Stedenatlas Jacob van Deventer

Recensent: Vera Weterings

Stedenatlas Jacob van Deventer. 226 Stadsplattegronden uit 1545-1575 – Schakels tussen verleden en heden, Reinout Rutte en Bram Vannieuwenhuyze

Uitgeverij THOTH, Bussum 2018
ISBN 978 90 77699 17 1

Gebonden, met illustraties in kleur en zwart-wit met indexen
516 pagina's
€ 119,50

Vader van de Nederlandse cartografie

Jacob van Deventer stond de afgelopen anderhalve eeuw regelmatig in de belangstelling. Verschillende historici hebben zich over het leven en werk van de zestiende-eeuwse cartograaf gebogen, maar nog niet eerder waren zijn stadsplattegronden zo uitvoerig onderzocht. Met het boek Stedenatlas Jacob van Deventer verschijnt de atlas van Jacob van Deventer voor het eerst in één uitgave. Hiervoor zijn plattegronden van maar liefst 226 steden in het huidige Nederland, België, Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en het uiterste westen van Duitsland gebruikt. De stadsplattegronden van Jacob van Deventer kenmerken zich door hun uniformiteit en worden daarom vaak geroemd. Als je de kaarten bekijkt valt dan ook direct zijn bijzondere manier van tekenen op waarbij hij de steden in loodrechte projectie met de huizen in het roze inkleurt, de weidelanden en bossen eromheen groen inkleurt en de waterlopen in blauw. Op de loodrechte steden tekende hij – heel opvallend – de grote gebouwen juist scheef in de kaart, hierbij moet je denken aan kerken, kloosters, stadhuizen en vestingwerken. Ook maakte hij veelvuldig gebruik van kleine symbolen voor terugkerende elementen als woonhuizen, bruggen, bomen en sluizen.

Jacob van Deventer (1505-1575) staat bekend als de ‘vader van de Nederlandse cartografie’. Die naam heeft hij te danken aan zijn driedelige atlas met plattegronden van steden in de Spaanse Nederlanden die hij kort na het verschijnen van de oudste gedrukte stedenatlas Civitates Orbis (1572) uitbracht. Van Deventer moet voor het project jarenlang stad en land afgereisd om minstens 226 steden te bezoeken, op te meten en vervolgens op min of meer uniforme wijze in kaart te brengen. Dit kan zeker in het tijdsbeeld als een huzarenstukje worden bestempeld. Hoe hij dit heeft gedaan, blijft echter giswerk doordat hij nauwelijks teksten of nota’s heeft nagelaten.

Schakel tussen heden en verleden

Bij de totstandkoming van het boek hebben de Vlaamse hoogleraar historische cartografie aan de Universiteit van Amsterdam Bram Vannieuwenhuyze en de Delftse stadshistoricus Reinout Rutte van de Technische Universiteit Delft twee van de drie delen van de oorspronkelijke atlas gebruikt. Deze twee delen bevinden zich in de Biblioteca Nacional de España in Madrid. Het derde deel konden ze helaas niet gebruiken doordat dit zoek is geraakt of vernietigd is. Behalve het bijeenbrengen van maar liefst 226 stadsplattegronden hebben de auteurs ook een uitvoerig onderzoek gedaan naar de kaarten en deze als startpunt gebruikt voor een analyse en vergelijking van de morfologie en ruimtelijke ontwikkeling van die grote groep steden. Zoals het in de inleiding zo mooi wordt verwoord: ‘in dit boek fungeren de plattegronden als schakels tussen verleden en heden, tussen de middeleeuwse wordingsgeschiedenis en het huidige aanzicht van de steden.’

De vergelijking tussen het verleden en heden wordt in de atlas in beeld gebracht met behulp van een overzichtelijk vast stramien dat telkens wordt herhaald. Zo wordt elke plattegrond vergezeld van een heldere begeleidende tekst. Hierin wordt allereerst aandacht geschonken aan de belangrijkste landschappelijke patronen en elementen van de zestiende-eeuwse kaart. Vervolgens worden de middeleeuwse stadswording en ruimtelijke ontwikkeling toegelicht en vervolgens is op de bijgevoegde analysekaart te zien welke patronen en elementen belangrijk waren voor het gebied. zo’n toelichting per gebied is op deze schaal nog niet eerder gebeurd. Daarbij geldt voor zo’n tachtig procent van de gebruikte kaarten dat het de oudste overgeleverde kaart is van de stad in kwestie. Naast de kaarten van Van Deventer zijn ook actuele luchtfoto’s geplaatst zodat de lezer met eigen ogen kan zien welke middeleeuwse patronen de tand des tijds hebben doorstaan.

Naast de vergelijking met de luchtfoto’s is ook veelvuldig gebruik gemaakt van bronmateriaal uit archieven en bibliotheken in binnen- en buitenland waaronder het stadsarchief van Kampen, het Nationaal Archief in Den Haag en de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Er is ‘nieuw’ archiefmateriaal over de cartograaf gebruikt. Daarnaast konden de auteurs voor de reconstructie van Jacob van Deventers legenda dankbaar gebruikmaken van het grote onderzoeksproject over Van Deventers ‘Belgische’ en ‘Franse’ stadsplattegronden dat in de periode 2012-2017 door de Koninklijke Bibliotheek van België werd uitgevoerd en uitmondde in het doctoraatproefschrift van Colin Dupont.

Mislukte steden en twijfelgevallen

Het boek is opgedeeld in een drietal delen om de lezer aan de hand te nemen. In het eerste deel maakt de lezer kennis met Jacob van Deventer. Aan de hand van gebundelde biografische gegevens wordt het leven en werk van de zestiende-eeuwse cartograaf uit de doeken gedaan. Zo bespreken de auteurs ook de kenmerken van zijn stadsplattegronden en de discussies rondom de ontstaansgeschiedenis en datering van de kaarten. Hierbij komen Vannieuwenhuyze en Rutte ook tot enkele nieuwe inzichten, zo vermoeden de auteurs dat Van Deventer de kaarten als een persoonlijke missie is gaan maken en niet in opdracht van koning Filips II, zoals velen vermoeden. Rutte en Vannieuwenhuyze denken dat het megalomane project zijn eigen initiatief was en dat hij vervolgens bij de koning heeft aangeklopt.

In het tweede deel van het boek fungeren de originele stadsplattegronden van Van Deventer als leidraad waarna in het derde en laatste deel tenslotte vergelijkingen worden gemaakt aan de hand van stadsmorfologie, landschappelijke patronen en ruimtelijke ontwikkeling. In dit laatste deel geven de auteurs een duidelijk beeld van de uniciteit van de steden en worden tegelijkertijd ook de overeenkomsten behandeld. Zo zijn aan de hand van beknopte afbeeldingen bijvoorbeeld de diverse vestingsteden in kaart gebracht, maar ook de ‘mislukte steden’ en twijfelgevallen. Die laatste categorie vond ik bijzonder intrigerend. In deze passage heb ik bijvoorbeeld geleerd dat Grootebroek een agrarische nederzetting met stadsrechten was en dat het Stavoren dat Jacob van Deventer karteerde een schamel restant was van de door de Zuiderzee verzwolgen handelshaven.

Een ander zeer vermakelijke en interessante vergelijking is de collage met pleinen uit de diverse steden. Hierop is te zien dat de pleinen vooral – zoals te verwachten valt – in het centrum van de steden te vinden zijn, maar zeker niet altijd. Zo blijken de pleinen in het noorden vooral gesitueerd te zijn bij bruggen en kades langs de water handelswegen. Behalve de pleinen zijn er ook collages gemaakt van bijzondere elementen uit het stedelijk landschap van diverse steden, zoals diverse galgen, religieuze complexen, voorraadschuren, watermolens, kastelen, parken, bossen en lanen. Deze vergelijkingen tonen aan dat Van Deventer de diverse gebouwen op zijn plattegronden typeert met hun specifieke kenmerken, zelfs galgen lijkt hij zo precies mogelijk naar de werkelijkheid te hebben getekend gezien de verschillende soorten die in de collage bij elkaar zijn gebracht. Een ander bijzonder element vormden de kruiswegen en kapellenstraatjes die op de atlaskaarten van acht steden te vinden zijn.

Monumentaal boekwerk

Het moge duidelijk zijn dat de Stedenatlas Jacob van Deventer een indrukwekkend naslagwerk is geworden, niet zozeer door het formaat en gewicht, maar doordat 226 stadsplattegronden van Jacob van Deventer voor het eerst gebundeld zijn in één uitgave. Het boek is een lust voor het oog van de cartografieliefhebber en helpt de lezer bovendien aan een goed overzicht van de ontwikkeling van de diverse steden van de middeleeuwen tot nu doordat de kaarten zijn vergezeld van bijzonder heldere begeleidende teksten. Kortom, een prachtig naslagwerk voor historici, archeologen en bouwkundigen.

Vera Weterings