Spaanse meesters uit de Hermitage. De wereld van El Greco, Ribera, Zurbarán, Velázquez, Murillo & Goya, onder redactie van Arnoud Bijl en Birgit Boelens
Uitgeverij WBOOKS i.s.m. Hermitage Amsterdam, Zwolle 2015
ISBN 978 90 78653 57 8
Paperback met flappen, met illustraties in kleur en bibliografie
208 pagina’s
€ 29.95
Spaanse meesters uit de Hermitage
De Collectie Spaanse schilderkunst van de Gouden Eeuw in de Hermitage vindt zijn oorsprong in de achttiende eeuw. In die tijd deed Catharina de Grote sensationele aankopen. De belangrijkste periode in de geschiedenis van de Spaanse collectie van de Hermitage was later, in de eerste helft van de negentiende eeuw. Nadat het leger van Napoleon in 1808 het Spaanse schiereiland was binnengevallen, werden kunstwerken in grote aantallen het land uit gevoerd en raakte heel Europa vertrouwd met Spaanse schilders. Ook Nederland bleef niet achter. De Nederlandse bankier William Coesvelt vertegenwoordigde het Amsterdamse bankiershuis Hope & Co in Madrid en ontmoette in 1808 de kunstenaar George Augustus Wallis. Wallis was in opdracht van de Engelse kunsthandelaar William Buchanan naar Spanje gekomen om doeken van bekende Europese schilder op te kopen. Hoewel Wallis met name geïnteresseerd was in Italiaanse en Vlaamse schilderkunst, had hij ook oog voor de Spaanse kunstenaars. Toen Wallis in financiële problemen kwam, kreeg hij hulp van Coesvelt. Ondertussen raakte Coesvelt geïnteresseerd in het collectioneren en verwierf hij met hulp van Wallis een verzameling Italiaanse en Spaanse schilderijen. Deze collectie stelde hij tentoon in Amsterdam. Toen de Russische tsaar Alexander I Nederland in 1814 aandeed, bezocht hij ook de galerie van Coesvelt en kocht hij alle Spaanse schilderijen uit diens collectie. In totaal zijn van Coesvelt 84 werken in de collectie van de Hermitage opgenomen, het gaat hierbij uitsluitend om Spaanse schilders uit de zestiende tot de achttiende eeuw.
Met deze achtergrondinformatie kan gezegd worden dat de Hermitage met de tentoonstelling Spaanse meesters uit de Hermitage goed aansluit bij de vorige tentoonstelling Alexander, Napoleon & Joséphine. Een verhaal van vriendschap, oorlog & kunst uit de Hermitage. De persoonlijke passie van Alexander legde immers de basis voor een zeer belangwekkende verzameling Spaanse kunst. Het is een unicum dat zo veel Spaanse meesterwerken in Nederland te zien zijn. Spaanse schilders zijn in ons land en in onze musea immers bijna niet te vinden. Het Rijksmuseum heeft een prachtig portret van Goya en Galerij Prins Willem V kon afgelopen najaar een portret van Velázquez tentoonstellen, maar dat zijn uitzonderingen. Voor Spaanse schilders moet je normaal gesproken naar het Prado in Madrid, de twee Spaanse zalen van het Louvre of de Hermitage in St.-Petersburg. Met de tentoonstelling Spaanse meester uit de Hermitage zijn ze tijdelijk ook in Nederland te zien. Leuk detail is, als we bedenken wanneer de Nederlandse en Spaanse geschiedenis altijd verweven is geweest met elkaar – denk aan de Nederlandse Opstand en de hertog van Alva – dat de Spaanse kunstenaars uit de Gouden eeuw in tentoonstelling Spaanse meesters in de Hermitage Amsterdam wordt geflankeerd door de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw.
Bij de tentoonstelling Spaanse meesters uit de Hermitage verschijnt een uitgebreide catalogus. Deze catalogus geeft net als de tentoonstelling een overzicht van de grootste en meest diverse collectie Spaanse kunst buiten Spanje. Hierbij is aandacht voor de Spaanse Gouden Eeuw van de schilderkunst die plaatsvond van de late zestiende tot eind zeventiende eeuw toen schilders zoals El Greco, Ribera en Zurbarán een herkenbare Spaanse karakteristiek ontwikkelden. Deze Spaanse Gouden Eeuw valt samen met de periode waarin de Spaanse monarchie zich uitstrekte over enorme territoria. Veel kunstwerken werden in die periode vaak in opdracht van kerk en staat gemaakt en tonen de trots van het Iberisch schiereiland. Binnen de werken van deze Gouden Eeuw-kunstenaars valt een intens licht-donker contrast direct op. Ook de eigen stijlen van Murillo en Velázquez worden behandeld. Van deze laatste verschenen er genrestukken waarbij het licht-donker contrast van de Spaanse kunstenaars een nieuwe dimensie krijgt. Waar de licht- en schaduweffecten in eerste instantie gebruikt werden om de emotionele expressiviteit te verhogen, gebruikt Velázquez ze ook voor het uitlichten van driedimensionale afmetingen.
Een bijzonder interessant inkijkje biedt het hoofdstuk over de Vlaamse graveur Diego de Astar in de werkplaats van El Greco. Doordat Astar in de werkplaats van El Greco verbleef kon hij gebruik maken van de meest geavanceerde gravuretechnieken van die tijd. Dit zorgde ervoor dat hij voor het eerst probeerde af te stappen van een grondregel uit de gehele voorafgaande grafische kunst: de hoofdrol van krachtige en geaccentueerde contouren. Astor piekte dan ook in het atelier van El Greco en de werken die hij onder zijn leiding vervaardigde, vormden de hoogtepunten in zijn artistieke loopbaan.
In zowel de tentoonstelling als het boek gaat speciale aandacht uit naar de grafiek van Francisco José de Goya y Lucientes, een van de allerbekendste schilders op het breukvlak van de achttiende en de negentiende eeuw. De prenten die worden behandeld geven niet alleen een beeld van de betekenis van de werken, maar ook van de reorganisatie van de St.-Petersburgse kunstcollecties na 1917. Uit de vroegste serie van Goya’s prenten, bezit de Hermitage er vijf. Los Barrachos heeft zijn weg naar de Hermitage gevonden via het Russisch Museum en het Museum van de Academie voor Schone Kunsten. De tweede etsencyclus Los Caprichos (De grillen) kreeg de Hermitage uit het Leningradse Staats Museum Depot. Met de etsen wilde Goya gehoord en begrepen worden. In Los Caprichos vertelt Goya bijvoorbeeld over Spanje, de vooroordelen en onwetendheid bij alle lagen van de bevolking, de tirannie, de geestelijke en sociale onderdrukten, en over de gevolgen van ‘de slaap van de rede’, die soms catastrofaal konden zijn. De serie vereiste enige uitleg, zelfs voor Goya’s tijdgenoten, daarom werd bij de prenten commentaar verstrekt, het zogeheten ‘Prado-commentaar’.
Het boek wordt afgesloten met de toegepaste- en wapensmeedkunst. Dit laatste thema wordt in het boek zodanig behandeld dat het voor de lezer duidelijk wordt dat de Spaanse wapensmeedkunst onlosmakelijk verbonden was met de Spaanse cultuur. Wapennijverheid bloeide in Spanje al sinds de oudheid en de Spaanse geschiedenis zit boordevol dramatische gebeurtenissen. Door alle militaire conflicten was er vanzelfsprekend behoefte aan grote hoeveelheden wapens. Wat betreft de toegepaste kunst, bezit de Hermitage een van de grootste collecties Spaanse toegepaste kunst buiten Spanje. Bij deze collectie gaat het met name om metaalwerk en Spaans-Moorse keramiek. In het boek wordt aangestipt dat het niet verwonderlijk is dat de Spaanse toegepaste kunst unieke combinaties van westerse en oosterse tradities vertoont. Dit is niet verwonderlijk als bedacht wordt dat Spanje eeuwenlange contacten met het Arabische Oosten heeft gehad.
Spaanse meesters uit de Hermitage neemt de lezer mee op een ontdekkingsreis door de Spaanse kunst. Van topstukken zoals De apostelen Petrus en Paulus van El Greco (1587–92), Velázquez’ Portret van graaf-hertog Olivares (ca. 1638), Murillo’s Onbevlekte Ontvangenis (ca. 1680) en Goya’s Portret van de actrice Antonia Zárate (1810–11) en schilderijen van leerlingen en latere schilders, tot en met Picasso. In vogelvlucht wordt zo de opkomst en glorie van de Spaanse kunst, de Gouden Eeuw, behandeld. Ook krijgt de lezer een goed beeld van de totstandkoming van de Spaanse collectie van de Hermitage en is er ook oog voor de toegepaste kunst en het wapensmeedwerk. Zo biedt het boek een vrij compleet overzicht van de Spaanse kunst, een uniek hoofdstuk in de kunstgeschiedenis. Dit boek en deze tentoonstelling geven een goed beeld van de grootste en meest diverse collectie Spaanse kunst buiten Spanje.
Vera Weterings
De tentoonstelling Spaanse meesters uit de Hermitage. De wereld van El Greco, Ribera, Zurbarán, Velázquez, Murillo & Goya is nog tot en met 29 mei 2016 in de Hermitage Amsterdam te bezoeken.