Doorsnede van de Nederlandse museumcollectie

IMG_2523

Het Allard Pierson Museum huisvest voor de tweede keer het DWDD Pop-Up Museum. Net als de vorige editie zijn een aantal BN-ers en vaste gasten van De Wereld Draait Door de depots van museua ingegaan op zoek naar verborgen kunst. Hoewel vele musea in de rij stonden hieraan deel te nemen, lag de keuze voor de musea bij de BN-ers. Zo was het idee dat elke gastconservator samen met een museum één zaal inrichtte in het Allard Pierson Museum met stukken uit het depot. Ondanks dat men zich niet altijd aan het concept heeft gehouden (niet elk museum heeft een eigen zaal, niet elke BN-er hield zich aan één museum of het kiezen van een depotstuk) mag het resultaat er wezen. Afgelopen zaterdag, 16 april 2016, was tentoonstellingsmaker Pieter Eckhardt die het proces heeft begeleid in het museum om een exclusieve rondleiding te houden en op zaal te vertellen hoe het DWDD Pop-Up Museum tot stand is gekomen.

Wim T. Schipper, Universiteitsmuseum (Groningen)
Wim T. Schipper, Universiteitsmuseum (Groningen)

Zoals gezegd is bij de ontwikkeling van deze bijzondere tentoonstelling niet altijd het concept één BN-er, één museum en één zaal gehouden. De eerste uitzonder is Wim T. Schippers die objecten koos uit het Universiteitsmuseum in Groningen. Hij heeft in de tentoonstelling geen aparte zaal, dat wilde hij niet. Hij heeft ervoor gekozen om door het gehele museum heen voorwerpen tussen de vaste collectie te zetten. Zo zette hij een kunstlijk van Auzoux naast antieke beelden en maakte hij van het grootste toilet van het museum een reservoir voor opgezette schildpadden. Hoewel je voordat je aan de tentoonstelling begint al deze eigenaardigheden van Wim T. Schippers tegenkomt start de tentoonstelling eigenlijk bij de grote gang van het Allard Pierson Museum waar aan weerszijden verschillende beeldschermen zijn opgehangen. Deze schermen tonen het selectieproces dat de BN-ers doormaakte in de museumdepots. Het idee achter deze lange gang is dat de bezoeker als het ware door het ‘depot’ de tentoonstelling binnenloopt.

Sywert van Lienden, Bonnefantenmuseum (Maastricht)
Sywert van Lienden, Bonnefantenmuseum (Maastricht)

Vervolgens is de eerste zaal van de tentoonstelling die van politiekcommentator Sywert van Lienden en het Bonnefantenmuseum. In de zaal worden als het ware drie Madonna’s uit verschillende tijden in de gaten gehouden door een werk van Bob Eikelboom dat je kunt interpreteren als een alziend oog. Een van de Madonna’s is afgebeeld op de Walthamstow Tapestry van Grayson Perry en het is een samenloop van omstandigheden dat dit werk op de tentoonstelling te zien is. Toen Van Lienden het Bonnenfantenmuseum bezocht waren ze namelijk bezig met de voorbereidingen voor de grote solotentoonstelling Grayson Perry - Hold Your Beliefs Lightly (26 februari t/m 5 juni 2016) en kreeg het museum in Maastricht de Walthamstow Tapestry in bruikleen van het Victoria Miro Londen. Hoe kan het werk dan toch op twee plekken tegelijk te zien zijn? Perry bleek hetzelfde werk ook thuis te hebben hangen, hij noemde dat ook een soort van depot. Perry was bereid het werk voor de tentoonstelling uit te lenen en zo kan het werk zowel in Amsterdam als in Maastricht bewonderd worden.

Beatrice de Graaf, Nationaal Militair Museum (Soest) en Nationaal Archief (Den Haag)
Beatrice de Graaf, Nationaal Militair Museum (Soest) en Nationaal Archief (Den Haag)

De tweede zaal is die van terroristendeskundige Beatrice de Graaf. In haar zaal wordt de kwetsbaarheid van soldaten door de eeuwen heen aan de orde gesteld. De Graaf kwam op dit idee na het zien van het zeventiende-eeuwse werk Veldhospitaal met lijken en gewonden van Hendrick Verschuring in het depot van het Nationaal Militair Museum. Haar zaal is een ode aan het lichaam van de soldaat, 'dat arme, blote, en gehavende lichaam'. Met naast schilderijen ook pantseruitrustingen vol kogelgaten en foto's. De Graaf kon het als ambassadeur van het Nationaal Archief niet nalaten ook een wand te vullen met foto’s uit de archiefcollectie. De volgende zaal vormt een groot contrast met de serieuze zaal van De Graaf. Toen presentator Paul de Leeuw een museum mocht kiezen voor het inrichten van het museum, wist hij meteen dat hij Museum Boijmans in Rotterdam zou kiezen. Als kind genoot hij van het verjaardagsfeestje van klasgenootje Hans die in het Boijmans van Beuningen Museum werden gevierd. Qua objecten wilde hij iets doen met de twee basisbehoeften van de mens: eten en seks, waardoor hij al snel op het thema foodporn kwam. De zaal heeft hij als het ware ingericht als zijn eigen eetkamer. Aan de wand hangt zijn eigen tafelkleed van Viktor en Rolf en op tafel heeft hij een servet gevouwen, zoals hij dat vroeger deed toen hij werkzaam was bij Van der Valk.

Zoals de zaal van De Graaf en De Leeuw een contrast vormen ten opzichte van elkaar, is de zaal van Sander van de Pavert (LyckyTV) en het Mauritshuis dat in zichzelf. De zaal is ingericht op de statige manier die het Mauritshuis ook in Den Haag uitstraalt in het voormalige woonhuis van graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen (1604-1679). In de zaal bevindt zich echter ook een pilaar met daarop een audiotour. Bij het beluisteren van de audiotour zal de bezoeker direct het Hagenezen-accent van Willy uit LuckyTV herkennen die de bezoeker op zijn eigen authentieke stijl informeert over de getoonde kunstwerken. In dezelfde ruimte is ook een nisje aangebracht als ode aan Joosts Zwagerman die voor De Wereld Draait Door altijd veel heeft betekent en in de week van zijn overlijden eigenlijk een college zou geven over Turner. In het nisje is een deel van de tekst die hij voor dit college zou gebruiken te lezen naast het enige schilderij van Turner dat zich in een Nederlandse museumcollectie bevindt; Clouds and Water van Museum De Fundatie in Zwolle.

Carice van Houten, Kröller-Müller Museum (Otterlo)
Carice van Houten, Kröller-Müller Museum (Otterlo)

De volgende zaal is die van actrice Carice van Houten, welk museum zij zou kiezen was voor haar net als voor De Leeuw snel gemaakt. Van Houtens favoriete museum was het Kröller-Müller Museum. De inrichting van de zaal ging minder vanzelf. In eerste instantie leek de keuze snel gemaakt, Van Houten stuitte op een familieportret van Charley Toorop die ze prominent het middelpunt van haar zaal wilde laten vormen. Het werk bleek echter te fragiel om te vervoeren. Van Houten kwam op een nieuw idee toen ze een kinderportret van de Franse schilder Henri Fantin-Latour: Kop van een meisje. In het meisje herkende Van Houten zichzelf en Fantin-Latour bleek een van de kunstenaars waarvan Helene Kröller-Müller in haar beginjaren veel werken van verzamelde. Van Houten koos nog vijf werken van hem en koppelde die ook aan haar eigen leven. Zo zag ze bijvoorbeeld in het bloemstilleven met één afgebroken roos, zichzelf als buitenbeentje. Het Liggend vrouwelijk naakt was haar weerspiegeling in Zwartboek. Ook herkende Van Houten zichzelf in Karen van Jan Veth en haar vader in het zelfportret van George Breitner die ze ook voor haar zaal koos.

Paulien Cornelisse, Museum Volkenkunde (Leiden) en Tropenmuseum (Amsterdam)
Paulien Cornelisse, Museum Volkenkunde (Leiden) en Tropenmuseum (Amsterdam)

Waar de zaal van Carice van Houten vooral een reflectie biedt op haar leven, biedt de zaal van schrijfster Paulien Cornelisse een soort beschouwing op de reis die zij op haar drieëntwintigste door Japan maakte. De zaal van Cornelisse bestaat uit werken van Museum Volkenkunde uit Leiden en het Tropenmuseum uit Amsterdam die sinds kort samen met het Afrikamuseum in Berg en Dal onder de noemer Nationaal Museum van Wereldculturen door het leven gaan. De zaal is ingedeeld als ware het een inkijkje in de vondsten die men op een reis door Japan zou vinden. In plaats vitrines is gekozen om een soort open gezette expeditiekisten te gebruiken om de objecten te tonen als ware het een rommelige zolder vol souvenirs van een verre reis. Onder de objecten bevinden zich allerhande gebruiksvoorwerpen uit de Japanse cultuur en kunstwerken. Een bijzonder object is de Imari-schaal met decoratie van olifanten, deze schaal uit 1813 is kort nadat de eerste olifanten in Japan arriveerde gemaakt.

Robbert Dijkgraaf, Teylers Museum (Haarlem) en Museum Boerhaave (Leiden)
Robbert Dijkgraaf, Teylers Museum (Haarlem) en Museum Boerhaave (Leiden)

Net als De Graaf kon ook Robbert Dijkgraaf zich niet houden aan de keuze van één museum. hij wilde graag de grenzen tussen kunst en wetenschap vervagen en de kinderlijke verwondering terugbrengen door net als vroeger een Wunderkammer in te richten. Hij deed dit met objecten uit de depots van het Teylers Museum in Haarlem en Museum Boerhaave in Leiden. Zo brengt hij bijvoorbeeld dinosaurusbotten naast 100 miljoen jaar jongere olifantenschedels en een tekening van een tulp naast een fossiele afdruk van een zeelelie. Ook was de Wunderkammer volgens Dijkgraaf niet af als er geen opgezette krokodil aan het plafond kon hangen. Een krokodil hadden het Teylers en Boerhaave echter niet in hun collectie, maar Dijkgraaf nam genoegen met de zaagtandhaai uit het Boerhaave Museum. Het absolute topstuk van de kamer is de lade uit het Hafkenscheid-kabinet. Michiel Hafkenscheid (1772-1846) was een Amsterdamse handelaar in schilderproducten. De lade is van onschatbare waarde en werd toen de technieken nog niet zo ver waren als tegenwoordig vaak gebruikt om te toetsen of schilderijen authentiek waren. De lade is van onschatbare waarde, maar daglicht en zuurstof tasten de pigmenten aan. Dat de lade toch uit het depot is gehaald voor de tentoonstelling, is dan ook uniek.

Daan Roosegaarde, Scheepvaartmuseum (Amsterdam)
Daan Roosegaarde, Scheepvaartmuseum (Amsterdam)

Tot slot is er de zaal die het nieuws de afgelopen periode meerdere malen heeft gehaald, kunstenaar Daan Roosegaarde die werken uit het Scheepvaartmuseum op één horizon liet hangen zou zijn idee hebben gekopieerd van conceptueel kunstenaar Ger van Elk (1942-2014). Van Elk is echter ook niet de enige die met het concept aan de slag is gegaan. Ook kunstenaars, zoals Hans Peter Feldmann (op een werk uit 2014) en Leo Fitzmaurice (op een werk uit 2011) hebben schilderijen zo opgehangen dat de horizon op de verschillende werken één lijn vormt. Roosgaarde zou zijn inspiratie niet hebben gehaald uit Van Elk of deze kunstenaars, maar de achttiende-eeuwse salonopstellingen in het Scheepvaartmuseum zelf waar deze truc ook wordt uitgehaald. Voor de zaal in het Allard Pierson Museum wilde Roosegaarde alle schilderijen op één lijn in een 360-graden opstelling. Hoe kon de bezoeker dan nog bepalen hoe de werken te bekijken? De oplossing was een kleine denkbeeldige vuurtoren in het midden van de zaal, dit uit zich in een dwaallicht dat alle schilderijen om beurten even uitlicht. In de tussentijd zijn de andere schilderijen niet belicht. Op deze manier wordt de bezoeker bovendien automatisch gedwongen de schilderijen wat aandachtiger te bekijken.

Al met al hebben kan worden gesteld dat deze negen tentoonstellingsmakers samen met dertien musea erin zijn geslaagd om een representatieve doorsnede van de Nederlandse museumcollectie te tonen. Betekent dit dat deze succesformule zich zal blijven herhalen en we volgend jaar een derde DWDD Pop-Up Museum kunnen verwachten? Waarschijnlijk niet. Wel liet tentoonstellingsmaker Pieter Eckhardt doorschemeren dat er plannen zijn om in het buitenland een Pop-Up Museum op te zetten als een soort visitekaartje voor de Nederlandse museumwereld. Die plannen zijn echter nog niet concreet.

Vera Weterings

De tentoonstelling DWDD Pop-Up Museum is nog tot en met 22 mei 2016 te bezoeken in het Allard Pierson Museum in Amsterdam.

De rondleiding was onderdeel van een exclusieve Museumkaart-activiteit die op zaterdag 7 mei wordt herhaald.