Van Rome tot de Pharos, verder en weer terug

v.l.n.r. Jacob Zwaan, Marijke Martijn en Gerko Tempelman

Eerder deze week schreef ik al over verschillende activiteiten tijdens de Week van de Klassieken in het Rijksmuseum van Oudheden en Spui25. Ik blikte toen al kort vooruit op de vele activiteiten van de Week, in deze blog wil ik het hebben over een lezingenavond in het Rijksmuseum van Oudheden. In het Rijksmuseum van Oudheden stond donderdagavond 12 april alles in het teken van grote denkers uit de oudheid in het gebied rond de Middellandse Zee. Tijdens deze jaarlijkse lezingenavond van het museum in samenwerking met Stichting Zenobia en Roma Aeterna gingen sprekers filosoof-theoloog Gerko Tempelman en prof. dr. Marije Martijn en moderator-filosoof Jacob Zwaan met het publiek in gesprek over de grote vragen die oost en west, en vroeger en nu met elkaar verbinden.

Hoe de Arabieren de wereld hebben leren rekenen

Gerko Tempelman

De avond ging van start met een zeer boeiende presentatie van filosoof en theoloog Gerko Tempelman over hoe de Arabieren de wereld hebben leren rekenen. Hij startte zijn verhaal met de vraag wat er nodig is voor de ontwikkeling van de wetenschap en concludeerde al snel dat twee elementen uiterst belangrijk zijn; nieuwsgierigheid en problemen. Deze twee elementen zie je terug in het Arabische Rijk dat in de zevende en achtste eeuw in een verbijsterend tempo uitgroeide tot een kolossaal rijk; van India tot in Andalusië. Maar hoe bestuur je zo’n rijk? Wat doe je met de godsdienstontwikkelingen, stedenbouw, rechtspraak, navigatie, geneeskunde en kunst? Om die problemen op te lossen zorgde kalief Al Mansur voor een nieuwe hoofdstad. Damascus werd afgedankt en Bagdad werd als nieuw centrum ingericht. Hier werden de eerste bibliotheken gebouwd en alle boeken verzameld uit de landen die tot het Arabische Rijk behoorden. Dit waren boeken over logica, geometrie, medicijnen, astronomie, getallen, mystiek, bestuurskunde, architectuur en astronomie. Deze boeken, geschreven in diverse talen, werden naar het Arabisch vertaald zodat alle kennis van de wereld in het zogenoemde Huis van de Wijsheid kon worden bewaard. Met het verzamelen bleek dat de diverse culturen in de wereld allemaal hun eigen systemen hadden ontwikkeld. Zo waren er verschillende telsystemen, waarbij steeds in andere tel-eenheden werd geteld. Zo bestond er het sexagesimale (in zestigtallen), het vigesemiale (in twintigtallen), het duodecimale (in dozijn) en het decimale stelsel (in tientallen). Ook bleken de verzamelde werken in verschillende schriftvormen zijn samengesteld, waaronder het Romeins, het Babylonische spijkerschrift en het alfabet van de Grieken. Als oplossing kwam de geleerde Al-Khwarizmi met een soort wiskunde voor dummies. Hij ontwikkelde het rekenen met Indiase getallen, oftewel met tien symbolen die elk een getal omschrijven om verwarring te voorkomen. In dit systeem bepaalt de plek in de reeks cijfers immers de waarde van het uiteindelijke getal. Ook zorgde hij ervoor dat het gebruik van de nul in zwang kwam, oftewel de vorm waarbij één van de tien symbolen werd gebruikt om het het ontbreken van iets aan te duiden, de nul. Naast het rekenen met Indiase getallen staat Al-Khwarizmi aan de basis van de algebra; hij introduceerde het rekenen zonder alle ingrediënten van de som te hebben, waarbij X de onbekende werd in een rekensom. Dit bleek een handige uitvinding om grote problemen snel op te lossen.

Dat nieuwsgierigheid nodig is voor de wetenschap werd hierboven al benoemd. Desalniettemin werd nieuwsgierigheid door de eeuwen heen niet als een deugd, maar juist als een zonde gezien. Het duurde dan ook een paar eeuwen tot de wetenschappelijke revolutie uit het Arabische Rijk ook de westerse wereld bereikte. Wederom bleek dat nieuwsgierigheid de belangrijkste drijfveer was en ook in het westen bleek wiskunde een belangrijk onderdeel van die revolutie. Zo is het boek van de natuur van Galileo Galilei (1564-1650) bijvoorbeeld geschreven in de taal van de wiskunde.

Kunnen planten denken?

prof. dr. Marijke Martijn

Na een korte pauze volgde een interessante presentatie van prof. dr. Marije Martijn van de Vrije Universiteit van Amsterdam over het vraagstuk ‘kunnen planten denken?’ Neurobiologisch onderzoek wijst uit dat planten een zekere vorm van intelligente bezitten: ze kunnen met elkaar communiceren om elkaar bijvoorbeeld te waarschuwen voor vraatzuchtige dieren en ze kunnen zich ook gebeurtenissen herinneren. Maar is dat een vorm van denken? Is voor denken altijd een brein nodig of kan het ook op een andere manier? Deze vragen worden nu door neurobiologen gesteld, maar vergelijkbare vragen bestonden ook al bij de antieke denkers. Zo ook bij Nicolaus van Damascus die in de eerste eeuw het werk Over planten schreef, een werk waarvan men lange tijd dacht dat Aristoteles het geschreven had. Hierin schreef hij bijvoorbeeld:

“Leven vinden we in dieren en in planten, maar in dieren is het zichtbaar en duidelijk, terwijl het in planten verborgen en niet zichtbaar is. Dus ten behoeve van zekerheid omtrent [plantenleven] moeten we eerst een lang onderzoek ondernemen over de vraag of planten een ziel hebben, of niet, en of ze in staat zijn tot pijn lijden en genieten en of ze onderscheidend vermogen hebben.” - Nicolaus van Damascus, Over planten

Planten hebben een zekere vorm van ratio, reden. Dat zie je aan de regelmaat in de natuur: planten produceren bladeren om hun vruchten te beschermen net zoals een zwaluw een nest bouwt om zijn jongen te beschermen. Volgens wetenschapper en filosoof Avicenna die ook over planten schreef kun je van planten niet zeggen dat ze leven, omdat hij ‘leven’ gebruikt in de nauwe zin, in de betekenis van het rationele leven van mensen, een leven dat planten niet hebben. Desalniettemin wijst Avicenna erop dat planten wel een vorm van beweging en verlangen hebben in het contact met de buitenwereld en dat daar een zekere vorm van waarneming en leren in zit.

De avond eindigde met een korte discussie over de invloed van de denkers uit het oosten en westen door de eeuwen heen. Al met al was het een zeer boeiende avond waarin niet zo voor de hand liggende onderwerpen op verrassend frisse wijze aan bod kwamen.

Vera Weterings

Als partner van de Week van de Klassieken zal Hereditas Nexus extra boekbesprekingen van historische werken over de Oudheid en blogs over de Klassieke wereld publiceren. Houd de website in de gaten!