De kunst van Rembrandt is wereldberoemd. Minder bekend zijn eigentijdse documenten waaruit het veelbewogen privéleven van Rembrandt is te reconstrueren. Het Stadsarchief Amsterdam bezit de grootste collectie Rembrandtdocumenten. Met deze archiefstukken hebben zij momenteel een tentoonstelling samengesteld om het veelzijdige en bewogen leven van Rembrandt in beeld te brengen; van zijn liefdes, zijn financiële problemen tot zijn ideeën over kunst.
Onder het archiefmateriaal bevindt zich ook de ondertrouwakte van het eerste huwelijk van Oopjen Coppit met Marten Soolmans, waarvan het portret van Rembrandts hand afwisselend in het Rijksmuseum en het Louvre te zien is. Zoals gebruikelijk was in die tijd werd het huwelijk van Marten en Oopjen op drie zondagen in de kerk afgekondigd om na te gaan of er geen bezwaren waren tegen de echtverbintenis. Van hetzelfde echtpaar is ook de boedelinventaris gedateerd op 3 november 1659 te vinden. Het was deze boedelinventaris die ervoor zorgde dat de Amsterdamse adjunct-archivaris Isabelle van Eeghen in 1956 wist te achterhalen welk echtpaar er zo vorstelijk door Rembrandt was geportretteerd.
Naast materiaal van Marten en Oopjen zijn er uiteraard ook diverse documenten rondom het gezin Rembrandt te zien, zoals het begraafregister en testament van zijn vrouw Saskia, het doopregister van dochter Cornelia, zijn eigen boedelinventaris en onbetaalde rekeningen. Dit laatste materiaal laat goed zien dat Rembrandt ondanks zijn kunst het toch moeilijk had met zijn financiën. Veertien jaar na aankoop van zijn huis was hij nog zevenduizend gulden plus rente en onkosten schuldig aan de verkoper Christoffel Thijs. In totaal was dat een bedrag van 8.740 gulden. Het was financieel zelfs zo slecht met Rembrandt gesteld dat hij uit geldnood het graf van Saskia moest verkopen op 27 oktober 1662. In 1953 is de naam van Saskia weer aangebracht op een steen die de plek markeert van haar graf in de Oude Kerk.
Naast dit soort archiefdocumenten zijn er ook diverse kunstwerken in de tentoonstelling te bewonderen. Zo ook een tekening van een Afrikaanse man. In totaal komen er zo’n twintig zwarte mannen of vrouwen voor in Rembrandts werk. Meestal waren dit bedienden of soldaten in Bijbelse of mythologische voorstellingen. Het is niet zo verwonderlijk dat Rembrandt gemakkelijk aan dit soort modellen kwam. In de buurt woonde immers een kleine Afrikaanse gemeenschap die bestond uit bedienden, zeelui en soldaten in dienst van de West-Indische Compagnie. Rembrandt tekende veel van deze straatgenoten.
De tentoonstelling in het Stadsarchief is er echter niet louter één met papierenmateriaal. Met behulp van augmented reality komen de stukken tot leven en krijgt de bezoeker tijdens het bekijken van de stukken als het ware een extra venster op het levensverhaal van de grootste kunstenaar van Nederland te zien. Zo komt het Amsterdam van Rembrandt tot leven en wordt ook het moeilijk leesbare zeventiende-eeuwse handschrift begrijpelijk. Dit geeft de tentoonstelling een extra laag en zorgt ervoor dat de bezoeker dichter bij Rembrandt komt dan ooit tevoren.
Vera Weterings
De tentoonstelling Rembrandt privé is nog te bezoeken tot en met 7 april 2019 in het Stadsarchief Amsterdam.