Dit jaar is het 150 jaar geleden dat het Emma Kinderziekenhuis werd opgericht. In 1865 richtte de vereniging ‘Het Kinderziekenhuis’ op, de eerste geneesheer-directeur van het ziekenhuis was stadsarts dr. Samuel de Ranitz. Hij vond dat kinderen uit arme gezinnen een speciaal ziekenhuis moesten hebben. Hij zamelde geld in en opende het ziekenhuis met tien houten bedjes. Het ziekenhuis was toentertijd gevestigd in het vroegere Engelse Weeshuis aan de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam. Door gulle giften van particulieren kon al na zes jaar worden gestart met de bouw van een nieuw ziekenhuis aan de Sarphatistraat. Toen in 1873 het hoofdgebouw klaar was, steeg de beddencapaciteit naar vijftig tot zestig bedden. Ook kwamen er in 1876 een isolatiegebouw, in 1884 een operatieafdeling en in 1892 een polikliniek bij. Sinds 1899 draagt het Kinderziekenhuis de naam van koningin Emma.
In eerste instantie was het ziekenhuis alleen bedoeld voor kinderen van twee tot twaalf jaar. De kinderen jonger dan twee jaar waren namelijk te vatbaar voor besmettelijke ziekten. Ook kinderen met een besmettelijke ziekte werden niet opgenomen, omdat er nog geen geschikte ruimte was om ze apart te leggen en te isoleren. Pas in 1908 kwam er officieel een zuigelingenafdeling en in 1920 kwam er een couveusekamer bij voor te vroeg geboren baby's. Toch hield De Ranitz zich niet altijd aan de regels. Hij behandelde af en toe ook baby's en dreumesen. Ook hebben er tijdens de choleraepidemie in 1866 twee kinderen met deze besmettelijke ziekte in het ziekenhuis gelegen.
Cholera is een bacteriële infectieziekte die overgedragen kan worden via water. Bij cholera zullen patiënten veel overgeven en last hebben van heftige diarree, hierdoor verliest het lichaam veel vocht. Patiënten kunnen uitdrogen en zelfs doodgaan. De oplossing is veel vocht toedienen. Tijdens de laatste choleraepidemie in Nederland in 1866 overleden in Amsterdam 1.151 mensen. Een andere ziekte uit de beginperiode van het Emma Kinderziekenhuis was de tering, oftewel tuberculose. Tot 1944 was er geen medicijn om tbc te genezen. Patiënten verzwakten, teerden langzaam weg en stierven.
Toen het ziekenhuis in 1876 werd uitgebreid met een isolatiegebouw konden kinderen met een besmettelijke ziekte daar worden behandeld. Naast tbc en cholera werd ook difterie behandeld. Sinds 1890 was er voor deze ziekte al een medicijn, maar dat kwam uit het buitenland en was erg duur. Dokter De Ranitz besloot dan ook om zelf een medicijn te maken. Hij diende twee paarden de difteriebacterie toe. Vervolgens maakten de paarden antistoffen aan, hiervan maakte De Ranitz een serum. in 1895 konden de eerste kinderen dit middel toegediend krijgen.
Bovenstaande ziekten zijn met huidige methoden en medicijnen goed te bestrijden, maar het ziek en beter worden van deze ziekte was honderdvijftig jaar geleden toen het Emma Kinderziekenhuis werd opgericht niet zo vanzelfsprekend. Behalve dat de ziekten die behandeld worden in de loop der tijd zijn veranderd, is het ziekenhuis ook veranderd. Voorheen was het Emma een klein ziekenhuis voor arme Amsterdamse kinderen, inmiddels is het een gespecialiseerd academisch kinderziekenhuis. In de tentoonstelling Tussen Ziek en Beter in het Stadsarchief Amsterdam staan de verhalen van tien kinderen uit het Emma Kinderziekenhuis centraal. De tentoonstelling toont daarnaast op een speelse manier voor jong en oud een overzicht van de geschiedenis van het ziekenhuis en geeft een beeld van verschillende ziekten die in het ziekenhuis zijn behandeld.
Vera Weterings
De tentoonstelling Tussen Ziek en Beter is tot en met 15 november 2015 in het Stadsarchief Amsterdam te bezoeken.