Strijd om West-Frisia

west-frisiaRecensent: Wouter van Dijk

Strijd om West-Frisia. De ontstaansgeschiedenis van het graafschap Holland: 900-1100, Kees Nieuwenhuijsen

Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2016
ISBN: 978 94 0190 756 9

Paperback, geïllustreerd in kleur en zwart-wit, met noten, literatuuropgave, bijlagen en registers
288 pagina’s
€19,99

 

De geboorte van Holland

Kees Nieuwenhuijsen beschrijft in dit boek twee vormende eeuwen in de geschiedenis van Nederland. Om preciezer te zijn ligt de focus op het gebied dat later het graafschap Holland zou worden, ongeveer de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland. Rond het jaar 1100 wordt voor het eerst de naam Holland gebruikt om dit graafschap aan te duiden, daarvoor echter, stond het gebied bekend als West-Frisia. De twee eeuwen die in Nieuwenhuijsens boek centraal staan, de tiende en elfde, zijn van groot belang geweest voor de geschiedenis van het graafschap. Toen is de basis gelegd voor de onafhankelijke, en dominante, positie die Holland in later eeuwen zou verwerven.

Het boek is geschreven als volgend deel in de serie van Uitgeverij Omniboek over de vroege geschiedenis van Nederland waarin eerder boeken over de Vikingen en de vroege middeleeuwen zijn verschenen. Een mooi initiatief, want vergeleken met recentere perioden komen de ‘Nederlandse’ middeleeuwen er maar bekaaid vanaf wat geschiedschrijving betreft. Het boek vangt zo ongeveer aan wanneer de laatste Vikingheerser in onze regionen, Godfried de Deen, het loodje legt door list en bedrog van de Frankische koning. De water- en veenrijke drassige gebieden in wat nu Noord-Holland is, vormden een lastig te beheersen periferie waar de bewoners voornamelijk hun eigen gang gingen de waarop de Frankische koningen maar moeilijk grip konden krijgen. Bovendien hadden ze er aanvankelijk maar weinig belangstelling voor aangezien er weinig tot geen economische waarde van dit waterland uitging. Dit veranderde toen in de elfde eeuw de veenontginning grootschalig werd aangepakt. Het aanwinnen van nieuw land leverde immers geld op, vandaar dat graven van West-Frisia het steeds vaker aan de stok kregen met de Duitse koning, veel van het gebied behoorde officieel tot het Duitse rijk, en de bisschop van Utrecht, die als vertegenwoordiger van de kerk van oudsher kon bogen op veel bezittingen in het gebied.

Deze graven van West-Frisa kennen we als de Gerulfingen, vernoemd naar de stamvader Gerulf, een ondergeschikte van Godfried de Deen die na diens dood op eigen houtje de macht greep in het afgelegen gebied. Nieuwenhuijsen loodst de lezer vervolgens door twee eeuwen schimmige en vooral bloedige geschiedenis die voornamelijk gericht is op het wel en wee van de elkaar opvolgende graven van West-Frisia en hun handelen in het graafschap enerzijds, en de vele intriges, conflicten en vetes die uitgevochten werden in de strijd om handhaving van hun positie en bezittingen ten opzichte van de Franse koning, de Duitse koning/keizer, de bisschop van Utrecht en andere hertogen en graven die elkaar in middeleeuws Noordwest-Europa de macht betwistten. Nieuwenhuijsen weet daarbij ondanks het summiere bronmateriaal door een juist combineren van het wél aanwezige bewijs, het nodige literatuuronderzoek en een dosis gezond verstand zijn verhaal overzichtelijk en vermakelijk te houden.

Naast de rode draad die zich richt op de graven van West-Frisia en de veelal politiek-militaire zijde van de geschiedenis, besteedt de auteur ook de nodige pagina’s aan verdiepende uitstapjes binnen het boek over gerelateerde onderwerpen. Zo is er aandacht voor de bouw van Karolingische vluchtburgen in het Hollandse delta- en kustgebied en komt Nieuwenhuijsens achtergrond als bioloog handig van pas in zijn uitgebreide behandeling van het veenlandschap en de hierbij beschreven ontginningen die in de behandelde periode een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling met zich meebrachten. Vanwege de soms onduidelijke grafelijke opvolging in deze qua historische bronnen toch wel dark ages is het slothoofdstuk over de genealogie die in het boek ter sprake komt zeker welkom. Al zullen het waarschijnlijk wel voornamelijk de verstokte stamboomonderzoekers zijn wiens hart hiervan sneller van zal gaan kloppen. Voor het onderwerp en de behandelde periode echter, ontkom je er niet aan de nodige aandacht aan deze genealogische problematiek te besteden. Het pleit voor Nieuwenhuijsen als schrijver/onderzoeker dat hij erin geslaagd is zowel de nodige aandacht te schenken aan deze vragen, alsook een prettig leesbaar boek te publiceren, een combinatie die helaas lang niet altijd vanzelfsprekend is wanneer stamboomproblematiek een grote rol in het onderzoek speelt.

Door de overzichtelijke opzet van het boek en de vermakelijke wijze waarop Nieuwenhuijsen de feiten hier en daar brengt, leest deze les Vaderlandse geschiedenis gemakkelijk weg. Liefhebbers van middeleeuwse geschiedenis zowel als mediëvisten is het boek dan ook zeker aan te raden, Nieuwenhuijsens werk maakt de puzzel van de middeleeuwse geschiedenis van Nederland weer een stukje completer.

Wouter van Dijk