Kruseman, Marjan van Heteren en Merel van den Nieuwenhoef

krusemanRecensent: Vera Weterings
Kruseman. Kunstbroeders uit de Romantiek, Marjan van Heteren en Merel van den Nieuwenhoef

Waanders Uitgevers, Zwolle 2014
ISBN 978 94 6262 014 8

Paperback met flappen, kleuren illustraties, noten, bibliografie en namenregisters
208 pagina's
€ 29.95

 

Kunstbroeders

Het werk Kruseman. Kunstbroeders uit de Romantiek is van de hand van Marjan van Heteren en Merel van den Nieuwenhoef. Marjan van Heteren is conservator negentiende-eeuwse kunst en collecties bij Museum Jan Cunen en heeft al tentoonstellingen en publicaties over verschillende kunstenaars op haar naam staan, waaronder Willem Roelofs, Jacob Maris en Jan Hendrik Weissenbruch. Kunsthistorica Merel van den Nieuwenhoef is gastconservator.

Hoewel het boek verschijnt bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum Jan Cunen Oss (14 december 2014 t/m 15 maart 2015) en het Stedelijk Museum Alkmaar (17 april 2015 t/m 19 juli 2015), biedt het werk veel meer dan een standaard tentoonstellingscatalogus. Behalve prachtige illustraties en informatie bij de werken die op de tentoonstelling te zien zijn, geeft het boek de lezer ook achtergronden bij de vijf kunstenaars uit de familie Kruseman die in de tentoonstelling centraal staan: Cornelis Kruseman (1797-1857), Jan Adam Kruseman (1804-1862), Frederik Marinus Kruseman (1816-1882), Hendrik Kruseman van Elten (1892-1904) en Jan Thedoor Kruseman (1835-1895). Ook is er in de publicatie een kleine geschiedenisles te lezen over het schildersgeslacht Kruseman en wordt er naast de vijf kunstenaars ook aandacht geschonken aan twee andere bekende leden uit de familie: boekliefhebber Arie Cornelis Kruseman (1818-1894) en feministe Mina Kruseman (1839-1922).

Kruseman is opgedeeld in essays die elk een apart onderwerp behandelen. Gestart wordt met een essay over het schildersgeslacht Kruseman om een beeld te krijgen van de wijde vertakkingen van de schildersfamilie. Ook wordt het schildersgeslacht geplaatst in een breder perspectief en wordt gewezen op de verschillende kunstenaarsgeslachten die door de eeuwen heen bestonden, zoals Koekkoek, Schotel, Van Os en Maris. Binnen de kunstenaarsgeslachten was de meest voorkomende relatie de vader-zoonrelatie. Voordeel van het delen van de professie was dat de vakopleiding relatief goedkoop was en het toetreden tot een gilde ook onder gereduceerd tarief mogelijk was. Bovendien werden op deze manier de naamsbekendheid, kwaliteit en continuïteit van het bedrijf gegarandeerd. Nadeel was de forse concurrentie binnen de gemeenschap. In de familie Kruseman zijn slechts twee relaties bekend waarbij vader het vak overdraagt op zijn kind. Zo gaf Jan Adam Kruseman het vak over op zoon Jan Theodoor en Hendrik Dirk Kruseman van Elten op dochter Elisabeth Frederica.

Na de familiegeschiedenis worden de vijf kunstenaars chronologisch in verschillende heldere essays behandeld. Elk essay geeft achtergrond bij het leven, de opleiding en het werk van de betreffende kunstenaar. De essays worden geïllustreerd aan de hand van afbeeldingen van het werk van de kunstenaars. Ook zorgen afbeeldingen van archiefmateriaal en citaten uit briefcorrespondenties voor extra persoonlijke details over de schilder. Het eerste essay behandeld Cornelis Kruseman aan de hand van citaten uit zijn briefwisselingen. Zo wordt zijn liefde voor de stad Rome en haar kunstwerken duidelijk in twee citaten van de schilder zelf:

“Ik was als buiten mij zelve van vreugde, want nu was ik dan tot het doel van mijne reis en tot de vervulling van mijne vurigste wenschen gekomen.” (p. 36)

“Hier, bij de beschouwing der werken van eenen Correggio, Dominiquino en Carraccio, en vooral bij die van den grooten Raphael, ontwaar ik dan meer en meer, hoezeer zij zich steeds hebben beijverd, om het hoofddoel der kunst, de waarheid en vooral de verhevene waarheid, in de natuur op te sporen en hoe zij de middelen der kunst hebben om deze uit te drukken, niet om het geestige dier middelen uit te doen uitkomen, ten koste van het doel.” (p. 36)

Na Cornelis wordt Jan Adam behandeld, de schilder die zich met name wilde richten op historiestukken, maar in de praktijk vooral werd bestookt met verzoeken voor portretten. Hoewel het merendeel van zijn werken portretten betreft, is Cornelis toch geslaagd in het vervaardigen van enkele historiestukken. Zo prijken in menig geschiedenisboek de titels Gravin Ada van Holland in ballingschap, Louise de Coligny, weduwe van Willem I, prins van Oranje met haar kind Fredrik Hendrik en Afscheid van den krijgsman Albrecht . Bovengenoemde titels tonen gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis. Toch zijn ook Jan Adams portretten in veel geschiedenisboeken terug te vinden en dan met name zijn portretten van koning Willem II.

Het derde essay focust op landschapsschilder Fredrik Marinus Kruseman. In zijn werk is duidelijk de stijl van landschapsschilder Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862) terug te zien van wie Frederik raad kreeg toen hij enige tijd in Kleef in Duitsland verbleef. Hij zou zijn schilderijen blijven componeren volgens de regels van zijn leermeester:

“Het voorwerp, dat men bestemd heeft, om bijzonder de aandacht des aanschouwers bezig te houden, plaatst men […] in of op den overgang van voor- tot middengrond, op ruim een derde van de breedte der schilderij. Hieraan moet alle moeite besteed worden, om het door schoonheid, bevalligheid in licht en schaduw, in uitdrukking, enz. boven alle andere voorwerpen te doen heerschen, zonder echter daardoor de bijvoorwerpen te benadelen.” (p. 100)

In het vierde essay wordt Hendrik Dirk Kruseman van Elten behandeld. Hij reisde door Nederland, België, Duitsland en Zwitserland en maakte prachtige landschappen in olieverf. In het najaar van 1865 vertrok hij naar New York en zette zijn carrière als landschapsschilder voort. Opvallend is dat bij zijn Amerikaanse landschappen Nederlandse thema’s zoals water en molens terugkeren:

“Met zijn degelijke Hollandse techniek en zienswijze – horizontale formaten, lage horizon, wijde open ruimtes met veel water – zit er een kern van waarheid in de bewering dat Van Elten was instrumental in introducing the precepts of the Dutch Golden Age to American audiences. ” (p. 136)

Ook legde Hendrik Dirk zich toe op etsen en voegde zich bij de New York Etching Club. Zijn etsen waren op vele Amerikaanse tentoonstellingen te vinden. Toch bleef zijn liefde voor zijn geboortestad, Alkmaar. Vandaar dat Hendrik Dirk er ook voor koos om een deel van zijn collectie aan het Stedelijk Museum Alkmaar te schenken.

De laatste kunstenaar die wordt behandeld is zeeschilder Jan Thedoor Kruseman. Hij startte zijn carrière als zeeman, maar kwam er al snel achter dan een zeemanscarrière niets voor hem was. De liefde voor de zee bleef en Jan Theodoor richtte zich op het maken van zeegezichten. Voor zijn schilderscarrière ging hij in de leer bij landschapschilder Willem Roelofs (1822-1897) in Brussel die in die tijd al naam had gemaakt, maar zich sterk bleef ontwikkelen. Na een bezoek aan het Franse dorp Barbizon waar veel jonge kunstenaars en plein air werkten, wisselde Roelofs zijn Romantische stijl in voor een realistische. Jan Theodoor maakte dit proces als zijn leerling van dichtbij mee en vertolkte zijn werken op realistische wijze.

Bij het lezen van de essays en het bekijken van het werk van de verschillende telgen uit de Krusemanfamilie valt op dat zij zich elk specialiseerden in verschillende genres. Cornelis Kruseman schilderde voornamelijk portretten en Bijbelse onderwerpen. Jan Adam Kruseman was een geliefd portretschilder. Cornelis Kruseman staat bekend om zijn romantische landschappen. Hendrik Dirk Kruseman van Elten maakte landschappen in olieverf of als ets of lithografie. Jan Theodoor Kruseman schilderde met name zeegezichten. Het is dan ook de eerste keer dat deze vijf telgen in een tentoonstelling en publicatie worden verenigd.

Kruseman. Kunstbroeders uit de Romantiek is erg toegankelijk geschreven en biedt veel achtergronden bij het leven, de opleiding en het werk van de schilders. Een keur aan indrukwekkende romantische portretten, landschappen, staatsieportretten, historiestukken, zeegezichten, etsen van Nederlandse en Amerikaanse landschappen, en Italiaanse volkstaferelen passeert de revue. Zo biedt Kruseman een prachtig overzicht en een bijzondere dwarsdoorsnede van de Romantiek. Liefhebbers van die periode zullen genieten van de werken in de tentoonstelling. Daarbij biedt het boek een rijk geïllustreerd, zeer informatief, maar erg toegankelijk en zeer helder gestructureerd achtergrondverhaal. Kruseman biedt dan ook veel meer dan een standaard tentoonstellingspublicatie!

Vera Weterings

De tentoonstelling Kruseman – Kunstbroeders uit de romantiek is tot en met 2 augustus 2015 in het Stedelijk Museum Alkmaar te bezoeken. Geïnteresseerd in de tentoonstelling? Lees ook de blog Kunstbroeders.

2 thoughts on “Kruseman, Marjan van Heteren en Merel van den Nieuwenhoef

  1. Pingback:

  2. Pingback:

Comments are closed.