De Krimoorlog. Of de vernedering van Rusland, Orlando Figes,
Vertaald uit het Engels, oorspronkelijk titel Crimea. The Last Crusade, London 2010).
Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam 2011 (eerste druk 2010).
ISBN: 978 90 468 1024 8
Geïllustreerd in kleur en zwart-wit, met kaarten, uitgebreid notenapparaat, bibliografie en register.
656 pagina’s
€39,95
Een geschiedenis van de Krimoorlog
De Krimoorlog was de laatste oorlog die volgens ‘ridderlijke’ gedragscodes werd gevoerd, stelt auteur Orlando Figes in zijn inleiding, met afgesproken wapenstilstanden om doden en gewonden van het slagveld af te voeren en oorlogshandelingen die niet veel van de Napoleontische oorlogen verschilden, zoals de charge van de Lichte Brigade tijdens de Slag bij Balaklava (25 oktober 1854). Tegelijkertijd kan de strijd op de Krim gezien worden als de eerste moderne totaaloorlog, met het langdurige en complexe beleg van Sebastopol (1854-1855) als voorbeeld. De productie en aanvoer die nodig was voor het afvuren van de 150 miljoen kogels en 5 miljoen granaten die in de loop van het beleg gebruikt werden was alleen maar mogelijk door de grote industrieën in Groot-Brittannië en Frankrijk, het gebruik van stoomschepen en spoorwegen. Ook legden de geallieerden zo’n 120 kilometer aan loopgraven aan tijdens het beleg, en vlogen de projectielen over en weer zonder dat er iets aan de patstelling die het beleg was, veranderde. Een sterke gelijkenis met de Eerste Wereldoorlog is op dit punt zichtbaar.
Orlando Figes, hoogleraar Geschiedenis aan de University of London, schrijft veel boeken over de geschiedenis van Rusland. Eerdere boeken van zijn hand zoals Tragedie van een volk. De Russische Revolutie, 1891-1924 en Fluisteraars. Leven onder Stalinzijn evenals De Krimoorlog goed ontvangen bij pers en publiek. Met De Krimoorlog wil hij, zoals veel hedendaagse historici, meer aandacht vragen voor de rol van religie in conflicten, zoals de ondertitel van de oorspronkelijke Engelse editie al doet vermoeden:The last crusade. Zoals moderne geschiedschrijvers van de middeleeuwse kruistochten als Christopher Tyerman en Thomas Asbridge religie een meer en meer centrale rol geven ten opzichte van andere motieven in de strijd, doet Figes dit voor de Krimoorlog. Zoals Figes in zijn inleiding al aangeeft, wil hij met De Krimoorlog het eerste boek geschreven hebben dat naast de strijd op het schiereiland, ook volledig de religieuze, geopolitieke en culturele factoren bespreken die geleid hebben tot de Krimoorlog, die zich overigens niet beperkte tot de Krim, maar ook werd uitgevochten in de Kaukasus, Circassië en het Donaugebied.
Dit zorgt voor een uitgebreide behandeling van de politieke situatie in de tientallen jaren voorafgaand aan de Krimoorlog. Hierbij richt Figes zich vooral op de frictie in het Heilige Land waar de Grieks-orthodoxe patriarch, gesteund door Rusland, en de rooms-katholieke bisschop, gesteund door Frankrijk, voortdurend ruziën over de zeggenschap over de Heilig Grafkerk in Jeruzalem en Geboortekerk in Betlehem, onder toeziend oog van de Ottomaanse Sultan, toentertijd soeverein vorst over het gebied. De religieuze obsessie van Nicolaas I van Rusland met het orthodoxe geloof zorgde er samen met zijn grootheidswaan voor dat het conflict daar een grote rol had in het uiteindelijke ontstaan van de Krimoorlog. Samen met de Franse steun voor het katholicisme, het streven van Napoleon III naar internationale erkenning en de Britse vrees voor de Russische territoriale expansie, die zich vanaf de 18e eeuw vrijwel onophoudelijk had uitgebreid naar zowel het Westen als het Oosten en Zuiden, zorgde dit voor een explosieve cocktail die uiteindelijk in 1854 zou ontbranden. Hoewel Figes erop wijst dat hij volledig wil zijn in het analyseren van de dieper liggende oorzaken die ten grondslag lagen aan de oorlog, had hij hierin enigszins beknopter kunnen zijn. Ruim een derde van de tekst van het boek handelt over de periode voorafgaand aan de oorlog, terwijl ongeveer een vijfde de jaren na de oorlog behandelt, waar in het kort uiteengezet wordt hoe na verloop van tijd alle concessies die Rusland na de val van Sebastopol gedwongen werd te doen door de geallieerden, te niet werden gedaan. Vooral de behandeling van de vooroorlogse periode had Figes bondiger kunnen houden, nu verdwaald de lezer bij tijd en wijle in de verschillende keuvelarijen en briefwisselingen tussen ambassadeurs, afgevaardigden en politici. Dit neemt niet weg dat Figes het voor elkaar krijgt een mooi beeld te schetsen van de politieke en sociale situatie in alle landen die bij de oorlog betrokken raakten, en, niet onbelangrijk, duidelijk weet te maken waarom de oorlog ontstond.
Het verloop van de oorlog op de Krim zelf is vrij eenvoudig samen te vatten. Na de landing op het Schiereiland lieten de geallieerden de mogelijkheid liggen om direct op te trekken naar Sebastopol, Figes schat in dat wanneer ze dit wel gedaan hadden, ze de stad als een rijpe appel in de schoot geworpen zouden krijgen omdat de Russen totaal niet voorbereid waren op een geallieerde landing. Frankrijk en Groot-Brittannië kozen ervoor eerst bruggenhoofden op te zetten en hun positie te consolideren, waardoor de Russen de kans kregen hun verdediging op orde te krijgen. Na vergeefse pogingen van de Russen de indringers in het open veld te verslaan, aan de Alma (20 september 1854) en bij de Inkerman (5 november 1854), leidde deze Russische offensieve onmacht tot een belegeringsoorlog van Sebastopol door de geallieerden. De Russische soldaten bleken bedrevener in het aanleggen van verdedigingswerken want ondanks de gigantische hoeveelheden projectielen die op de stad werden afgevuurd bleek het de geallieerden lange tijd onmogelijk de stad te veroveren. Toen na zo’n twee jaar na verscheidene grootscheepse aanvallen ten slotte de stad viel, was daarvan weinig meer over dan een rokende puinhoop.
Naast het verloop van de oorlog op de verschillende strijdtonelen, naast de Krim woedde de oorlog ook op de Kaukasus, beschrijft Figes ook de situatie aan het thuisfront. Hierbij heeft hij veel aandacht voor Groot-Brittannië, waar de slechte voorbereidingen van het militaire apparaat en de daaruit voortvloeiende slechte situatie van de Britse troepen breed werd uitgemeten in de pers. Dit zorgde voor veel onvrede onder de bevolking, die er zelfs toe leidde dat de regering moest aftreden, waarna er de nodige hervormingen in het leger werden doorgevoerd. De slechte staat van het Britse invasieleger is een rode draad in de strijd op de Krim, Figes stelt dan ook dat het voornamelijk aan de Fransen te danken is geweest dat de oorlog überhaupt winnend werd afgesloten. De logistiek in het Britse leger was een drama, waardoor kleding, voedsel en materieel lang op zich liet wachten en vaak de troepen helemaal niet bereikten. De Fransen hadden het wat beter voor elkaar, maar desondanks stierf driekwart van de gesneuvelden in de Krimoorlog aan ontberingen en ziekte, tegenover een kwart dat het leven liet door oorlogshandelingen. De slechte medische situatie zorgde ook voor innovatieve ontwikkelingen, Figes beschrijft deze aan de hand van de opmerkelijke rollen van de in het Westen veelal vergeten Russische arts Nikolaj Pirogov (1810-1881) en de wereldberoemde Florence Nightingale (1820-1910) aan Britse zijde.
De zeer uitgebreide uiteenzetting van oorzaken, verloop en nasleep van de Krimoorlog zorgt ervoor dat de lezer na het lezen van De Krimoorlog volledig op de hoogte is van de unieke aspecten van deze veelal vergeten oorlog. De enorme impact die de oorlog destijds op het publiek in de deelnemende landen had zorgde ervoor dat de Krimoorlog werd gezien als dé grote oorlog van de negentiende eeuw, zoals de wereldoorlogen erna de publieke herinnering van de twintigste eeuw beheersten.
Tegelijkertijd laat Figes zien dat de Krimoorlog de al langer spelende rivaliteit tussen het ‘Oosterse’ Rusland en de Westerse mogendheden niet beëindigde, of hier een allesbepalende wending aan gaf voor in de toekomst. Zoals eerder gezegd werden veel van de aan Rusland opgelegde sancties, zoals bijvoorbeeld het verbod op een vloot in de Zwarte Zee, bij latere internationale conferenties teruggedraaid, waardoor de Krimoorlog de twijfelachtige eer heeft haar predicaat als schoolvoorbeeld van een zinloze oorlog volkomen verdiend kan behouden.
Wouter van Dijk
Pingback:
De Boerenoorlog, Martin Bossenbroek |