Een zaterdagmiddag, Bert Wagendorp

Recensent: Wouter van Dijk

Een zaterdagmiddag, Bert Wagendorp

Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam / Antwerpen 2016
ISBN 9789025448738

Gebonden, met stofomslag
80 pagina's
€ 10,00

Een zaterdagmiddag

Bram, de oom van Bert Wagendorp kwam in februari 1945 om door een Engelse bom. Hij was negen jaar oud. In gesprek met zijn moeder Adri, Brams zus, probeert Wagendorp een precieze reconstructie te maken van de gebeurtenissen van die dag. Zijn opa en oma, door wie hij mede werd opgevoed, konden er nooit over praten.

Die noodlottige dag in februari, de zaterdag uit de titel van het boekje, zou Wagendorps moeder even naar de bakker gaan om brood te halen voor de avondmaaltijd en de zondag in hun woonplaats in het oosten van het land, vlakbij de Duitse grens. Daarna moest ze op de lagere school nog even een brief voor haar vader ophalen, die daar hoofdonderwijzer was. Ze was elf jaar oud. Bram wilde deze keer mee, dus samen gingen ze op pad. Na bij de bakker geweest te zijn liepen ze samen naar de school toen de eerste bom viel. De kerk bleek geraakt, snel renden ze de school in. Binnen zocht Adri de brief op in haar vaders kantoor, maar toen ze die gevonden had bleek Bram te zijn verdwenen. Snel liep ze door de gang om hem te vinden, de buitendeur stond open. Toen kwam de klap. De drukgolf wierp haar naar achteren en ze raakte bewusteloos. Later bleek dat de tweede bom midden op het schoolplein was gevallen. Bram was even daarvoor naar buiten gelopen en kwam om door de explosie. Later bleken de bommen afkomstig van Engelse bommenwerpers die na een missie in Duitsland hun niet-afgeworpen bommen losten, niet wetende dat ze inmiddels boven Nederlands gebied vlogen.

Gaandeweg het verhaal komen we erachter dat Bram een bijzondere jongen was. Op zijn derde had hij zichzelf al leren lezen en niet veel later schreef hij zijn eerste zinnetjes. Als kleuter vroeg hij zich dingen af over de wereld die in het gelovige gezin niet snel ter sprake kwamen. Wagendorps opa vond het prachtig, er was voor zijn zoon een grote toekomst weggelegd. Met diens dood was ook zijn eigen verheffing een beetje mislukt.

Toen Wagendorps moeder in verwachting raakte van de kleine Bert was dat een groot schandaal. De vader was namelijk onbekend. Voor opa was het in zekere zin een tweede kans, hij nam wederom de rol van vader op zich. De jongeling werd vernoemd naar zijn oom Bram en moest de leegte gaan vullen die zijn overleden oom had achtergelaten. Wanneer Wagendorp zijn moeder onomwonden vraagt of hij als vervanger van zijn oom werd gezien ontkent noch bevestigt ze het. Het lijkt er wel op. Daarmee wordt duidelijk hoe invloedrijk de nagedachtenis van de vroeg overleden Bram in het gezin blijft, en daarmee ook voor de jonge Bert, die de hoge verwachtingen naar eigen zeggen nooit helemaal kon inlossen. Die onmogelijke worsteling van het wedijveren met een overledene is wat onder de oppervlakte van Wagendorps zinnen sluimert, maar hij heeft er vrede mee. Wagendorp is ‘slechts’ journalist geworden, maar mede aan de directe en indringende journalistieke schrijfstijl dankt zijn bondig geschreven familieverhaal zijn kracht. Wagendorp heeft daarmee ruim zeventig jaar na dato een mooi monumentje voor zijn oom opgericht.

Wouter van Dijk