunst in de schilderkunst Jeroen Bosch, Quinten Massijs en Lucas van Leyden is er in het boek veel ruimte vrijgemaakt voor een nadere beschrijving van de verschillende geliefde thema’s, zoals feestende of opgelichte boeren, Duitse landsknechten en bordeel- en herbergscènes.

Waar Bosch als eerste uit het dagelijks leven gegrepen tafereeltjes op zijn schilderijen aanbracht en Van Leyden en Massijs voorlopers waren in het afbeelden van lieden uit de wereld om hen heen, liepen Joachim Patinir en Herri met de Bles voorop wat betreft het schilderen van het landschap als volwaardig genretafereel. Twee andere schilders die in het boek worden besproken zijn Pieter Aertsen en Joachim Beuckelaer, die om praktische redenen de religieuze boodschap van hun schilderij naar de achtergrond van het doek verplaatsten om op de voorgrond meer profane voorstellingen af te beelden. Ze waren meer bekwaam in het schilderen van respectievelijk stillevens en landschappen dan figuren. Zo gaven ze misschien onbedoeld een nieuwe draai aan de ontwikkeling van de genrekunst.

Misschien wel de bekendste schilder uit de zestiende eeuw uit onze omstreken is Pieter Bruegel. Hij greep juist weer terug op Jeroen Bosch, met name bij het schilderen van duiveltjes en monstertjes op zijn doeken, en ook bij het uitbeelden van spreekwoorden in schilderijen. Bosch deed dit al, bijvoorbeeld op zijn drieluik De Hooiwagen waarbij hij het destijds gangbare Al is hoy letterlijk uitbeeldde, waarbij het hooi het materiële aardse goed of geld verbeeldt waarvan iedereen probeert zoveel mogelijk te pakken te krijgen. Het beste voorbeeld van Bruegels hand is natuurlijk De spreekwoorden, waarbij hij er wel zo’n tachtig op één doek uitbeeldde. Na Bosch was Bruegel de eerste die wederom het thema van de spreekwoorden in de schilderkunst weer oppakte. Tegenwoordig staat Bruegel vooral bekend om zijn boerentaferelen. Maar naast zijn humoristische afbeelding van de plattelanders waarbij hij de draak steekt met hun gedragingen tijdens kermissen en dergelijke was Bruegel zich heel goed bewust van de belangrijke rol van de boeren als voedselproducenten en beeldt hij hen ook eerzaam af, bijvoorbeeld in zijn werken over de seizoenen en de arbeid die daarbij hoort.

Met Bruegels latere navolger Hans Bol, die ook de hoofse liefde weer tot onderwerp nam in zijn creaties, is de cirkel wat betreft de thematiek die het boek behandelt rond. De auteurs zijn er in geslaagd een toegankelijk en toch zeer informatief boek te schrijven over een toch relatief onbekend fenomeen; de ontwikkeling van de genrekunst. Het is fascinerend om te zien en te lezen hoe door een combinatie van wederzijdse invloeden, eigen initiatieven en doodgewone praktische keuzes van de verschillende kunstenaars een geheel nieuwe koers in de kunst zichtbaar wordt. De auteurs schrijven met grote kennis van zake, hoewel de toon nooit belerend wordt. Verschillende kunsthistorische theorieën passeren de revue bij het beschrijven van de kunstenaars en hun werk, en een afgewogen bespreking hiervan zorgt voor extra verdieping. Door het brede perspectief dat de auteurs hanteren, waarbij de kunstenaars ten volle in hun tijd en omgeving geplaatst worden, krijgt de lezer een uitstekend beeld van de sociale leefomgeving van de zestiende-eeuwer in de Nederlanden. Mede daarom is dit boek niet enkel een aanrader voor de liefhebber van vroegmoderne kunst, maar zeker ook voor degene die meer geïnteresseerd is in de middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden an sich.

Wouter van Dijk

De tentoonstelling Van Bosch tot Bruegel - De ontdekking van het dagelijks leven is nog tot en met 24 januari 2016 te zien in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.

Lees ook de blog Dagelijks leven op de grens van middeleeuwen en vroegmoderne tijd over de tentoonstelling.

2 thoughts on “De ontdekking van het dagelijks leven

  1. Pingback:

  2. Pingback:

Comments are closed.