De Archievendagen – Het bewaren waard deel 2

Na de opening van de tweede dag van de Archiefdagen door voorzitter Bert de Vries werd direct de actuele discussie rondom de wijziging van de archiefwet centraal gesteld. Deze concept wettekst zal eind juni gereed zijn. Dat betekent echter niet dat de nieuwe wet al snel ingevoerd zal worden. Er spelen immers diverse dilemma’s spelen rondom de herziening van de wet, welke tegenstellingen zijn er, welke onderzoeken zijn uitgezet, wat is daaruit gekomen? Dat waren vraagstukken die directeur generaal Cultuur en Media van het ministerie van OCW, Barbera Wolfensberger aan de orde stelde. Helaas gaf Wolfensberger aan dat de tijd nog niet rijp is voor één wet die beschrijft hoe wij om moeten gaan met overheidsinformatie en openbaarheid, dat is het voor nu nog te complex. De belangrijkste stap die eerst bij archiefvormers gemaakt moet worden is het belang inzien van het op de juiste manier vormen van een archief met het oog op openbaarheid. Dat bewustwordingsproces vereist een cultuuromslag die tijd kost.

Een brede blik over de discussie rondom de archiefwet, niet alleen vanuit het perspectief van de archivaris, maar ook vanuit het perspectief van archiefvormers. vanaf eind juni de reacties op de concept-tekst door een ieder kunnen worden gegeven, voordat de tekst uiteindelijk in oktober naar de Raad van State en later naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Disputatio

Hierna was het tijd voor een disputatio over de nieuwe archiefwet waarin sprekers een stelling poneerden en vervolgens met elkaar en de zaal in dialoog gingen. Op deze wijze werd dieper ingegaan op onderwerpen die van belang zijn voor de herziening van de archiefwet. In de eerste discussie ging het over het vraagstuk of het noodzakelijk is dat er één informatiewet komt. Er werd gesproken over het specifieke belang van archieven, maar ook over de vraag hoe lang we het volhouden op ons eigen eiland. Het doel van een algemene informatiewet is dat overheidsinformatie door betere wet- en kadergeving beter kan aansluiten op de processen en besluitvorming bij de archiefvormer, een kloof die we al tijden willen dichten. De vraag is echter of daar een informatiewet voor nodig is.

De tweede stelling van de ochtend richtte zich op de vraag of het wenselijk is dat er in de nieuwe Archiefwet ruimte komt voor toezicht by design. De voorstanders schaarden zich achter het belang om kennis en kunde op deze manier te bundelen, waar de tegenstanders zich juist afvroegen of toezicht by design daarvoor de juiste manier is aan gezien je dan al snel verzaakt in een adviserende rol in plaats van de strikte rol van toezichthouder.

Tijdens de laatste stelling werd gediscussieerd over de vraag of het noodzakelijk is dat de archivaris dezelfde status krijgt als de Functionaris Gegevensbescherming in de AVG. Hierbij werd als belangrijk argument onder andere het volgende aangestipt: om te voorkomen dat je een te marginale rol krijgt in de digitale ontwikkeling is gelijkstelling nodig. Er is immers een spanningsveld nodig tussen de archivaris en de Functionaris Gegevensbescherming. De archivaris staat namelijk voor zo veel mogelijk openbaarheid van gegevens waar de Functionaris Gegevensbescherming juist staat voor het tegenovergestelde. Gelijkstelling van de functies kan van belang zijn om op een gelijkwaardig niveau te kunnen discussiëren. Maar is dat nodig? Een archivaris heeft toch al een onafhankelijke positie?

F.J. Duparc-Prijs

Na deze discussie over de inhoud van de toekomstige archieffunctie werd de F.J. Duparc-Prijs uitgereikt. Dat is een prijs die op 10 augustus 1972 voor het eerst werd uitgereikt ter gelegenheid van het pensioen van dr. mr. F.J. Duparc van het toenmalige ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Duparc spande zich in zijn loopbaan enorm in voor musea en archieven. De Archiefwet 1962 werd feitelijk door hem geschreven. In aansluiting daarop schreef hij De Archiefwet 1962, commentaar op de Archiefwet 1962 en daaruit voortvloeiende regelingen, dat jarenlang het naslagwerk voor het archiefwezen bleef. Dit jaar waren er negen inzendingen voor de driejaarlijkse F.J. Duparc-Prij. De prijs ging naar twee archivarissen. Maartje van der Kamp, docent Archivistiek aan de Universiteit Leiden en adviseur openbaarheid bij het Nationaal Archief, ontving de prijs voor haar afstudeerscriptie Afgeschermd geheugen, een onderzoek naar de inzageregimes van de archieven van de naoorlogse berechting van collaborateurs in België en Nederland en de invloed van deze regimes op het narratief van collaboratie en berechting. De andere winnaar was Michael Karabinos, werkzaam bij de faculteit der geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.

Van preserveren naar cureren

Prof. dr. Charles Jeurgens startte zijn mini-college met een definitie van de twee methoden die voor selectie worden gebruikt, te weten die van de archonten en die van de curatores. De traditioneel archivistische benadering is de archonten-invalshoek uit Muller, Feith en  Fruin. Binnen deze methode wordt onder selectie verstaan het afzonderen van stukken die niet tot het archief behoren. Binnen deze methode moet een archief systematisch worden ingedeeld en wordt bij de beschrijving een overzicht van de inhoud van het archief gegeven, en dus niet van de inhoud van de stukken. De tweede methode is de curatores invalshoek die meer vanuit de museumhoek komt in plaats van de archiefsector. Bij de curatores invalshoek gaat het juist om selecteren om ergens de spotlight op te zetten. Het is een manier om een informatie-overvloed te lijf te gaan. Daarnaast is er bij deze benadering geen ‘beste manier’ van orderenen. De uitdaging vanuit de curatiehoek is juist om te begrijpen welke ordening recht doet aan de behoefte van de diverse informatiegebruikers.

Als we het met alledaagse zaken zouden vergelijken, gebruikt de videotheek de archonten-invalshoek  die nog steeds dominant is in de archiefwereld met een magazijn van dragers en een beperkte keuze waarbij de klant keuzes maakt op basis van recensies. De hedendaagse succesvolle streamingdienst Netflix werkt juist volgens de curatores invalshoek met meer keuzes en een focus op het leveren van inhoud die de gebruiker wenst. Een leestip op het gebied van de curatores-invalshoek is het boek ‘Curation. The power of Selection in a World of Excess’ van Michael Bhaskar. Deze publicatie geeft een perspectief op selectie vanuit het idee van waarde toevoegen. Een ander perspectief is het contact zoeken met gebruikers om de perspectieven van gebruikers beter te begrijpen. Wat is er voor de gebruiker nodig?

Een voorbeeld van een project waarin deze twee aspecten samen komen is het Reciprocal Research Network. In dit Canadese initiatief werken inheemse groepen samen met volkenkundige musea. Samen beheren ze digitaal een platform met de museumcollecties die  in de negentiende eeuw door handelaren bijeengebracht zijn. Op dit platform zijn de collecties zowel te bekijken op de manier hoe de objecten bij musea beschreven zijn, maar is er een interactie-laag toegevoegd waarbij iedereen eigen data kan toevoegen. Op deze manier wordt geprobeerd de collectie te dekoloniseren en is een model neergezet waarbij je inclusiviteit kunt organiseren en faciliteren. Juist in deze vorm ligt ook een kans voor de archiefsector; het creëren van een infrastructuur die meerstemmigheid beter faciliteert.

Theo Kremer van het Ingenieursbureau Amsterdam haakte in op dit laatste onderwerp door in zijn korte presentatie in te gaan op het bouwen van infrastructuren die meerstemmigheid beter faciliteren met behulp van archiefmateriaal. hierna werd de groep onder leiding van Ellen van Veen en Riemer Knoop van de Reinwardt Academie geprikkeld met een quiz rondom de diverse perspectieven van archiefprofessionals om vervolgens vanuit deze verschillende invalshoeken met allerhande casussen aan de slag te gaan. Zo behandelde een groep onder leiding van Marie-Claire Dangerfield van het Stadsarchief Rotterdam het verzamelen van stadsverhalen in Rotterdam en de rol die de archieven daarin zouden moeten innemen. Theo Kremer van het Ingenieursbureau Amsterdam ging met eengroep in discussie over hoe archieven en het ingenieursbureau elkaar kunnen versterken. Tom Kuipers van het Gemeentearchief Alphen aan den Rijn focuste op de rol van de archivaris bij het archieveren van de hotspot rondom de schietpartij in winkelcentrum de Riderhof in Alphen aan den Rijn­­­­­. Aan het einde van de middag was voor de groep duidelijk dat archiefprofessionals zich in zeer diverse belangen dienen te verplaatsen en daarbij ook de grenzen van de archieffunctie moeten opzoeken om onderbelichte groepen een plek te geven.

Afsluiting

Na de intensieve middagsessie werd de dag wederom plenair afgesloten. Chris Bellekom wist op gevatte wijze de dag samen te vatten. Daarnaast werd de uitslag bekendgemaakt van de twitterpoll van het Archievenblad die ditmaal antwoord zocht op de vraag hoe zien archieven er over twintig jaar uit. Mensen konden kiezen uit de opties, hetzelfde, samen met bibliotheken en musea, ze bestaan niet meer en anders. Het was geruststellend om te merken dat slechts een enkeling koos voor de optie dat archieven niet meer zouden bestaan. Verder waren de meningen verdeeld, al werd in de diverse antwoorden wel duidelijk dat niet zozeer het individuele gebouw als wel de archieffunctie behouden zal blijven. Daarnaast waren meerderen ervan overtuigd dat erfgoedtaken meer bij musea belegd zouden worden, maar dat de kern van de archieffunctie behouden zal blijven en steeds belangrijker zal worden; de informatietaak en de adviesrol. Het is dan ook niet verwonderlijk om te zien dat de uitslag van de 77 stemmen uitwees dat zo’n 17% koos voor ‘anders’, 32% voor ‘samen met musea en bibliotheken’ en maar liefst 47% voor ‘hetzelfde’ – al is het wel met een aantal kanttekeningen bij de definitie.

Vera Weterings

Lees ook het verslag van de eerste dag van de Archiefdagen 2019.