Liesbeth Corens, Kate Peters en Alexandra Walsham (red.), Archives and Information in the Early Modern World
Oxford University Press / The British Academy (Oxford 2018), ISBN: 978-0-19-726625-0, 326 pp., £ 70,00 / ca. € 79,25
De geschiedenis van archief- en informatiebeheer als historisch onderzoeksobject
In het historisch en archiefwetenschappelijk onderzoek is een relatief nieuwe tak van sport het niet enkel gebruiken van archieven als bron van historische informatie, maar ook het archief zelf en zijn geschiedenis als historisch onderzoeksobject onder de loep nemen. Eric Ketelaar doet in het voorwoord van de bundel wat van de archiefwetenschappelijke theoretische ontwikkeling uit de doeken die ten grondslag ligt aan deze invalshoek. Hij legt uit dat archiefvormers bij het vormen van hun archieven gestuurd worden door een proces dat hij archivalisation genoemd heeft, waarin bewust of onbewust en geleid door culturele en sociale factoren keuzes worden gemaakt in wat men het waard vindt te bewaren en wat niet. Deze keuzes worden weer beïnvloed door allerlei maatschappelijke factoren. Het archief reflecteert daarmee de realiteit zoals deze door de archiefvormer(s) werd ervaren, en vormt niet een onafhankelijke, objectieve weergave van de geschiedenis, zoals archieven eerder wel benaderd werden. Deze hernieuwde aandacht voor het ontstaan van archieven en de context waarin archiefstukken aan ons overgeleverd zijn, heeft het laatste decennium geleid tot een hernieuwde aandacht voor de geschiedenis van archieven. Het archief zelf als onderzoeksobject dus, in plaats van louter als bron van historische informatie. Antropoloog Ann Stoler muntte voor deze ommezwaai de term archival turn. Deze archival turn onder historici én archiefwetenschappers heeft de laatste jaren geleid tot meer publicaties over de geschiedenis van informatiebeheer en archiefvorming. Ook deze bundel, voortgekomen uit een conferentie van de British Academy in 2014 over archief- en informatiebeheer in de vroegmoderne tijd, is daarvan een uitvloeisel.
De in het boek samengebrachte onderzoeken trachten in stijl met de archival turn een brug te slaan tussen historici en archiefwetenschappers. De onderzoeken richten zich alle op archief, archiefvorming en informatiebeheer, maar in een historische context. Men wil dit historische onderzoek naar archieven en de omgang van informatie in verband brengen met de al langer bestaande disciplines van onderzoek naar schriftcultuur en de geschiedenis van communicatie en communicatiemiddelen. Daarbij komt de post-positivistische kijk van archivarissen en archiefwetenschappers naar de archieven die zij zelf onder hun beheer hebben. In plaats van het traditionele beeld van archieven als objectieve en onafhankelijke bronnen van de historische waarheid, is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor de subjectieve kant van archiefvorming; het bewust wel of niet archiveren van documenten en de invloed van de maatschappelijke context op archiefvormers waarvan wij nu de papieren erfenis in beheer hebben.
Vier thema’s
In de bundel is aandacht voor vier thema’s, deze thema’s richten zich achtereenvolgens op organisatorische en beleidsmatige aspecten van informatiebeheer in de vroegmoderne tijd; de kwestie van toegang tot en geheimhouding van documenten; de dragers en materiële aspecten van de informatie waar het om te doen was; en de relaties tussen documenteren en archiveren van gebeurtenissen en de rol die afstand (zowel fysiek als door de tijd heen) speelt bij het onderzoek naar de rol van archieven en informatie in de vroegmoderne tijd. Aangezien het op deze plaats niet mogelijk is om alle artikelen de aandacht te geven die ze verdienen, zal ik me beperken tot het uitlichten van één artikel per thema.
Het eerste deel van het boek focust op de wijze waarop overheden en machthebbers grip probeerden te krijgen op hun grondgebied en onderdanen door middel van een uitdijende bureaucratie. Kennis is immers macht. Via verschillende casestudies lees je over de manieren waarop machthebbers hun groeiende informatiehuishouding regisseerden, of daarin juist faalden. Randolph Head beschrijft in zijn artikel hoe het koninklijke hof in vroegmodern Portugal door middel van het op grote schaal aanleggen van wat in feite een beperkte index op de archiefstukken was, greep probeerde te krijgen op het aanwezige archief. Hij vergelijkt dat met de situatie in het prinsbisdom Würzburg in dezelfde jaren, waar een nijvere klerk een zeer uitgebreide en complexe nadere toegang ontwikkelde. Naast deze interessante parallelle ontwikkelingen pleit Head voor een theoretische verandering in de archivistiek, namelijk het loslaten van het eurocentrische ‘archief’ als begrip voor de neerslag van procesgebonden informatie. In veel delen van de wereld, zoals de Arabische, zijn ontstane verzamelingen van documenten niet vergelijkbaar met de Europese ervaring en daarom kan er beter gebruik gemaakt worden van een theoretisch breder toepasbaar concept dat hij archivality noemt. Het eurocentrische ‘archief’ zou dan wereldwijd gezien slechts een vorm van een onder vele archivalities zijn.
Archieven achter slot en grendel: de casus Simancas
In deel twee van de bundel staat de toegang tot archieven centraal. Waar tegenwoordig archiefdiensten zoveel mogelijk openbaarheid van archiefstukken nastreven, was dit in de vroegmoderne tijd juist omgekeerd. Archieven werden door machthebbers als persoonlijk bezit beschouwd, dat politiek of bestuurlijk aangewend kon worden al naar gelang de situatie daarom vroeg. Voor potentiële tegenstrevers, of verlichte geesten die openbaarheid betrachtten, viel het dan ook niet mee om toegang tot archieven te krijgen. Arndt Brendecke illustreert dit fraai in zijn studie naar het door Filips II gecreëerde archief van Simancas. Voor het inrichten van het kasteel van Simancas als archiefbewaarplaats werd gekozen om toegang en beheer te stroomlijnen. Simancas fungeerde in de praktijk echter vooral als vergeetplek omdat door achterstanden in het bewerken van de daarnaartoe verplaatste archieven geen sprake was van een goede toegang. Daarbij was het kasteel ver van het hof gelegen, wat Filips gebruikte om vijanden te traineren. Als edelen hun recht probeerden te halen dan kreeg de archivaris van dienst opdracht hun zoektocht te vertragen of simpelweg documenten niet ter inzage te geven. Een gevolg van de afstand en slechte toegang op de archieven in Simancas was dat de koninklijke bestuursapparaten er al snel weer toe overgingen hun archieven in Madrid te houden. Versnippering van het archiefbeheer, waar aanvankelijk juist centralisering het doel was.
Materiële aspecten van archiefvorming en de reikwijdte van bureaucratieën
Een aantal artikelen richt zich op de materiële kanten van de omgang met archieven in vroegmodern Europa, en op hun verschijningsvorm. Sundar Henny laat aan de hand van drie archiefvormers in zeventiende-eeuws Zürich zien dat archiefstukken ook uit hele andere beweegredenen gecreëerd kunnen worden dan vanuit een objectief werkproces. De omgang met archiefstukken door sommige Zürichse kerkleiders brengt daarbij een weinig bestudeerde functie van archiefmateriaal aan het licht; de waarde van het archiefstuk als symbool voor iets groters.
Tot slot toont Sylvia Sellers-García aan hoe uit archiefonderzoek fysieke en mentale afstand een rol konden spelen in kwesties van leven en dood. Ze doet dit door een drietal rechtszaken te onderzoeken die speelden in Midden-Amerika onder de Spaanse inquisitie. In het onherbergzame en moeilijk te bereizen landschap van toen speelde fysieke afstand tot bureaucratische centra een niet te overschatten rol in het al dan niet doorvoeren van rechtszaken. Post deed er soms maanden over, waardoor waarheidsvinding soms niet meer mogelijk was. Soms ook kwamen zaken vanwege de lange duur simpelweg ten einde doordat de verdachte ten langen leste was overleden.
Natuurlijk is er veel meer interessants te melden over deze bundel, hopelijk zorgt deze dwarsdoorsnede echter voor de nodige nieuwsgierigheid bij archivaris en historicus. Het boek bied zowel qua theoretische inkadering van de in de bundel opgenomen artikelen, als wat betreft de geschiedkundige ontdekkingen die in de verschillende casussen gepresenteerd worden veel lezenswaardigs.
Wouter van Dijk