Recensent: Wouter van Dijk
Redbad. Koning in de marge van de geschiedenis, Sven Meeder & Erik Goosmann
Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum, Houten 2018
ISBN: 9789000363476
Paperback, met kaarten en literatuuropgave
198 pagina’s
€ 21,99
Friese koning tussen de Franken
Toen een paar jaar geleden de film over Redbad, of Radboud of Radbod uitkwam, stond deze vroegmiddeleeuwse figuur weer even in de belangstelling. In die tijd kwamen twee boeken uit over mythische hoofdman of ‘koning’. Het ene bespraken we eerder hier al. Het andere is onderwerp van deze recensie. Voor het gemak houden we maar de schrijfwijze voor de naam van onze hoofdpersoon aan die de schrijvers van Redbad gebruikt hebben.
Waar Van der Tuuk in zijn boek over Redbad vooral de historische context en gebeurtenissen beschrijft vanuit het onderzoek dat hij hiervoor verrichte, daar kiezen Meeder en Goosmann voor de originele benadering juist deze historische zoektocht centraal te stellen in hun relaas over de Friese hoofdman. Omdat hun boek expliciet bedoeld is voor een breed publiek dat niet per definitie bekend is met historische nonfictie, hebben de schrijvers ervoor gekozen een boek uit te brengen zonder annotatie. Dat is vervelend voor de geïnteresseerde lezer, maar ook wel te begrijpen gezien de doelgroep. Wel is aan het eind van het boek een beredeneerde literatuuropgave aanwezig voor wie zich verder in de materie rondom Redbad wil verdiepen.
Redbad was waarschijnlijk een hoofdman, of ‘koning’ die eind zevende eeuw, begin achtste eeuw, heerste over een deel van het huidige Nederland; West-Frisia. Grofweg omvatte dat de huidige provincies Utrecht, Noord- en Zuid-Holland en Zeeland. In die periode werkten de Frankische hofmeiers gestaag aan de uitbreiding van hun macht. Pippijn II had zijn oog laten vallen op het Friese kustgebied onder andere vanwege de lucratieve handel die daar plaatsvond, samengebald in dé handelsplaats van die tijd Dorestad.
Een eerste krachtmeting tussen Redbad en Pippijn leverde een nederlaag voor de Friezen op, maar Redbad was daarmee niet verslagen. Hij manoeuvreerde zich politiek handig in het kamp van de overwinnaars, zonder daarmee zijn achtergrond en zelfstandige positie teveel op te geven. Zijn dochter Theudesinde werd als concubine de bijvrouw van Pippijns tweede zoon Grimoald. Toen onverwacht diens eerste zoon Drogo vermoord werd en Theudesinde een zoon kreeg, Theudoald, werd deze kleinzoon van Redbad plots ‘troonopvolger’ van de Pippinidische dynastie. Zijn belang, en dat van Redbad, nam nog meer toe toen ook Grimoald vermoord werd. Als Pippijn dan ten slotte zelf overlijdt wordt Theudoald zijn opvolger. Pippijn had echter ook nog een bastaardzoon, Karel Martel, die een greep naar de macht deed. In het verdeelde Frankische politieke speelveld na de dood van Pippijn koos Redbad partij voor de opstandelingen tegen het Pippijnse gezag. Een verzwakt Frankisch rijk betekent immers meer onafhankelijkheid voor hemzelf als heerser in West-Frisia. Hoewel hij Karel Martel de enige militaire nederlaag in diens leven zou toebrengen, was dat niet genoeg om ‘de hamer’ te beletten de macht te grijpen in het Frankische rijk. Niet lang na deze veldslag in 716 sterft Redbad in 719 aan een ziekte.
Wat Meeder en Goosmann heel goed doen in het boek is uitgebreid uitleggen hoe zij tot de hierboven samengevatte gang van zaken zijn gekomen. De bronnen uit de periode zijn schaars en de verwijzingen naar Redbads wederwaardigheden summier. Over de hypothese dat Theudoald een kleinzoon was van Redbad is veel discussie onder historici, maar de auteurs weten hun theorie plausibel te maken. Daarnaast laten ze op een toegankelijke manier zien dat het leven van Redbad met heel wat meer mysterie is omgeven dan de makers van de film hebben willen laten zien. Dat blijkt ook uit het afsluitende hoofdstuk waarin de auteurs uitgebreid ingaan op de manieren waarop Redbad later in de geschiedenis is weergegeven, en door latere generaties is ingezet voor het bereiken van op dat moment actuele doelen zoals Fries nationalisme. Redbad. Koning in de marge van de geschiedenis is daarmee een buitengewoon interessante publicatie en een geslaagd voorbeeld van academische wetenschapscommunicatie naar een lekenpubliek.
Wouter van Dijk