Terugblik Geschiedenis Festival 2019

Annemarie Lavèn

De lustrumeditie van het Geschiedenis Festival vond afgelopen zaterdag, 5 oktober 2019, plaats in Haarlem. Dit grote evenement wordt ieder jaar tijdens de Maand van de Geschiedenis georganiseerd door het Historisch Nieuwsblad en weet iedere keer een hoop interessante sprekers uit binnen- en buitenland ten tonele te voeren. Naast lezingen stonden er ook diverse workshops op het programma, evenals muziek, theater en een stadswandeling. Natuurlijk alles geheel historisch verantwoord. Redacteuren Vera Weterings en Wouter van Dijk bezochten namens Hereditas Nexus het festival en doen verslag van hun belevenissen.

Opening

Het festival werd geopend in de Philharmonie in Haarlem door Historisch Nieuwsblad-hoofdredacteur Annemarie Lavèn met een gevarieerd aanbod aan sprekers, muziek en beeld waarmee de toon van het festival direct goed was gezet. Tijdens de opening wees Lavèn de festivalgangers alvast op de vijf verschillende festivallocaties en noemde ze een aantal hoogtepunten uit het programma. Hierna beet historicus Geert Mak het spits af met een column, waarin hij betoogde dat kennis van het verleden juist in deze tijd van nepnieuws, twitterhaat, polarisatie en wantrouwen in instituties, van onschatbare waarde is. Academici en historici maken de historische discussies immers weer aanschouwelijk voor het brede publiek. Het opvoeden, nadenken, herkennen van parallellen en alle voorzichtigheid die bij historisch onderzoek komt kijken wordt steeds belangrijker in deze wereld van alternative facts.

Hollands Diep

Na de column bracht het Muziektheater Hollands Diep straatmuziek uit 1618 ten gehore middels een opera over de Synode van Dordrecht:  zeven wijven kijven. Deze opzwepende zeventiende-eeuwse muziek zouden zij later die dag nog uitgebreider laten horen. In de festivallocatie Zang en Vriendschap zouden ze de dreigende opstand bezingen die in 1618 de Nederlanden leek te verscheuren, bij het programmaonderdeel waarin ook hoogleraar religiegeschiedenis Fred van Lieburg over de Synode vertelde. Na de muzikale onderbreking sloot oud-minister en historicus Lilianne Ploumen de opening af. Zij vroeg aandacht voor de emancipatie van vrouwen, aangezien de hele maand oktober in het teken staat van Zij/Hij, het thema van de Maand van de Geschiedenis 2019. Zo stond ze stil bij Corry Tendeloo die zich inzette voor de gelijkheid tussen man en vrouw.

Lilianne Ploumen

Grote verwachtingen

Na de opening vervolgde Geert Mak in de grote zaal. Hij werd daar geïnterviewd door Volkskrant-columnist Martin Sommer over zijn vervolg op de bestseller In Europa. Reizen door de twintigste eeuw (2004). In november verschijnt bij Atlas Contact het vervolg: Grote Verwachtingen. in dit vervolg pakt hij de draad van het eerste boek op en beschrijft hij de eerste twee decennia van de eenentwintigste eeuw. Net als voor In Europa reisde hij opnieuw door Europa om met diverse bevolkingsgroepen in contact te komen. In zijn boek schetst hij de sfeer en stemming rond de eeuwwisseling: het aanvankelijke optimisme dat gaandeweg verdween, de gevoelens over de invoering van de euro en de gevolgen van de aanslag op de Twin Towers in New York. Ook schrijft hij over de ontwikkelingen in Oost-Europa en Rusland, de bankencrisis en de toename van het aantal vluchtelingen dat richting Europa trekt.

Martin Sommer en Geert Mak

Een van zijn meest opmerkelijke inzichten die hij tijdens zijn reis maakte, was de opleving van het oosten na de val van de Muur. Hiermee was ook Polen bevrijd van de onderdrukking van het Sovjetsysteem. Met die kennis in het achterhoofd is eenvoudig een verklaring te vinden voor de moeilijkheden tussen Warschau en Brussel. Met name de Polen en Hongaren zien in Brussel een nieuw soort Moskou.

Romeinse oorlogvoering

Een volgende spreker in de grote zaal van de Philharmonie was de Britse historicus Adrian Goldsworthy. Inmiddels is de eloquente Brit een veelgeziene spreker in Nederland, zo sprak hij ook al op het festival in 2017 en is hij met enige regelmaat in het Rijksmuseum van Oudheden te vinden om te spreken over zijn boeken over het Romeinse Rijk. Recent zijn twee van zijn werken in het Nederlands uitgebracht door Uitgeverij Omniboek, De glorie van Rome over zo'n duizend jaar Romeinse militaire geschiedenis en Hannibals meesterzet, waarin Goldsworthy de Slag bij Cannae uit de doeken doet. Hij sprak in zijn lezing over het voor de Klassieke Oudheid unieke pragmatisme in de Romeinse benadering van vijandige volken. Na aangevallen te zijn dreef hen niet zozeer wraak na de vijand overwonnen te hebben, maar werd hem toegestaan in een weliswaar onderdanige rol, bondgenoot te worden en mee te delen in toekomstige successen van het rijk.

Adrian Goldsworthy

Een ander belangrijk element in de Romeinse psyche was hun persoonlijke opvatting van oorlog, dit merkte Hannibal tot zijn ongeluk tijdens zijn invasie van het Italische schiereiland, culminerend in de Slag bij Cannae in 216 v.Chr. Hoezeer hij de Romeinen ook vernietigende nederlaag na nederlaag toebracht, zij gaven de strijd niet op. De Republiek bleef politiek overeind en men weigerde simpelweg om vrede te vragen, hoeveel levens dit ook kostte.

Archeologisch isotopenonderzoek

Na de moord en doodslag in het Romeinse Rijk was het tijd voor een rustiger onderwerp; in de prachtige ambiance van het Teylers Museum gaf bioarcheoloog Lisette Kootker een enorm enthousiaste en interessante inleiding in de wondere wereld van het archeologische isotopenonderzoek. Het voert te ver om hier uit de doeken te doen hoe dat onderzoek precies in elkaar zit, maar Kootker wist deze ingewikkelde materie op een toegankelijke en inspirerende manier aan het publiek uit te leggen. Het grote nut van deze relatief nieuwe manier van archeologisch onderzoek is dat ermee inzicht verkregen kan worden in de vraag of personen, door middel van tandonderzoek van begraven skeletten, lokaal opgegroeid waren en leefden op de plaats waar zij begraven werden, of dat ze uit een heel andere regio op de aarde kwamen. Natuurlijk zitten aan de wijze van onderzoek nog tal van haken en ogen, die Kootker dan ook handig uiteenzette, het was echter een fascinerend verhaal. Een hoogtepunt van de dag.

Lisette Kootker

Middeleeuwse seks

Herman Pleij

Naast de doorlopend te bezoeken mini-expositie over de DDR in de foyer, theater of Willem van Oranje, signeersessies van auteurs of een bezoek aan de boekwinkel, wisselden de sprekers van naam zich in de schouwburg af. Ondertussen was namelijk de volgende publiekslieveling neergestreken in de grote zaal van het theater. Kenner van de middeleeuwse literatuur bij uitstek Herman Pleij gaf een aandachtig publiek een voorproefje uit zijn nieuwe boek over middeleeuwse lust en seksualiteit. Hij vertelde hoe de seksuele moraal in de loop van de middeleeuwen verschoof van streng kerkelijk gereguleerd naar een meer vrijere persoonlijke beleving van de seksualiteit. Naaktheid en seksualiteit werden als 'natuurlijk' gezien en positiever beoordeeld dan voorheen. Een belangrijk voorbeeld daarbij ziet Pleij in de slotpassages van het beroemde dichtwerk Roman de la Rose waarbij de schrijver de liefdesdaad vrij expliciet beschrijft.

Wereldgeschiedenis in brieven

Simon Sebag Montefiore

Een andere grote naam die op het festival sprak over zijn historisch onderzoek was bestsellerhistoricus Simon Sebag Montefiore. De Brit sprak met Geertje Dekkers over zijn nieuwste boek Geschreven geschiedenis, waarin hij aan de hand van circa 70 brieven de wereldgeschiedenis de revue laat passeren. Montefiore laat zien dat je juist in persoonlijk bedoelde brieven, die nooit met het oog op openbaarheid geschreven werden, het dichtst bij de gevoelens en beweegredenen van historische personen kunt komen. "To destroy a letter is to destroy life", zoals de auteur het belang van correspondentie voor historische reconstructies zelf omschrijft.

Indiëveteranen voor de camera

Aan het eind van de middag was het tijd voor een tegenwoordig zeer in de belangstelling staand onderwerp; de dekolonisatie van Indonesië blijft, terecht, de gemoederen in de historische wereld maar ook en vooral daarbuiten nog altijd bezighouden. Coen Verbraak toonde een aantal fragmenten uit de vierdelige documentairereeks die hij over Nederlandse Indiëveteranen maakte. Daarna sprak hij ook nog live met enkele van deze oud-militairen die op het Geschiedenis Festival aanwezig waren. De onmogelijke situatie waarin deze vaak dienstplichtige militairen van krap 19 jaar terechtkwamen, wordt door de vaak openhartige verhalen van de geïnterviewden, pijnlijk duidelijk. De ontsporende guerillaoorlog die zich in Indonesië ontspon, gepaard gaande met een falende militaire strategie en een onduidelijke geweldsinstructie, was een recept voor de ontsporing van geweld, zoals Van Doorn en Hendrix in de jaren zeventig al uiteenzetten in hun gelijknamige boek.

Indringend is het grote verschil in de omgang van de bloedige ervaringen van veel van de militairen. Sommigen denken nog dagelijks aan die ene Indonesiër die ze in de strijd hebben gedood, en kunnen daar met moeite over praten, terwijl anderen geen enkele moeite hebben extreme vuurgevechten uit de doeken te doen onder de onderkoelde verklaring "het was dan hij of ik, en dan is de keuze makkelijk hoor". En ook de beweegredenen van de militairen liepen uiteen, waar de een er nog steeds van overtuigd is dat ze gingen om het land van de Japanners te bevrijden, schampert een ander dat dat fabeltjes zijn, en dat het avontuur het meeste lonkte, ook al werd je als dienstplichtige gestuurd. De motivatie zal ook per persoon verschillend zijn geweest. Verbraak laat op een integere manier zien voor welke duivelse dilemma's deze mannen gestaan hebben, en hoe de scheidslijn tussen man en monster in bepaalde omstandigheden soms ongemakkelijk dun wordt. Goedgepraat wordt er in de documentaire niets, maar tot meer begrip van deze ingewikkelde periode uit de recente geschiedenis leidt de serie hopelijk wel.

Kunstroof

Fik Meijer

Op een van de andere locaties waar het festival plaatsvond, in het prachtige gebouw van het  Koninklijk Haarlems Mannenkoor Zang en Vriendschap aan de Jansstraat, vertelde Fik Meijer meer over zijn nieuwe boek Kunstrovers uit de Oudheid en hoe kunst in de Romeinse tijd voor het oprapen lag. De Romeinse elite betaalde grof voor Griekse kunstobjecten. Sommige collecties waren beroemd. Talloze voorwerpen werden per schip naar Rome gebracht, maar een aantal heeft zijn bestemming nooit bereikt. Onderzoek naar scheepswrakken geeft informatie over exorbitant dure sculpturen, maar ook over gemengde ladingen met kunst voor liefhebbers met een kleine beurs. De beruchtste Romeinse kunstrover is Gaius Verres, van wie Cicero een onthutsend beeld schetst. In zijn lezing ging Meijer met zevenmijlslaarzen door de historie van kunstroof, van de Romeinen die Griekse kunst stalen tot Napoleon die later weer allerlei kunst uit Italië haalde en naar het Louvre bracht. In zijn welbekende enthousiaste vertelstijl liet Meijer zien dat kunstroof van alle tijden is. Zo eindigde hij zijn verhaal met de hedendaagse kunstenaars, architecten en gefortuneerde liefhebbers die vazen en beelden in Italië en Griekenland  kochten— en daarbij soms de grenzen van het betamelijke overschreden. De discussie over ‘kunstrovers’ gaat door tot op de dag van vandaag en zo ging Meijers presentatie naadloos over in een debat met drie museumprofessionals rondom de vraag of roofkunst moet worden teruggeven of kan worden tentoongesteld. Hanna Leijen, hoofd Documentatie van Museum Boijmans van Beuningen en tevens projectleider van het herkomstonderzoek dat het museum instelde, vertelde over de dilemma’s waar je als museum mee te maken krijgt. Hoe achterhaal je de mogelijk dubieuze herkomst van een kunstvoorwerp? Moet je roofkunst uit je museumcollectie wel of juist niet tentoonstellen? Moet een museum roofkunst altijd teruggeven aan de oorspronkelijke eigenaar?

In de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam bevinden zich dertig kunstwerken die mogelijk voor of tijdens de Tweede Wereldoorlog door het nazibewind zijn geroofd. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Museale verwervingen vanaf 1933’, dat door 163 musea in Nederland is uitgevoerd. Hoewel al eerder onderzoek was gedaan naar aankopen en schenkingen tijdens de bezetting en de periode direct daarna, de jaren 1940-1948, was er nog niet eerder onderzoek gedaan naar verwervingen die sinds 1933 zijn gedaan, het jaartal waarop in Duitsland het nazibewind aan de macht kwam. Omdat de nazi’s echter al voor de Tweede Wereldoorlog waren begonnen met het ontnemen van kunst aan vooral Joden, oordeelde de Museumvereniging in 2009 dat extra onderzoek noodzakelijk was. Leijen geeft aan dat er sinds 2013 nog 21 verdachte kunstwerken uit de collectie zijn bijgekomen, in totaal zijn er dus zo’n dertig van dergelijke werken in Boijmans. Volgens Leijen is veel van deze kunst afkomstig van verzamelaars, die hadden niet altijd even goed hun verzameling gedocumenteerd, waardoor veel en complex onderzoek nodig was. Alle gevonden roofkunst is inmiddels op een website gepubliceerd (musealeverwervingen.nl), zodat nazi-slachtoffers en hun nabestaanden daarin kunnen zoeken. Het onderzoek heeft in de afgelopen vijf jaar claims tot gevolg gehad, waardoor er ook werken zijn teruggegeven – al dan niet na een beslissing van de Restitutiecommissie, de instantie waaraan een oordeel kan worden gevraagd. Veelal loopt het spoor echter dood, omdat de originele eigenaars en hun families zijn vermoord door de nazi’s of omdat er geen bewijs meer is waarmee het eigendom kan worden aangetoond.

Jan de Hond, René van Beek en Hanna Leijen

In het panel was ook conservator René van Beek van het Allard Pierson aanwezig die de aanwezigen meer vertelde over het Siciliaans aardewerk dat het museum enkele jaren geleden terugstuurde naar Italië. Het ging in totaal om 36 kommen, fragmenten van Campaans aardewerk en een stuk van een opgedoken anker. De objecten zijn minstens tweeduizend jaar oud en afkomstig van het zogenaamde Capistello-wrak, uit de noordoostpunt van de zee bij Sicilië, zo blijkt uit onderzoek. De objecten werden in 1982 door het Allard Pierson, het museum van de UvA, aangekocht van een privépersoon uit België. Dit was in een tijd dat er nog nauwelijks regelgeving was voor het uitwisselen van archeologische vondsten en het museum ook nog niet wist dat de objecten afkomstig waren van een Siciliaans wrak. Ook conservator Jan de Hond van het Rijksmuseum vertelde over de dilema’s waar het Rijksmuseum mee worstelt.

Eten in oorlogstijd

Manon Henzen

Aan het einde van de middag vertelde historica Manon Henzen van het historisch kookatelier Eetverleden op enthousiaste wijze over eten en drinken in oorlogstijd. Uiteraard ontbraken heerlijke historisch verantwoorde hapjes niet. Henzen had voor de gelegenheid zogenoemde krachtrondjes bereid. Ze had het recept gevonden in het kookboekje Ons dagelijksch brood van C.J. Ooms-Vinckers en A.J. Reiding uit 1940. Het was een boekje vol stevige voedzame kost, waaronder ook de krachtrondjes die voornamelijk bestonden uit havermoutvlokken, kaas en tomatenpuree. Het was een heerlijk voedzaam hapje zo aan het einde van een dag vol historische wetenswaardigheden. De krachtrondjes waren een typisch recept met restjes. In oorlogstijd zijn veel kookboekjes uitgegeven met deze ‘hamsterrecepten’: gerechten met ingrediënten die de maag goed vullen en waar veel voedingsstoffen in zitten, zodat het lichaam goed gevoed wordt met weinig ingrediënten.

In Nederland was in de jaren vlak voor de Tweede Wereldoorlog een ingenieus distributiesysteem ontwikkeld, dat al voor de oorlog in gang werd gezet. Dit had een opmerkelijk gevolg. Voor de oorlog was er in ons land nog een behoorlijk verschil tussen arm en rijk en dat uitte zich ook in het voedingspatroon. Na invoering van het distributiesysteem, waarin het meest voedzame eten werd verspreid en dat op basis van gelijkheid opereerde, had iedereen toegang tot voedzame producten en maaltijden. Als het gaat om koken in oorlogstijd is het beeld vaak de schaarse periode uit de hongerwinter. Toch zijn de Nederlanders nog nooit zo goed en gezond gevoed als in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog. Maar liefst negentig procent van de kippen, tachtig procent van alle varkens en twintig procent van alle runderen werden geslacht. Het grasland kon zo worden omgeploegd tot aardappelvelden. Ook werden er veel meer granen neergezet en ook rogge en gerst. Verder werden bonen en peulvruchten geteeld. Het devies was immers veel volkoren granen, aardappelen en peulvruchten in plaats van bijvoorbeeld witbrood en sla. Er kwam een schare aan kookboekjes over wat je met alle aardappels en granen kon doen. Daarnaast gaf de overheid ook folders uit, werden er kooklessen georganiseerd en was er zelfs een tentoonstelling over het thema.

Tegenwoordig zijn het eten van minder vlees, meer streekproducten, een eigen moestuin, fermenteren, wildplukken en koken met restjes actueel. Henzen vertelde tijdens haar lezing dat deze hedendaagse populaire voedseltrends in de Tweede Wereldoorlog een noodzakelijke ingreep  waren in het voedselsysteem in Nederland. Zo zijn in de kookboeken uit die tijd niet alleen slimme recepten met restjes te vinden, maar staan de kookboekjes ook vol met bezuinigingstips: je thee vermalen tot gruis, meerdere keren koffie zetten van één zakje, een kwastje gebruiken om je pan te beboteren en een hooikist gebruiken om te koken.

Maarten van Rossem

Natuurlijk mocht ook Maarten van Rossem niet ontbreken op deze lustrumeditie van het Geschiedenis Festival. De onderkoelde historicus in immer stemmig zwart liet zijn licht schijnen over de afgelopen twee decennia van de 21e eeuw, en poogde hierbij voorspellingen te doen voor de rest van de eeuw. Hij trok hierbij de vergelijking met de twintigste eeuw, en vroeg zich af welke ontwikkelingen destijds in die eerste twee decennia hun schaduw vooruit wierpen naar de overige tachtig jaren die volgden. Van Rossem maande zijn publiek vooral tot kalmte, het komt goed met het klimaat, het populisme is over zijn hoogtepunt heen en er komt geen oorlog tussen China en de Verenigde Staten, al heeft dat laatste volgens hem meer te maken met de wijsheid van de Chinezen dan met de intellectuele capaciteiten van de Amerikaanse president. Zoals altijd had Van Rossem met zijn droge constateringen al snel de lachers op zijn hand. En de toekomst voorspellen was uiteindelijk toch niet iets waar historici zich mee moesten gaan bezighouden.

Van Rossem ijsbeert over het podium tijdens zijn relaas

Rembrandt

Een hoogtepunt van de dag was de muzikale theatervoorstelling Rembrandt – dwars en eigenzinnig van Theater van Vijf die gemaakt werd naar aanleiding van de 350ste sterfdag van Rembrandt. In het stuk blikt meester-schilder Rembrandt van Rijn terug op zijn veelbewogen leven. In het stuk confronteren zijn dochter en de geest van zijn minnares hem met de gevolgen van zijn vernieuwingsdrang en zijn tomeloze ambities, waar zij het slachtoffer van werden.

Muziek en theater gaan vloeiend in elkaar over en als historicus geniet je met volle teugen. De kleine details wijzen erop dat schrijver Ad de Bont goede voorstudie heeft gedaan naar Rembrandt en dat maakt het een persoonlijk verhaal waar je als toeschouwer heel dicht bij de schilder komt in het laatste jaar van zijn leven. Rembrandt is dan niet meer de populaire kunstenaar die hij ooit was. Door zijn donkere stijl krijgt hij niet meer zo veel opdrachten en zijn leerlingen zijn hem in populariteit voorbijgestreefd. Rembrandt is een morsige en nukkige man geworden. Het is duidelijk dat hij leefde voor het maken van zijn werk, hierdoor verwaarloosde hij zijn thuissituatie en zijn verschillende vrouwen en kinderen. In het toneelstuk leert het publiek ook Cornelia, Rembrandts dochter, kennen en Rembrandts geliefde Geertje, die hij na vele ruzies in het Amsterdamse Spinhuis liet opsluiten.

Feestelijke afsluiting

Het Geschiedenis Festival werd op feestelijke wijze afgesloten met een bijzondere voorstelling van cabaretier Vincent Bijlo, zangeres Leonie Jansen en de Konrad Koselleck Big Band over de geschiedenis van Haarlem. De historie en persoonlijke verhalen wisselen elkaar speels af waarbij Bijlo het verhaal vertolkt van Haarlem, stad van bierbrouwers, stad van Kenau Simonsdochter Hasselaer, stad van Napoleons bezoek aan Teylers, stad van het netste Nederlands, stad van spoorwegen, maar vooral ook een stad die nog vele sporen van de Tweede Wereldoorlog draagt. Leoni Jansen wisselt de historische verhalen af meet persoonlijke anekdotes en herkenbare liedjes uit de geschiedenis. Uiteraard ontbrak Het Spaarne van Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot niet. Zo werd met een prachtig historisch spektakel over oorlog, collaboratie, verzet en bevrijding in Haarlem de lustrumeditie van het Geschiedenis Festival in stijl afgesloten.

Wouter van Dijk en Vera Weterings